Begrip van de ideeen die ons wereldbeeld gevormd hebben
Voor de zomer...
Toch maar eens zelf een soort samenvatting gemaakt*, voornamelijk door uitspraken te verzamelen en te bundelen. Het woordgebruik is dus van de auteur. Mogelijk dat hierop dan een samenvatting in eigen woorden, een vertaling volgt.
I - Het Griekse wereldbeeld.
De Grieken interpreteerden de wereld in termen van archetypische principes. Dat begon met Socrates en de verwoording van Plato en had de kosmos als basis als een geordende expressie van principes omtrent vormen, ideeën, universelen, absoluten, onsterfelijke goden, goddelijke archai en archetypes. Grieken hadden de neiging om universelen te herkennen in de chaos van de wereld. Het Griekse universum was geordend door een meervoudigheid van tijdloze essenties die aan de werkelijkheid ten grondslag lagen en deze vorm en betekenis gaven. Deze archetypische principes bestonden o.a. uit wiskundige vormen van geometrie en aritmetiek, maar ook uit de kosmische tegenstellingen zoals licht en donker, vrouw en man, liefde en haat, en de ideeën van goed, schoonheid en rechtvaardigheid. Het is logisch dat Plato hierin een grote rol speelde in de ontwikkeling van de westerse geest en dus begint het verhaal daar.
De archetypische vorm. De begrippen idea en eidos speelden hierbij een fundamentele rol. De eerste werd idee, de twee werd vorm. De vorm van Plato was iets dat aan de werkelijkheid ten grondslag lag, en elk object had zo'n universele vorm, een archetype dat het object haar speciale structuur en conditie meegeeft. Iets heeft Schoonheid in de mate waarin de archetype van schoonheid erin terug te vinden is. Wanneer iemand verliefd wordt wordt schoonheid of Afrodiet herkent en men gaat aan haar over.
Dan de ideeën in de relatie tot God. Archetypes zijn hier niet meer eenduidig, en die ambiguiteit "staat centraal in de Griekse visie als geheel," en een relatie aangeeft tussen heersende principes en mythische wezens. Zo is Eros (Symposium) een preeminente kracht in de menselijke motivatie, een multi-dimensionele archetype die op fysiek niveau zichzelf als seksueel instinct uitdrukt, maar op een hoger niveau de filosofische passie van intellectuele schoonheid en wijsheid uitdrukt en culmineert in de mytische visie van het eeuwige, dat de ultieme bron van alle schoonheid is.
Er zit vervolgens een evolutie in de ontwikkeling van de Griekse geest, bijvoorbeeld rond de vijfde eeuw voor Christus zijn de Griekse tragiekschrijvers zoals Aeschylus bezig om aan de hand van antieke mythen de diepere thema's van de menselijke conditie te beschrijven, zoals moed, kracht, nobelheid als karakters van deugden van de epische helden. De Griekse filosofie ontstaat omdat door deze mythische wereld van Homerus en Sophocles een onbegrijpelijk complexe wereld ontstaat waar een verlangen naar een systeem en helderheid uit voorkomt. De Griekse verlichting komt rond de vijfde eeuw v.c. op gang en daarmee komt er een scheiding tussen de oude mythologische traditie en de moderne seculiere rationalisatie. De opkomst van de sophisten is hier een duidelijke ontwikkeling in, als leiders van het nieuwe intellectuele milieu. Zij waren professionele leraren die guidance gaven in praktische zaken. Het tijdperk van mythe ging over naar een tijd van individuele praktische redeneren. De status van de mens groeide hierdoor. Echter, het werd ook een tijd van grote oorlog en corruptie waar er geen absolute waarden meer waren, en dat ondermijnde het gezag van de sophisten. Juist het ontbreken van een duidelijke filosofie en absolute waarden lag aan de grond van deze crisistijden.
Met Socrates begon filosofie een proces te worden. Hij werd echter door Sofisten verraden dat hij de jongeren zou corrumperen. En werd ter dood veroordeeld. [Dus door een systeem dat hij wilde veranderen]. Plato is vervolgens de filosoof die een eerste in essentie rationalistisch systeem komt, maar wel gebaseerd op universele en goddelijke funderingen meer dan enkel menselijke logica. Plato gebruikte het begrip Ananke (noodzaak) waarin het irrationele geassocieerd werd met materie en het instinctuele verlangen, terwijl het rationele verbonden zat met de geest, de transcendentie en het spirituele verlangen. Het Nous (geest) was de transcendentale bron van de kosmische orde. Samen van de Pitagoras school was het het vinden van de geheimen van wiskundige vormen die achter de kosmische orde ontsloten lagen. Logos en Nous werden de twee termen die de transcendente bronnen van alle archetypen.
In de filosofie van plato was het doel het eeuwige van het tijdelijke te onderscheiden. Maar ook het onderscheid tussen absolute en relatieve, de goddelijke orde en het afwijzen van wanorde, de spanning tussen empirische observatie en ideale vormen. Waar het empirische door Plato werd verwaarloosd, ten opzichte van het vormelijke en idealistische. Op dat punt is de komst van Aristoteles belangrijk.
Hij onderscheid zich van zijn leermeester op wiens academie hij jaren heeft geleerd, op het niveau de vormen en hun relatie met de werkelijke of empirische wereld. juist die empirische wereld was waar Aristoteles zijn aandacht op vestigde [en in dit kader is het belangrijk zijn functie te begrijpen, A. was primair organische bioloog, terwijl Plato abstract wiskundige was]. De echte werkelijkheid kwam van objecten meende hij en niet van vormen en om die tegenstelling uit te werken kwam bij op de theorie of doctrine van categorieën. De werkelijke wereld is er die van individuele instanties die afzonderlijke en onderscheidend van elkaar zijn. Hij keerde de ontologie van Plato om, en het particuliere dat bij Plato minder echt was, was bij Aristoteles juist primair, het universele de vorm was minder reëel, en was een afgeleide van het particuliere.
Voor Plato waren de natuurlijk dingen imperfecties tot van hun werkelijke vorm, terwijl voor Aristoteles een organisme (bioloog) beweegt van imperfecte onvolwassenheid via een teleologische beweging naar volledige volwassenheid. Zijn en worden zijn teleologische streven in het doel naar perfectie. Plato wantrouwde kennis die van de zintuigen afkomstig waren, terwijl Aristoteles die kennis van de natuurlijke wereld juist omarmde. Bij Plato ging het om intuïtie en intranscedentie van ideeen, bij A. om logica en empirisme. De geest was eeuwig, goddelijk en onsterfelijk en het actieve intellect (nous) zou de mens de intuïtieve capaciteit geven om eindelijke universele waarheden te leren kennen.
