Beschaving en ontevredenheid (Freud)
I. Wat is de samenvatting van Freuds' boek, civilization and its discontents? (bing AI):
"Sigmund Freud begint zijn uitgebreide essay Civilization and Its Discontents door zijn onvermogen te begrijpen wat hij “religieus gevoel” noemt. Hoewel Freud zelf niet religieus is, heeft hij goede vrienden die dat wel zijn. Hij beschouwt religie als essentieel voor het functioneren van samenlevingen, zelfs in gevallen waarin deze niet langer bestaan uit orthodoxe gelovigen. In zijn essay probeert Freud te begrijpen hoe mensen zich tot hun samenlevingen verhouden, hoe samenlevingen worden gevormd en hoe individuele psychische krachten interageren met grotere, groepsniveaukrachten.
Freud identificeert het individuele ego, superego en id - het zelf, het regulerende zelf en diepe, basale verlangens - als de drie krachten die inherent zijn op persoonlijk niveau. Hij vraagt zich af hoe deze krachten zich manifesteren op sociaal niveau. Vervolgens onderzoekt hij hoe religies functioneren in de samenleving en ziet hij in religie een soort vrijgevige, onbaatzuchtige liefde - althans, deze liefde als een ideaal. Hij vraagt zich af of samenlevingen bij elkaar worden gehouden door deze onbaatzuchtige liefde en het daarmee samenhangende religieuze gevoel, maar stelt dat deze gevallen van vrijgevigheid alleen geen samenleving kunnen vormen.
Freud bespreekt ook hoe menselijke wezens zich tot anderen verbinden. Ze doen dit, volgens Freud, door middel van seksuele liefde binnen familiegroepen. Mannen en vrouwen vormen paren en krijgen kinderen, en deze kinderen hebben “onderbroken” seksuele relaties met hun ouders, die niet kunnen worden geconsumeerd. Deze relaties zijn afhankelijk van zowel de liefdesdrift (eros) als de doodsdrift (thanatos) - een combinatie van diepe, krachtige seksuele aantrekkingskracht en een verlangen om datgene te vernietigen wat het dichtst bij ons staat en het belangrijkst voor ons is.
Freud gelooft dat samenlevingen, omdat ze bestaan uit groepen die op hun beurt bestaan uit kleinere groepen, zich moeten gedragen volgens de liefdes- en doodsdriften. Dit betekent dat samenlevingen zowel worden samengehouden door egoïstische verlangens naar vrijheid op individueel niveau als door onbaatzuchtige verlangens naar bescherming en groepsstabiliteit op het bredere sociale niveau. Volgens Freud kunnen andere methoden om sociale organisatie te verklaren, zoals de christelijke Gulden Regel, alleen het groepsaspect verklaren. Zijn model houdt ook rekening met de individuele vrijheden van de leden van de samenleving - die zowel de vrijheid wensen om te leven zoals ze willen als het verlangen hebben naar hulp, bescherming en liefde van anderen. "1 (1 litcharts.com 2 books.google.com 3 books.google.com 4 supersummary.com)
- Individuele psychologie: Freud’s ideeën over het menselijk bewustzijn, het ego, het superego en het id hebben bijgedragen aan ons begrip van de menselijke psyche. Hoewel zijn psychoanalytische benadering niet langer de enige dominante theorie is, zijn veel van zijn concepten nog steeds relevant voor hedendaagse psychologische praktijken.
- Religie en samenleving: Zijn analyse van religie als een sociaal bindmiddel en de rol van onbaatzuchtige liefde in het handhaven van samenlevingen blijft interessant. Hoewel we nu meer weten over de evolutionaire en culturele oorsprong van religie, biedt zijn werk nog steeds een raamwerk om religieuze verschijnselen te begrijpen.
- Sociale conflicten: Freud’s nadruk op de spanning tussen individuele verlangens en sociale normen is nog steeds relevant. Hedendaagse samenlevingen worstelen nog steeds met deze spanning, vooral in tijden van verandering en culturele verschuivingen.
- Kritiek en herzieningen: Het werk van Freud is niet onbetwist gebleven. Veel van zijn theorieën zijn aangepast en aangevuld door latere denkers. Hedendaagse psychologen en sociologen bouwen voort op zijn werk, maar met nieuwe kennis en methoden.
- Religieus gevoel: Freud begint met het onderzoeken van het “religieuze gevoel” en de rol van religie in samenlevingen. Hij beschouwt religie als een essentieel bindmiddel, zelfs voor niet-orthodoxe gelovigen.
- Individuele psyche: Freud identificeert het individuele ego, superego en id als drie krachten die inherent zijn op persoonlijk niveau. Hij vraagt zich af hoe deze krachten zich manifesteren op sociaal niveau.
- Seksuele liefde en familiebanden: Freud bespreekt hoe menselijke wezens zich tot elkaar verbinden via seksuele liefde binnen familiegroepen. Hij benadrukt de spanning tussen individuele verlangens en sociale normen.
- Religie en onbaatzuchtige liefde: Freud ziet in religie een soort onbaatzuchtige liefde. Hij vraagt zich af of samenlevingen bij elkaar worden gehouden door deze liefde en het daarmee samenhangende religieuze gevoel.
- Kritiek en relevantie: Hoewel sommige specifieke aspecten van Freud’s werk zijn verouderd, blijven zijn algemene ideeën en concepten relevant voor het begrijpen van menselijk gedrag, samenlevingen en cultuur."
- Libido: Dit verwijst naar de seksuele energie en driften van individuen.
- Neurose: Een psychische aandoening die wordt gekenmerkt door angst, obsessies of dwangmatig gedrag.
- Super-ego: Het deel van het bewustzijn dat morele normen en sociale regels vertegenwoordigt.
- Narcisme: Een overmatige liefde voor zichzelf en een verlangen naar bewondering.
- Oedipuscomplex: Een psychoanalytisch concept waarbij een zoon onbewust verlangt naar zijn moeder en rivaliteit voelt ten opzichte van zijn vader.
- Reactieformatie: Een afweermechanisme waarbij iemand het tegenovergestelde gedrag vertoont van wat hij of zij werkelijk voelt.
- Het id: Het deel van de psyche dat basale verlangens en impulsen vertegenwoordigt.
- Seksuele repressie en beschaving: Freud geloofde dat menselijke natuur in zekere zin seksueel onderdrukt wordt door de beschaving. De eisen van de samenleving, zoals het beheersen van seksuele verlangens, kunnen leiden tot onbehagen en spanning.
- Liberatie van seksuele verlangens: Ondanks deze repressie streefde Freud naar de bevrijding van beide geslachten van hun cultureel gestereotypeerde rolpatronen. Hij zag seksuele bevrijding als een manier om individuen te helpen ontsnappen aan de beperkingen van de beschaving.
- Instincttheorie: Freud plaatste zijn klinische observaties over seksuele repressie en neurose in een wetenschappelijk kader van instincttheorie. Deze theorie, hoewel progressief in materialistische zin, kon ook impliciet worden gebruikt om overheersing te rechtvaardigen, met name door mannen over vrouwen.
* -Een fan van Freud.
...
“Ik heb een enorme passie voor studeren en het opdoen van nieuwe kennis. Ik kan er haast geen genoeg van krijgen, zeker als het aankomt op de menselijke psyche.
“De overgang van studie naar werken in de beroepspraktijk vond ik in het begin lastig. Hoewel het werk mij beviel merkte ik dat ik ook verlangde naar meer theoretische voeding. Ik hecht veel waarde aan mijn werk als therapeute, daarnaast ligt mijn liefde óók bij het lezen en schrijven over abstractere psychologische en filosofische onderwerpen.
“Om deze behoefte naar diepgang te vervullen besloot ik over te gaan tot een zelfstudie van Freud. Dit met in het achterhoofd dat ik ooit hoop te promoveren op een psychoanalytisch onderwerp. Dat is stiekem wel een droom.”
Waarom spreekt de psychoanalyse je aan? En waarin schuilt de meerwaarde van Freud?
“De meerwaarde van Freud en de psychoanalyse zit in de leer van het onbewuste. Net als Freud geloof ik dat de mens grotendeels door onbewuste drijfveren wordt gestuurd. Ik ervaar het bij mezelf, maar ook bij mijn cliënten. Ik hoor vaak: “Ik weet wel hoe het zit, maar ik kan het niet veranderen,” wat blijk geeft van een diepere kracht in onszelf waar het rationele niet over kan beschikken.
Mariël Holtermans
“Freud onderscheidt zich met name door deze diepere psychologische processen onder te brengen in een taal. Hij heeft veel treffende termen bedacht die de onderliggende dynamieken in het onbewuste op een precieze wijze uitdrukken. Door de menselijke psyche op minutieuze – en tevens humoristische – wijze te ontleden heeft hij ons nieuw inzicht verschaft in de mens.