Net als Plato vond A. niet in het begin der dingen hun diepte oorzaak, maar in het eind, het doel, het telos, wat men aspireert. De God van Aristoteles is pure geest en de Griekse kosmologie bereikte haar hoogtepunt, met daarin de theorie van de elementen. De natuur was zijn primaire aandachtsgebied en zijn ethiek was ook anders dan die van Plato. Goedheid bestond bij plato als idee, bij Aristoteles als goede mensen en de omgang met haar omgeving. Geluk was het hoogste doel voor de mens bij Aristoteles waar deugden de basis voor waren.
In Plato en Aristoteles samen zagen we dan ook een mooie balans en spanning tussen empirische analyse en spirituele intuïtie, mooi samengevat in Rafaels The School of Athens. Plato keek nar de hemel, Aristoteles naar de aarde, naar het zichtbare en onbeweeglijk (immanent)..
De Duale legacy...
... nu ... enkele van de belangrijkste elementen .. in de klassieke Griekse opvatting van de werkelijkheid, vooral als deze beïnvloedde het westerse denken van de oudheid tot en met de renaissance en Wetenschapsrevolutie. Voor onze huidige doeleinden kunnen we dat wel doen beschrijven twee zeer algemene sets van aannames of principes die zijn geërfd door het Westen van de Grieken. De eerste reeks principes geformuleerd hieronder vertegenwoordigt die unieke synthese van het Griekse rationalisme en Griekse religie die zo'n belangrijke rol speelde in het Helleens gedachte van Pythagoras tot en met Aristoteles, en welke de meeste was volledig belichaamd in de gedachte van Plato:
- (1) De wereld is een geordende kosmos, waarvan de orde verwant is aan een orde binnen de menselijke geest. Een rationele analyse van de empirische wereld is dat wel daarom mogelijk.
- (2) De kosmos als geheel is een uitdrukking van een doordringende intelligentie geeft de natuur haar doel en ontwerp, en deze intelligentie is direct toegankelijk voor het menselijk bewustzijn als dit laatste ontwikkeld en gericht is op een hoge graad.
- (3) Intellectuele analyse op zijn meest indringende wijze onthult een tijdloze orde dat zijn tijdelijke, concrete manifestatie overstijgt. De zichtbare wereld bevat daarin een diepere betekenis, in zekere zin zowel rationeel als mythisch van karakter, wat tot uiting komt in de empirische orde maar welke komt voort uit een eeuwige dimensie die zowel de bron als het doel van alles is bestaan.
- (4) Kennis van de onderliggende structuur en betekenis van de wereld brengt met zich mee de uitoefening van meerdere menselijke cognitieve vermogens – rationeel, empirisch, intuïtief, esthetisch, fantasierijk, geheugensteuntje en moreel.
- (5) Het directe begrip van de diepere werkelijkheid van de wereld bevredigt niet alleen de geest maar de ziel: het is in essentie een verlossende visie, een ondersteuning inzicht in de ware aard der dingen dat tegelijkertijd intellectueel doorslaggevend is en geestelijk bevrijdend.
De immense invloed op de daaropvolgende evolutie van het westerse denken dat door deze opmerkelijke overtuigingen werd uitgeoefend, tegelijk idealistisch en rationalistisch van karakter, kan nauwelijks worden overdreven. Maar de Helleense erfenis was tweeledig, want de Griekse geest bracht ook een heel verschillende, even invloedrijke reeks intellectuele aannames en tendensen, die tot op zekere hoogte de eerste reeks overlapten, maar tot op zekere hoogte cruciale mate handelde in gespannen contrapunt ervan. Deze tweede set van principes kunnen grofweg als volgt worden samengevat:
- (1) Echte menselijke kennis kan alleen op rigoureuze wijze worden verworven door gebruik van de menselijke rede en empirische observatie.
- (2) De grond van de waarheid moet worden gezocht in de huidige menselijke wereld ervaring, niet in een onaantoonbare buitenaardse realiteit. De enige waarheid dat voor de mens toegankelijk en nuttig is, is eerder immanent dan transcendent.
- (3) De oorzaken van natuurlijke verschijnselen zijn onpersoonlijk en fysiek, en moet worden gezocht binnen het domein van de waarneembare natuur. Allemaal mythologisch en bovennatuurlijke elementen moeten worden uitgesloten van causale verklaringen antropomorfe projecties.
- (4) Alle aanspraken op alomvattend theoretisch begrip moeten dat zijn afgemeten aan de empirische realiteit van concrete bijzonderheden in al hun vormen diversiteit, veranderlijkheid en individualiteit.
- (5) Geen enkel denksysteem is definitief, en de zoektocht naar waarheid moet beide zijn kritisch en zelfkritisch. Menselijke kennis is relatief en feilbaar moeten voortdurend worden herzien in het licht van verder bewijs en analyse.
Heel algemeen gesproken zijn zowel de evolutie als de erfenis van de Griekse geest het resultaat is van een complexe interactie tussen deze twee sets aannames en impulsen. Terwijl de de eerste reeks was vooral zichtbaar in de platonische synthese, de tweede geleidelijk geëvolueerd uit de gedurfde, veelzijdige intellectueel ontwikkeling die op dialectische wijze deze synthese aandreef – namelijk de pre-socratische filosofische traditie van naturalistisch empirisme uit Thales, van het rationalisme van Parmenides, van het mechanistisch materialisme van Democritus, en van het scepticisme, het individualisme en het seculiere humanisme van de sofisten. Beide reeksen tendensen in het Helleense denken had diepe niet-filosofische wortels in het Grieks religieuze en literaire tradities, van Homerus en de mysteries tot Sophocles en Euripides, waarbij elke set gebaseerd is op verschillende aspecten van die tradities. Bovendien hadden deze twee impulsen een gemeenschappelijke eigenschap grond van hun unieke Griekse bevestiging, vaak slechts impliciet, dat de uiteindelijke maatstaf voor de waarheid werd ook niet in de heilige traditie gevonden in de hedendaagse conventie, maar eerder in het autonome individuele menselijke geest. Het gevolg hiervan was dat beide impulsen werden gevonden hun paradigmatische belichaming in de rijkelijk dubbelzinnige figuur van Socrates vonden beiden een levendige contrapuntische uitdrukking in het Platonische dialogen, en beiden vonden een briljant en baanbrekend compromis in de filosofie van Aristoteles.
Het voortdurende samenspel van deze twee is deels complementair en deels tegengestelde principes vormden een diep innerlijk spanning binnen het Griekse erfgoed, dat het Westen opleverde geest met de intellectuele basis, meteen onklaar en hoog creatief, voor wat een uiterst dynamische evolutie zou worden die ruim twee en een half millennium duurt. Het seculiere scepticisme van de ene stroming en het metafysische idealisme van de andere zorgden voor een cruciaal tegenwicht voor elkaar, waarbij de een de ander ondermijnt neiging om uit te kristalliseren in dogmatisme, maar toch beide in combinatie het ontlokken van nieuwe en vruchtbare intellectuele mogelijkheden. De Griekse zoektocht voor en erkenning van universele archetypen in de chaos van bijzonderheden werd fundamenteel tegengegaan door een even robuust impuls om het concrete bijzondere op zichzelf te waarderen combinatie die resulteerde in de diep Griekse neiging daartoe het empirische individu in al zijn concrete exceptionaliteit waar te nemen als iets dat zelf nieuwe vormen van realiteit en nieuw zou kunnen onthullen principes van waarheid. Een vaak problematische maar toch enorm productieve Polarisatie kwam daardoor naar voren in het begrip van de westerse geest van de werkelijkheid, een verdeeldheid van loyaliteit tussen twee radicaal verschillende soorten wereldbeeld: aan de ene kant naar een soeverein geordend kosmos; aan de andere kant naar een onvoorspelbaar open universum. Het was met deze onopgeloste splitsing aan de basis, met de bijbehorende gevolgen creatieve spanning en complexiteit, waar de Griekse geest tot bloei kwam doorstaan.
Het Westen heeft nooit opgehouden de buitengewone vitaliteit te bewonderen en diepgang van de Griekse geest, zelfs daarna intellectuele ontwikkelingen hebben één aspect in twijfel getrokken een ander van Helleense gedachte. De Grieken waren uiterst welbespraakt in dienst van hun evoluerende visie, en in ontelbare gevallen, wat lange tijd als een eigenaardige fout of verwarring kan worden beschouwd in het Griekse denken is dat later, in het licht van nieuw bewijsmateriaal, wel het geval geweest ontdekt dat het een verbazingwekkend nauwkeurige intuïtie is. Misschien de Grieken, die aan het begin van onze beschaving kwamen, namen de wereld waar met een zekere aangeboren helderheid die op authentieke wijze de weerspiegeling vormde universele orde waarnaar zij op zoek waren. Het Westen blijft dat zeker doen keer op keer terug naar zijn oude voorouders, als naar een bron van onsterfelijk inzicht. Zoals Finley opmerkte: 'Of de Grieken het zagen dingen het verst omdat ze op de eerste plaats kwamen, of het is puur geluk dat ze, nadat ze op de eerste plaats waren gekomen, het leven met ongeëvenaard alertheid beantwoordden, ze behouden in beide gevallen een tijdloze schittering, als van de verlichte wereld door een soort ochtendlicht van zes uur en de dauw onvergankelijk op het gras. De Griekse geest blijft in de onze, omdat deze onaangetaste frisheid laat het, net als de jeugd zelf, onze eerste voorbeeldig.” Het is alsof voor de Grieken hemel en aarde nog niet volledig bestonden huur uiteen. Maar in plaats van dat we nu proberen uit te zoeken wat is blijvend waardevol en wat problematisch in de Helleense visie, laten we de geschiedenis observeren en die taak vervullen zoals de westerse cultuur dat doet Het initiatief van Griekenland ging vooruit – voortbouwend op de Griekse erfenis, het transformeren ervan, het bekritiseren, het versterken ervan, het negeren ervan, het re-integreren, ontkennen ervan… maar uiteindelijk nooit echt verlaten.
II - De transformatie van het klassieke tijdperk
Juist op het moment toen de Griekse intellectuele prestatie zijn hoogtepunt had bereikt hoogtepunt in de vierde eeuw voor Christus, Alexander de Grote van Macedonië via Griekenland naar beneden geveegd Perzië, dat landen en volkeren verovert van Egypte tot India en het creëren van een imperium dat het meeste van het bekende zou omvatten wereld. Precies die kwaliteiten die de briljante Grieken hadden gediend evolutie – rusteloos individualisme, trots humanisme, kritisch rationalisme – hielp nu zijn ondergang te bespoedigen, want de verdeeldheid, arrogantie en opportunisme die de VS overschaduwden De nobelere kwaliteiten van de Grieken zorgden ervoor dat ze bijziend en fataal onvoorbereid waren voor de Macedonische uitdaging. Toch was de Griekse prestatie dat wel niet voorbestemd voor uitsterven. Bijles gegeven door Aristoteles in zijn jeugd vaders hof en geïnspireerd door de Homerische heldendichten en de Atheense heldendichten idealen droeg Alexander met zich mee en verspreidde het Grieks cultuur en taal in de uitgestrekte wereld die hij veroverde. Zo viel Griekenland precies op het moment dat het zijn hoogtepunt bereikte, maar verspreidde zich toch triomfantelijk precies zoals het werd ingediend. Zoals gepland door Alexander, zouden de grote kosmopolitische steden van de rijk – vooral Alexandrië, dat hij in Egypte stichtte – werden vitale centra voor cultureel leren, in wier bibliotheken en academies overleefde en bloeide de klassieke Griekse erfenis. Alexander lijkt ook geïnspireerd te zijn door een visie van de universele verwantschap van de mensheid, voorbij alle politieke verdeeldheid, en hij geprobeerd een dergelijke eenheid tot stand te brengen, een enorme culturele versmelting, door middel van zijn enorme militaire ambitie. Na zijn vroege dood, het rijk van Alexander hield echter niet stand. Naar aanleiding van een lange periode van dynastieke strijd en veranderende soevereiniteit, ontpopte Rome zich als het centrum van een nieuw imperium, met beide als middelpunt en de afgelegen gebieden nu verder naar het westen.
Ondanks de Romeinse verovering heerste er nog steeds de Griekse hoge cultuur over de ontwikkelde klassen van de grotere mediterrane wereld en werd snel door de Romeinen overgenomen. De belangrijkste wetenschappers en filosofen bleven binnen het intellectueel raamwerk van de Grieken werken. De Romeinen baseerden zich op hun Latijnse werken de Griekse meesterwerken en zette de ontwikkeling voort uitbreiding van een geavanceerde beschaving, maar dan pragmatischer Het genie lag op het gebied van recht, politiek bestuur en militaire strategie. In filosofie, literatuur, wetenschap, kunst en onderwijs bleef Griekenland de meest dwingende culturele kracht in de antieke wereld. Zoals de Romeinse dichter Horatius opmerkte, hadden de Grieken gevangen genomen, nam de overwinnaars gevangen
..
Dwarsstromen van de Hellenistische Matrix
Het verval en het behoud van de Griekse geest. Ondanks de voortdurende culturele macht van Griekenland na die van Alexander verovering en gedurende de hele periode van Romeinse hegemonie, de originele cast van de klassieke Griekse geest hield niet stand onder de impact van zoveel nieuwe krachten. Terwijl de Hellenistische wereld zich uitbreidt helemaal van het westelijke Middellandse Zeegebied tot Centraal-Azië, de reflecterend individu uit het latere klassieke tijdperk werd blootgesteld aan een enorme veelheid aan gezichtspunten.