“Ook is hij in mijn ogen de grondlegger van de gesprekstherapie binnen de psychologie. Dit is het klassieke gesprek tussen psycholoog en cliënt. Freud zijn therapie bestond namelijk uit het hebben van conversaties met zijn cliënten, niks meer en niks minder. Ook al was dat liggend op een bank, het was toch revolutionair om door middel van een gesprek tot (ook lichamelijke) genezing te komen.”
... Wordt Freuds theorie wel voldoende onderkend in de huidige psychologie?
“Het is niet zo dat Freud compleet genegeerd wordt binnen de Nederlandse psychologieopleidingen, hij wordt wat mij betreft alleen te summier behandeld. Dit geldt voor meer betekenisvolle figuren binnen de psychologie. Hun originele werken worden min of meer in één groot samenvattend verzamelwerk gepropt. De primaire teksten komen daardoor slechts in vertekende vorm terug in de opleiding; alleen de belangrijkste aspecten worden eruit gepikt.
“Ik vind het jammer dat de studie zo is ingericht, maar dat is mijn persoonlijke mening en niet per se die van het departement. Door het bestuderen van de originele werken ga je namelijk de geschiedenis van je vak beter begrijpen waardoor je ook een vollediger beeld krijgt van de huidige staat ervan.
“Om een voorbeeld te noemen verwijs ik naar de huidige problematiek rondom psychosomatische klachten. ... Freud schreef al vóór 1900 over de invloed van de psyche op het lichaam; de ziekte van toen was de hysterie. Daarin speelden verdrongen psychische conflicten een rol bij het ontstaan van pijnklachten en uitval van ledematen (conversie).
“Tegenwoordig wordt hysterie vaak afgedaan als een malle ouderwetse ziekte, zonder te realiseren dat de beginselen van hysterie en psychosomatische klachten van dezelfde aard kunnen zijn. In beide gevallen is er (vaak) sprake van een psychische oorzaak die leidt tot fysieke klachten, alleen de verschijningsvorm is wel veranderd.
“Zoals de hysterie zich destijds uitte, dat zien we tegenwoordig niet veel meer. Een studie van de originele Freud is in mijn ogen echter nog steeds zeer bruikbaar om ook de klachten die we vandaag nog in de praktijk tegenkomen, te begrijpen. Het is jammer dat hij de afgelopen decennia significant terrein heeft verloren in Nederland.”
...
“Freud werd beticht van onwetenschappelijkheid. Zijn onderzoek was voornamelijk gericht op casestudies: door uren met mensen in gesprek te gaan poogde hij persoonlijke processen in kaart te brengen. Zijn methode was kwalitatief in plaats van kwantitatief. Dit wil zeggen dat hij de focus legde op de menselijke ervaring en die probeerde te verstehen. Iets zo subjectief en ondoordringbaar als het onbewuste is ook nauwelijks op een objectieve manier te onderzoeken. Het is niet aanwijsbaar in het brein noch om te zetten in een cijfer.
“De omslag van een kwalitatieve naar een kwantitatieve wetenschap heeft Freud wellicht de das om gedaan. Zijn beweringen zijn volgens velen niet hard te maken. Ik zou deze dominantie van de kwantitatieve methode graag veranderd zien in een meer evenwichtige wetenschap waarin de kwalitatieve analyse serieuzer wordt genomen.”
Freud wordt wel eens omschreven als een ‘dichter van de geest’. Dichters weten bepaalde fenomenen tot in grootse nauwkeurigheid en wonderlijke schoonheid te beschrijven zonder dat het per se op waarheid hoeft te berusten. Een dichter kan immers niet worden weerlegd. Zou deze titel hem beter staan dan wetenschapper of doet dit hem tekort?
“Ik denk dat hij beide is. Literair gezien is hij écht heel goed. Zelden heb ik iemand zo’n zorgvuldige en beeldende reflecties zien geven van zo’n gecompliceerd fenomeen als het onbewuste en de daaruit voortvloeiende psychodynamiek. Bovendien grijpt hij niet zelden terug naar het verleden om met historische mythen en sagen de innerlijke processen in de mens te duiden. Zijn werk heeft dus zeker een hoog poëtisch gehalte.
“Het zou Freud echter tekortdoen hem niet als wetenschapper te betitelen. Hij was opgeleid als neuroloog en heeft geprobeerd zijn theorieën te staven met een wetenschappelijke basis zoals bijvoorbeeld beschrijvingen van energiebanen in de hersenen. Hij heeft dit destijds echter niet kunnen onderbouwen met de scantechnologie waar wij nu over beschikken. Gelukkig is er steeds meer interesse in de theorieën van Freud op neurologisch vlak – en dit heeft de nieuwe discipline van de neuropsychoanalyse in het leven geroepen.”