...
Hoewel ze op hun verschillende manieren belangrijk en aantrekkelijk zijn, zijn deze verschillende filosofieën beantwoordden niet geheel aan de hellenistische geest. De goddelijke werkelijkheid werd gezien als ongevoelig en irrelevant voor de mens zaken (epicurisme), onverbiddelijk deterministisch maar voorzienig (Stoïcisme), of geheel buiten de menselijke cognitie (Scepticisme). Ook de wetenschap werd door en door rationalistischer en liet de theorie van zich afglijden vrijwel religieuze impuls en doel van goddelijk begrip voorheen zichtbaar bij Pythagoras, Plato en zelfs Aristoteles. Vandaar de Aan de emotionele en religieuze eisen van de cultuur werd het meest direct voldaan door de verschillende mysteriereligies – Grieks, Egyptisch, Oosters – welke redding aanbood uit de gevangenschap van de wereld, en welke bloeide in het hele rijk met steeds toenemende populariteit.
Maar deze religies, met hun festivals en geheime rituelen, zijn eraan gewijd hun verschillende goden slaagden er niet in de trouw van velen in de wereld af te dwingen geschoolde klassen. Voor hen waren de oude mythen aan het uitsterven, op zijn best goed als allegorische instrumenten voor een redelijk discours. En toch de Het sobere rationalisme van de dominante filosofieën liet een zeker gevoel achter geestelijke honger. Die unieke creatieve eenheid van intellect en gevoel van vroegere tijden was nu gesplitst. Midden in een buitengewoon verfijnd cultureel milieu – druk, verstedelijkt, verfijnd, kosmopolitisch – het reflectieve individu was vaak afwezig overtuigende motivatie. De klassieke synthese van pre-Alexandrijns Griekenland was uit elkaar gevallen en zijn macht was besteed aan het verspreidingsproces.
Toch was het Hellenistische tijdperk een uitzonderlijk rijk tijdperk met meerdere opmerkelijk en, vanuit het perspectief van het moderne Westen, onmisbare culturele prestaties op zijn naam staan. ... Humanistische wetenschap is gesticht. ... In Alexandrië, de Griek vertaling van de Hebreeuwse Bijbel, de Septuaginta, was op soortgelijke wijze met dezelfde nauwgezetheid samengesteld, geredigeerd en gecanoniseerd wetenschap zoals die wordt toegekend aan de Homerische heldendichten en de Platonische dialogen.
...
De koninklijke heersers van de majoor
Hellenistische imperiumstaten subsidieerden de openbare instellingen van het land leren, waarbij wetenschappers en geleerden in dienst worden genomen als bezoldigde functionarissen van de staat. In bijna alle landen bestonden publieke onderwijssystemen Hellenistische steden, gymnasia en theaters waren er in overvloed en geavanceerd onderwijs in de Griekse filosofie, literatuur en retoriek werd ruim beschikbaar. De Griekse payeia bloeide. Dus hoe eerder De Griekse prestaties werden scholastisch geconsolideerd, geografisch uitgebreid en van vitaal belang voor de rest van de wereld het klassieke tijdperk.
Astronomie
Wat de originele bijdragen betreft, deze betroffen het gebied van de natuurwetenschappen dat vooral de Hellenistische periode uitblonk. De meetkundige Euclides, de meetkundige-astronoom Apollonius, de wiskundige natuurkundige Archimedes, de astronoom Hipparchus, de geograaf Strabo, de arts Galenus, en de geograaf-astronoom Ptolemaeus allemaal produceerde wetenschappelijke vooruitgang en codificaties die zouden blijven bestaan paradigmatisch gedurende vele eeuwen. De ontwikkeling van wiskunde astronomie was bijzonder consequent
...
Astrologie
In de klassieke wereld was wiskundige astronomie echter geen vanzelfsprekendheid geheel seculiere discipline. Voor het oude begrip van de hemelen omdat de plaats van de goden onlosmakelijk verbonden was met de zich snel ontwikkelende astronomie om te vormen wat werd beschouwd als de wetenschap van de astrologie, waarvan Ptolemaeus het klassieke tijdperk was culminerende systematiseerder. Een groot deel van de impuls voor de ontwikkeling van de astronomie die rechtstreeks voortkomt uit zijn banden met astrologie, die deze technische vooruitgang gebruikte om de astrologie te verbeteren eigen voorspellende kracht. Op zijn beurt, de wijdverbreide vraag naar astrologisch inzicht – zowel aan de keizerlijke hoven als aan het publiek marktplaats, of de studie van de filosoof – stimuleerde de astronomie verdere evolutie en voortdurende sociale betekenis, de twee disciplines vormen in wezen één beroep uit de klassieke tijd door de Renaissance.
...
In een meer filosofische geest komt het astrologische over eens werden door de Griekse en Romeinse stoïcijnen geïnterpreteerd als de betekenis van de fundamenteel determinisme van het menselijk leven door de hemellichamen. Daarom werd astrologie beschouwd als de beste interpretatiemethode de kosmische wil en het afstemmen van iemands leven op de goddelijke rede. Met hun overtuiging dat een kosmisch lot alle dingen beheerste, en met hun geloof in een universele sympathie of wet die alle delen van de wereld verenigt kosmos vonden de stoïcijnen astrologie zeer geschikt voor hun wereld weergave. De mysteriereligies brachten een soortgelijk begrip tot uitdrukking van de heerschappij van planeten over het menselijk leven, maar daarnaast waargenomen belofte van bevrijding: voorbij de laatste planeet, Saturnus (de godheid van lot, beperking en dood), beheerste de allesomvattende sfeer van een grotere Godheid wiens goddelijke almacht de menselijke ziel zou kunnen verheffen vanuit het gebonden determinisme van het sterfelijke bestaan naar het eeuwige vrijheid. Deze hoogste God regeerde over alle planetaire goden, en kon dat ook schort dus de wetten van het lot op en bevrijd het vrome individu uit het web van het determinisme.2 Platonisten hielden zich op dezelfde manier bezig met de planeten om onder de ultieme regering van het allerhoogste Goed te staan, maar hadden de neiging de hemelconfiguraties eerder als indicatief te beschouwen dan als indicatief causaal en niet absoluut bepalend voor het geëvolueerde individu. Een minder fatalistische visie was ook impliciet in de benadering van Ptolemaeus hij benadrukte de strategische waarde van dergelijke studies en suggereerde dat de mens zou een actieve rol kunnen spelen in het kosmische plan. Maar wat maakt het uit de specifieke interpretatie, het geloof dat het planetair is bewegingen hadden een begrijpelijke betekenis voor het menselijk leven oefende een enorme invloed uit op het culturele ethos van de klassieker tijdperk
Neoplatonisme
Een ander denkgebied probeerde het hellenistische schisma te overbruggen tussen de rationele filosofieën en de mysteriereligies. Tijdens de eeuwen na Plato’s dood halverwege de vierde eeuw eeuw voor Christus had een voortdurende stroom filosofen de zijne ontwikkeld denken door zich te concentreren op de metafysische aspecten ervan en deze te versterken religieuze aspecten. In de loop van deze ontwikkeling, de hoogste het transcendente beginsel werd ‘het Ene’ genoemd; nieuwe nadruk werd op “de vlucht uit het lichaam” geplaatst, zoals noodzakelijk voor de ziel filosofische klim naar de goddelijke realiteit; de formulieren begonnen te zijn gelegen in de goddelijke geest; en er werd steeds meer bezorgdheid getoond voor het probleem van het kwaad en zijn relatie tot de materie. Deze stroom gevonden zijn hoogtepunt in de derde eeuw na Christus in het werk van Plotinus, die, door een explicieter mystiek element in het platonische te integreren schema, terwijl bepaalde aspecten van het aristotelische denken incorporeren, formuleerde een ‘neoplatonische’ filosofie van aanzienlijk intellectueel niveau kracht en universele reikwijdte.
...
Zowel het neoplatonisme als de astrologie overstegen het intellectuele splitsing van het Hellenistische tijdperk, en, zoals veel anders in het klassieke tijdperk cultuur, beide waren het resultaat van de indringende Griekse gedachtevormen en vermenging met niet-Helleense culturele impulsen. Ieder in zijn eigen manier een blijvende, zij het soms verborgen, invloed zou hebben op het latere westerse denken. Maar ondanks dat astrologie bijna universeel is populariteit in de hellenistische wereld, en ondanks de goed ontvangen renovatie van de heidense filosofie door het neoplatonisme in de laatste jaren van de 19e eeuw. academies waren tegen het laat-klassieke tijdperk nieuwe, krachtige krachten begonnen het Grieks-Romeinse bewustzijn aantasten. Uiteindelijk is de rusteloze geest van het Hellenistische tijdperk zou zijn verlossing zoeken in een geheel nieuw kwartaal.
Met de verschillende belangrijke uitzonderingen die al zijn aangehaald, geldt de laatste inspanningen van de Helleense cultuur in de klassieke periode leken te ontbreken het gedurfde intellectuele optimisme en de nieuwsgierigheid die dat geweest was Kenmerkend voor de vroegere Grieken. Tenminste, aan de oppervlakte, De Hellenistische beschaving leek eerder opmerkelijk vanwege haar verscheidenheid dan vanwege haar verscheidenheid zijn kracht, meer vanwege zijn wereldse intelligentie dan vanwege zijn geïnspireerde genialiteit, meer vanwege de ondersteuning en uitwerking van culturele prestaties uit het verleden dan het ontstaan van nieuwe. Er waren veel belangrijke stromingen werk, maar het geheel klopte niet. De culturele visie was onrustig, afwisselend sceptisch en dogmatisch, syncretisch en gefragmenteerd. De goed georganiseerde leercentra leken dat wel te doen hebben een ontmoedigend effect op het individuele genie. Tegen de tijd al van Rome’s verovering van Griekenland in de tweede eeuw voor Christus, de Helleense De impuls vervaagde en werd verdrongen door de meer oosterse kijk op de mens ondergeschiktheid aan de overweldigende krachten van het bovennatuurlijke
Rome
In Rome beleefde de klassieke beschaving echter een expansie herfstbloei, eerst aangewakkerd door de militaristische en libertair ethos, en vervolgens gevoed door de gevestigde Pax Romana tijdens de lange keizerlijke regering van Caesar Augustus. Met politiek scherpzinnigheid en standvastig patriottisme, en versterkt door het geloof in hun leidende goden, slaagden de Romeinen er niet alleen in de hele Middellandse Zeegebied en een groot deel van Europa, maar ook in het vervullen van hun waargenomen missie om hun beschaving uit te breiden door de bekende wereld.
...
Maar toch onder het schitterende verval van de klassieke cultuur, en van binnen de bron van de Hellenistische religieuze matrix, een nieuwe De wereld had langzaam en onverbiddelijk vorm gekregen
De opkomst van het christendom
Beschouwd als één enkele entiteit: de klassieke Grieks-Romeinse beschaving ontstond, bloeide en verwelkte / daalde in de loop van duizend jaar. Bij ongeveer halverwege dit millennium, in de afgelegen districten van Galilea en Judea aan de rand van het Romeinse Rijk, de jonge Joodse religieuze leider Jezus van Nazareth leefde, onderwees en ging dood. Zijn radicale religieuze boodschap werd omarmd door een kleine maar vurig geïnspireerde groep Joodse discipelen, die dat daarna geloofden Na zijn dood door kruisiging was Jezus opgestaan en Zichzelf geopenbaard als de Christus (“de gezalfde”), de Heer en Verlosser van de wereld. Een nieuwe fase in de religie werd bereikt met de komst van Paulus
Tarsus, die joods was van geboorte, Romeins vanwege staatsburgerschap en Grieks door cultuur. Terwijl hij op weg was naar Damascus om verdere verspreiding tegen te gaan van wat hij beschouwde als een ketterse sekte die gevaarlijk was voor het jodendom In zijn orthodoxie werd Paulus overweldigd door een visioen van de verrezen Christus. Hij vervolgens omarmde hij vurig de religie waarvan hij de religie was geweest meest krachtige tegenstander, en werd inderdaad de meest vooraanstaande missionaris en fundamentele theoloog. Onder leiding van Paulus de kleine religieuze beweging verspreidde zich snel naar de andere delen van het land het rijk – Klein-Azië, Egypte, Griekenland, tot Rome zelf – en begon om zichzelf te profileren als een wereldkerk.
...
Ondanks het verval van Europa in cultureel isolement en inactiviteit gedurende de volgende eeuwen (vooral in vergelijking met de bloeiende Byzantijnse en islamitische rijken), de rusteloze ondernemende mensen kracht van de Germaanse volkeren gecombineerd met de beschaving invloed van de Rooms-Katholieke Kerk om een cultuur te smeden die: over nog eens duizend jaar, om het moderne Westen voort te brengen. Deze Er waren ‘middeleeuwse’ tijdperken tussen het klassieke tijdperk en de renaissance dus een draagtijd van aanzienlijke gevolgen. De kerk fungeerde als de enige instelling die het Westen verenigde en een duurzame economie in stand hield verbinding met de klassieke beschaving. De barbaren op hun beurt deden twee opmerkelijke dingen: zij bekeerden zich tot het christendom ze begonnen tegelijkertijd aan de enorme taak van het leren en door het rijke intellectuele erfgoed van de klassieke cultuur te integreren zojuist had overwonnen. Dit grote scholastische werk werd langzaam uitgevoerd over de periode van duizend jaar, eerst in de kloosters en later in de universiteiten omvatten niet alleen de Griekse filosofie en letteren evenals het Romeinse politieke denken, maar ook het nu indrukwekkende geheel van theologische geschriften van de oude christelijke vaders culminerend in het werk van Augustinus, die in het begin van de vijfde schreef eeuw, net toen het Romeinse Rijk om hem heen instortte de impact van de barbaarse invasies. Het was van dit complex samensmelting van raciale, politieke, religieuze en filosofische elementen geleidelijk ontstond er een alomvattend wereldbeeld dat gemeenschappelijk was Westerse christendom. Als opvolger van die van de klassieke Grieken als de die de visie op de cultuur regeert, zou de christelijke visie informeren en de levens en het denken van miljoenen mensen tot in de moderne tijd inspireren – en voor velen blijft dat zo.
III - De Christelijke wereldbeschouwing
[De samenvatting van Tarnas zelf is als volgt:]
Zo kreeg de primitieve christelijke openbaring verschillende culturele en culturele gevolgen intellectuele verbuigingen – Joods, Grieks en Hellenistisch, Gnostisch en Neoplatonistisch, Romeins en Nabije Oosten – wat het christendom met zich meebracht tot een vaak tegenstrijdige maar bijzonder duurzame synthese. Pluralistisch in zijn oorsprong, maar monolithisch in zijn ontwikkelde vorm
synthese zou effectief de Europese geest beheersen tot de Renaissance.
... Enkele summiere onderscheidingen ... van de Grieks-Romeinse tijd, [met] nadruk op het karakter van de christelijke visie in het Westen van later klassieke periode tot en met de vroege middeleeuwen. ... kan men zeggen dat het algehele effect van het christendom op de Grieks-Romeinse geest als volgt was:
- (1) het vestigen van een monotheïstische hiërarchie in de kosmos door middel van de erkenning van één allerhoogste God, de drie-enige Schepper en Heer van de geschiedenis, waardoor het polytheïsme van de heidense religie wordt geabsorbeerd en ontkend de metafysica van het archetypische devalueren, maar niet elimineren Formulieren;
- (2) om het dualisme tussen geest en materie van het platonisme te versterken door het te doordrenken met de leer van de erfzonde, de val van mens en natuur, en de collectieve mens schuld; door elke immanente godheid grotendeels van de natuur te scheiden polytheïstisch of pantheïstisch, ook al laat de wereld een aura achter bovennatuurlijke betekenis, theïstisch of satanisch; en door radicaal het polariseren van goed en kwaad;
- (3) het dramatiseren van de relatie van het transcendente tot het menselijke in termen van Gods heerschappij over de geschiedenis, het verhaal van het uitverkoren volk, de historische verschijning van Christus op aarde, en zijn uiteindelijke wederkomst red de mensheid in een toekomstig apocalyptisch tijdperk – en introduceer zo een nieuw gevoel van historische dynamiek, een goddelijke verlossende logica in de geschiedenis, dat was het lineair in plaats van cyclisch; toch verplaatst deze verlossende kracht zich geleidelijk in de voortgaande institutionele Kerk, waardoor impliciet een meer wordt hersteld statisch begrip van de geschiedenis;
- (4) het absorberen en transformeren van de heidense mythologie van de Moedergodin in een gehistoriseerd christelijke theologie met de Maagd Maria als de menselijke moeder van God, en in een voortdurende historische en sociale realiteit in de vorm van de Moederkerk;
- (5) om de waarde van het observeren, analyseren of begrijpen van de dingen te verminderen natuurlijke wereld, en zo de nadruk te leggen op of te ontkennen van het rationele en empirische vermogens ten gunste van het emotionele, morele en spirituele, met iedereen menselijke vermogens die worden omvat door de eisen van het christelijk geloof ondergeschikt aan de wil van God; En
- (6) afstand doen van het menselijk vermogen tot onafhankelijke intellectuele of spirituele penetratie van de betekenis van de wereld uit eerbied voor het absolute gezag van de Kerk en de Heilige Schrift voor de uiteindelijke definitie van waarheid.
Er wordt gezegd dat een manicheïsme wolk de aarde over de middeleeuwse verbeelding overschaduwde. Zowel populaire christelijke vroomheid als veel De middeleeuwse theologie gaf blijk van een beslissende waardevermindering van het fysieke wereld en het huidige leven, met “de wereld, het vlees en de duivel” vaak gegroepeerd als een satanisch driemanschap. Versterving
van het vlees was een karakteristieke geestelijke imperatief. Het natuurlijke De wereld was het dal van verdriet en dood, een bolwerk van kwaad waarvan de gelovige aan het eind hiervan genadig vrijgelaten zou worden leven. Je kwam met tegenzin de wereld binnen, net als een ridder die dat zou doen ging een rijk van schaduw en zonde binnen in de hoop alleen weerstand te bieden, te overwinnen, en daar voorbij gaan. Voor veel vroegmiddeleeuwse theologen direct studie van de natuurlijke wereld en de ontwikkeling van een autonoom De menselijke rede werd gezien als een verderfelijke bedreiging voor de integriteit van de mens religieus geloof. Het is waar dat volgens de officiële christelijke doctrine de goedheid van Gods materiële schepping werd uiteindelijk niet ontkend, maar op zichzelf werd de wereld niet als een waardig middelpunt van de mens beschouwd avontuur. Als het niet helemaal slecht was, was het, in spirituele termen, grotendeels irrelevant.
Het lot van de menselijke ziel was goddelijk voorbestemd, bekend bij God voordat de tijd begon, een geloof parallel en psychologisch ondersteund door de schijnbare machteloosheid van vroegmiddeleeuwse mannen en vrouwen vrouwen tegenover de natuur, geschiedenis en traditioneel gezag. De Het drama van het menselijk leven kan de centrale focus van Gods wil zijn geweest, maar de menselijke rol was zwak en inferieur. Vergeleken met, zeg maar de Odysseus van Homerus, zo zou het middeleeuwse individu gezien kunnen worden relatief machteloos tegenover het kwaad en de wereld, een verloren ziel zonder de voortdurende leiding en bescherming van de Kerk. (‘Dwalen’ was in deze visie minder waarschijnlijk een heroïsch avontuur dan een ketterse die in goddeloze wegen vervalt.) Vergeleken met, voor Socrates, de middeleeuwse christen, zou bijvoorbeeld gezien kunnen worden als een arbeider onder aanzienlijke intellectuele beperking. (“Twijfel” in deze visie was niet zozeer een primaire intellectuele deugd als wel een serieuze spirituele deugd mislukt.) De bewering van de menselijke individualiteit – zo opvallend, zeg maar in Periclean Athene – leek nu grotendeels negatief ten gunste van een vrome aanvaarding van Gods wil en, in meer praktische termen, onderwerping aan het morele, intellectuele en spirituele van de Kerk autoriteit. Het lijkt dus misschien wel de grote paradox van De geschiedenis van het christendom is een boodschap waarvan de oorspronkelijke inhoud – de proclamatie van de goddelijke wedergeboorte van de kosmos, het keerpunt van de eonen door de menselijke incarnatie van de Logos – gehad heeft de betekenis van het menselijk leven op ongekende wijze verhoogd geschiedenis en de menselijke vrijheid dienden uiteindelijk om een enigszins antithetische opvatting.
Toch was het christelijke wereldbeeld, zelfs in zijn middeleeuwse vorm, dat niet zo eenvoudig of eenzijdig als deze verschillen doen vermoeden. Beide impulsen – optimistisch en pessimistisch, dualistisch en verenigend – voortdurend vermengd in een onlosmakelijke synthese. Het werd inderdaad gehouden door de Kerk dat de ene kant van de polariteit de andere kant noodzakelijk maakte – dat is bijvoorbeeld de grote hemelse bestemming van de christelijke gelovigen en de opperste schoonheid van de christelijke waarheid vereiste dit formidabele maatregelen van institutionele controle en doctrinaire strengheid. In de ogen van veel gewetensvolle christenen, het feit dat de De continuïteit van de heilige openbaring en het ritueel was succesvol geweest die eeuw na eeuw werd gehandhaafd, woog ruimschoots op tegen het voorbijgaande kwaad van hedendaagse kerkelijke politiek of de tijdelijke verdraaiingen daarvan volksgeloof en theologische doctrine. Vanuit een dergelijk perspectief is De reddende genade van de Kerk lag uiteindelijk in de kosmische betekenis ervan aardse missie. De duidelijke fouten van de wereldse Kerk waren dat wel slechts onvermijdelijke bijwerkingen van de onvolmaakte menselijke poging daartoe een goddelijk plan uitvoeren waarvan de reikwijdte onvoorstelbaar groot was. Op soortgelijke gronden werden de christelijke dogma’s en rituelen als ‘christelijk’ beschouwd boven en buiten het onafhankelijke oordeel van het individu staan Christenen – alsof alle christenen zich daarin zouden moeten verdiepen symbolische representaties van kosmische waarheden, de verhevenheid en waarvan de omvang nu niet direct toegankelijk was voor de gelovige, maar die uiteindelijk zou kunnen uitgroeien tot en begrepen in de loop van de spirituele vooruitgang van de mensheid. En wat de schijnbare existentiële achteruitgang van de middeleeuwse christenen ook mag zijn wisten dat zij de potentiële ontvangers van de verlossing van Christus waren genade door de Kerk, die hen boven alle anderen verhief volkeren in de geschiedenis en maakte elke negatieve vergelijking met de heidense culturen.
Maar afgezien van zulke religieuze verdedigingen, als we één tijdperk vergelijken met in een ander geval hebben we impliciet de gemiddelde persoon tegenover elkaar gezet vroegmiddeleeuwse westerse christendom met een relatief kleine groep van briljante Grieken die gedurende een relatief korte periode floreerden unieke culturele creativiteit aan het begin van het klassieke tijdperk. De het middeleeuwse Westen was niet zonder genieën, ook al was het in het vroegere eeuwen waren er maar weinig en slechts af en toe invloedrijk. Opeisen dat deze schaarste meer aan het christendom te wijten was dan aan andere historische gebeurtenissen factoren zouden overhaast zijn, vooral gezien niet alleen de achteruitgang van klassieke cultuur lang vóór de opkomst van het christendom, maar ook de buitengewone prestaties van de latere christelijke cultuur. En wij we mogen niet vergeten dat Socrates door de Athener ter dood werd gebracht democratie voor “goddeloosheid”; noch was hij de enige filosoof of wetenschapper uit de oudheid aangeklaagd wegens onorthodoxe meningen. Omgekeerd waren de middeleeuwse Arthur-ridders van de Heilige Graal dat wel geen onwaardige opvolgers van hun Homerische voorouders. Avontuurlijkheid en dogmatisme bestaan zeker in elk tijdperk, zelfs als dat zo is de balans daartussen verschuift, en op de lange termijn is daar geen twijfel over mogelijk spoort de ander aan. In ieder geval een meer algemene psychologische vergelijking tussen de middeleeuwen en de klassieke oudheid zou groter zijn rechtvaardig zijn en wellicht minder ongelijkheid vertonen. Er zou zeker kunnen worden beargumenteerd dat er sprake is van een cumulatieve morele en sociale voordelen kwamen ten goede aan de heidense en barbaarse volkeren bekeerd tot het christendom, en die week na week onderwezen werden, jaar na jaar, om nieuwe waarde te hechten aan de heiligheid van het individuele leven, over de zorg voor het welzijn van anderen, over geduld, nederigheid, vergeving en mededogen. Terwijl in de klassieke tijden de Het introspectieve leven was kenmerkend voor enkele filosofen, de christelijke focus op persoonlijke verantwoordelijkheid, bewustzijn van zonde, en terugtrekking uit de seculiere wereld moedigde allemaal een oplettendheid aan voor het innerlijke leven van een veel bredere bevolking. En in tegenstelling tot de voorgaande eeuwen van vaak schrijnende filosofische onzekerheid en religieuze vervreemding bood het christelijke wereldbeeld een stabiele, onveranderlijke baarmoeder van spirituele en emotionele voeding waarin iedere menselijke ziel was van betekenis in het grotere geheel der dingen. Er heerste een onbetwist gevoel van kosmische orde, en dat zou zo blijven moeilijk om de enorme charismatische potentie te overschatten vervat in de allerhoogste figuur van Jezus Christus, die de mensen samenbindt hele christelijke universum. Welke beperkingen middeleeuwse christenen ook hebben gevoeld zou kunnen hebben, lijkt gecompenseerd te zijn door een intense bewustzijn van hun heilige status en potentieel voor spiritueel aflossing. Ook al kan het menselijk leven nu een beproeving zijn, het goddelijke plan van de geschiedenis bracht een progressieve beweging van de trouw naar de uiteindelijke hereniging met God. Eigenlijk de ultieme macht van geloof, hoop en liefde was zodanig dat er in principe niets was onmogelijk in het christelijke universum. In een lang tijdperk was dat vaak het geval donker en chaotisch, het christelijke wereldbeeld hield de realiteit van een ideale geestelijke wereld waarin alle gelovigen, de kinderen van God, misschien wel voedsel vinden.
Nu terugkijkend op de rooms-katholieke kerk in de hoogtepunt van zijn glorie in de hoge middeleeuwen – met vrijwel alle Europa is katholiek, met nu de hele kalender van de menselijke geschiedenis numeriek gecentreerd op de geboorte van Christus, met de Romeinse paus heerst over het geestelijke en vaak ook over het stoffelijke, met de massa's gelovigen doordrongen van christelijke vroomheid, van de prachtige gotische kathedralen, de kloosters en abdijen, de schriftgeleerden en geleerden, de duizenden priesters, monniken en nonnen, de wijdverbreide zorg voor zieken en armen, de sacramentele rituelen, de grote feestdagen met hun processies en festivals, de glorieuze religieuze kunst en gregoriaans, de moraal en wonderspelen, de universaliteit van de Latijnse taal in liturgie en wetenschap, de alomtegenwoordigheid van de Kerk en de christelijke religiositeit op elk gebied van menselijke activiteit – dit alles kan haast niet anders dan een zeker effect opwekken bewondering voor de omvang van het succes van de Kerk bij haar oprichting een universele christelijke culturele matrix en het vervullen van zijn aardse missie. En wat ook de feitelijke metafysische geldigheid van het christendom is, de levende continuïteit van de westerse beschaafde cultuur had dat zelf te danken bestaan aan de vitaliteit en alomtegenwoordigheid van de christelijke kerk in heel middeleeuws Europa. Maar misschien moeten we vooral op onze hoede zijn voor het projecteren van moderniteit seculiere beoordelingsnormen terug op het wereldbeeld van een vroeger tijdperk. Het historische record suggereert dat voor de middeleeuwen christenen waren de basisprincipes van hun geloof geen abstracte overtuigingen gedwongen door kerkelijk gezag, maar eerder door de inhoud zelf van hun ervaring. De werkingen van God of de duivel of de Maagd Maria, de staten van zonde en verlossing, de verwachting van het Koninkrijk van de hemel – dit waren levende principes die er effectief aan ten grondslag lagen en motiveerde de christelijke wereld. Wij moeten ervan uitgaan dat de middeleeuwse ervaring van een specifiek christelijke realiteit was als tastbaar en vanzelfsprekend als bijvoorbeeld de archaïsche Griekse ervaring van een mythologische realiteit met zijn goden en godinnen, of de moderne volledige ervaring van een onpersoonlijke en materiële objectieve werkelijkheid onderscheiden van een persoonlijke subjectieve psyche. Het is om deze reden dat wij Als we dat zijn, moeten we proberen het middeleeuwse wereldbeeld van binnenuit te bekijken om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van onze culturele psyche. In zekere zin hebben we het hier net zo goed over een wereld als over een wereld weergave. En net als bij de Grieken hebben we het over een wereldbeeld dat het Westen heeft het uitgewerkt en getransformeerd, bekritiseerd en ontkend, maar nooit helemaal weggegaan. Het waren inderdaad de diepgaande tegenstellingen binnen de christelijke visie zelf – de talrijke innerlijke spanningen en paradoxen die in beide geworteld zijn De vele bronnen van het christendom en het dialectische karakter van de christelijke synthese – die de christen voortdurend zou ondermijnen de neiging van de geest tot monolithisch dogmatisme, en zorgt daarmee voor zekerheid niet alleen de grote historische dynamiek ervan, maar uiteindelijk ook de grote historische dynamiek ervan radicale zelf-transformatie.
IV - De transformatie van de middeleeuwse tijdperk
De inhoudsopgave hiervan is:
- The Scholastic Awakening
- The Quest of Thomas Aquinas
- Further Developments in the High Middle Ages
- The Rising Tide of Secular Thought
- Astronomy and Dante
- The Secularization of the Church and the Rise of Lay Mysticism
- Critical Scholasticism and Ockham’s Razor
- The Rebirth of Classical Humanism
- Petrarch
- The Return of Plato
- At the Threshold [daarin schrijft Tarnas:]
V - De moderne wereldbeschouwing
Inhoud:
- The Renaissance
- The Reformation
- The Scientific Revolution
- Copernicus
- The Religious Reaction
- Kepler
- Galileo
- The Forging of Newtonian Cosmology
- The Philosophical Revolution
- Bacon
- Descartes
- Foundations of the Modern World View
- Ancients and Moderns
- The Triumph of Secularism
- Science and Religion: The Early Concord
- Compromise and Conflict
- Philosophy, Politics, Psychology
- The Modern Character
- Hidden Continuities [de brug naar het volgende deel...]:
VI - De transformatie van de moderne tijd.
Inhoudsopgave:
- The Changing Image of the Human from Copernicus through
- Freud
- The Self-Critique of the Modern Mind
- From Locke to Hume
- Kant
- The Decline of Metaphysics
- The Crisis of Modern Science
- Romanticism and Its Fate
- The Two Cultures
- The Divided World View
- Attempted Syntheses: From Goethe and Hegel to Jung
- Existentialism and Nihilism
- The Postmodern Mind
- At the Millennium:
Draaien en draaien in de steeds groter wordende draaikolkDe valk kan de valkenier niet horen;Dingen vallen uit elkaar; het centrum kan geen stand houden;Er wordt louter anarchie op de wereld losgelaten.…Er is zeker een openbaring op komst.William Butler Yeats
- The Post-Copernican Double Bind
- Knowledge and the Unconscious
- The Evolution of World Views
- Bringing It All Back Home
Conclusie.
In de inleiding schrijft RT dat je als lezer bij zo'n werk en het thema van wereldbeeld, de nodige flexibiliteit moet opbrengen. Je verplaatsten in de tijd van de Grieken is al niet makkelijk maar ook denken aan een wereldbeeld al helemaal niet. Juist daar ligt de uitdaging voor dit hele boek: wat is nu precies een wereldbeeld, en bestaat dat wel?
-- Quote: komt van youtube, waarvan hier het subscript:
- World Views create worlds they don't they don't just interpret the world they act upon the world and elicit from reality uh possibilities and and new directions that that would otherwise not take unfold and so we have a deep responsibility for what kind of world view what kind of uh cultural Vision we carry at any at any given moment because it has consequences it ripples out into the world um and we we really given the the nature of our Collective situation which is quite dramatic we need to get a handle on it both as individuals on our personal Journeys but also as a species on our collect
-- meer over WorldViews / WereldBeelden, zie figuur die van Medium afkomstig is:
- https://medium.com/@nathanfifield/the-four-worldview-quadrants-e28182539821
Reacties