Is de status van het Freudianisme in de therapeutische praktijk vergelijkbaar met die in de wetenschap?
“In de praktijk is het niet zo best gesteld met Freuds psychoanalyse. Het grootste manco van de psychoanalyse als behandelvorm is dat het tijd kost om een duurzaam resultaat te behalen en daardoor allesbehalve kostenbesparend is. Sinds de marktwerking in de zorg is ingetreden is de focus voor zorgaanbieders komen te liggen op efficiëntie en snel resultaat. Alternatieve therapiestromingen hebben de psychoanalyse op dit gebied voorbijgestreefd, waardoor het aan de kant is geduwd.
“In de praktijk is de nadruk dus eveneens komen te liggen op kwantiteit in plaats van kwaliteit. Tijd en geld zijn bepalende factoren geworden. Psychofarmaca (medicatie) zijn een uitvloeisel van deze mentaliteit en vertegenwoordigen eigenlijk alles waar de psychoanalyse niet voor staat: het veronderstelt dat een ziekte wordt veroorzaakt door een tekort aan een bepaald stofje in de hersenen en dat het medicijn er de snelle remedie voor is.
“Met medicijnen worden klachten inderdaad op korte termijn verminderd, maar men vergeet dat ze vaak verslavend zijn. Tevens leert de patiënt weinig over zichzelf en de oorzaak van zijn lijden, wanneer enkel medicatie wordt ingezet. Uiteraard zijn er psychiatrische ziektebeelden waarbij medicatie absoluut noodzakelijk is, maar bij een groot aantal psychische klachten is dit niet het geval.
“Mede door te strooien met medicijnen verliezen we in mijn ogen iets wezenlijks: het gesprek en zelfreflectie. Met de kortdurende klachtgerichte psychologie die nu in de praktijk wordt bedreven ontbreekt het aan een dieper begrip van de eigen natuur. Uiteindelijk gaat het om het helen van iemands psychische wonden en deze zitten verborgen in iemands persoonlijke narratieve geschiedenis; daar moet je mee aan de slag. De enige manier om hiertoe toegang te verkrijgen is het gesprek aangaan. Dit hoeft niet in alle gevallen met een psychoanalyticus, maar kan ook met elkaar.”
Hoe zou Freud tegen de huidige DSM aankijken – het gezaghebbende handboek voor het diagnosticeren van geestelijke stoornissen?
“Ik vermoed dat als hij zou herrijzen uit zijn graf en dit te zien zou krijgen, hij vliegensvlug weer zijn graf in zou willen duiken. Hij zou het te ongenuanceerd en te stigmatiserend vinden, denk ik. De DSM bestaat hoofdzakelijk uit classificaties op basis van observaties. Indien iemand gedrag X vertoont, dan noemen we dat Y. Het is een afvinklijst van symptomen.
“Er wordt geen onderliggende persoonlijkheidsdynamiek beschreven die aan de basis kan liggen van de stoornis. Elke stoornis is anders en uiterst persoonlijk. De DSM houdt zich niet bezig met de vraag hoe iemands individuele geschiedenis eruitziet en of bepaalde gebeurtenissen in diens leven worden verdrongen. Freud zou de huidige DSM daarom vermoed ik te arm vinden.”
Een verspreking, het is ons allemaal wel eens overkomen. Freud is befaamd voor het feit dat hij dit fenomeen heeft omgedoopt tot een vruchtbare bron van verborgen betekenissen – dit in tegenstelling tot anderen die beweren dat een verspreking niets anders is dan een onbenullig en nietszeggend spraakblundertje. Wat is exact Freuds idee over dit linguïstische verschijnsel en bestaat er volgens jou zoiets als een Freudiaanse verspreking?
“Het idee van een Freudiaanse verspreking is dat er een bepaalde gedachte sluimert in het onbewuste, die vervolgens in een verspreking geuit wordt “met onbewuste opzet”. De verspreking zou dus inzicht geven in wat de persoon in diens onbewuste bezighoudt.
“Ik geloof niet – net als Freud overigens – dat achter iedere verspreking een diepere motivatie schuilt. Er bestaan ook versprekingen die ontstaan doordat woorden linguïstisch gewoonweg erg op elkaar lijken. Toch denk ik dat er zeker wat in de Freudiaanse verspreking zit. Hierbij denk ik aan het noemen van verkeerde namen of het uitspreken van het tegenovergestelde van datgene wat je eigenlijk wilt zeggen. Het uitspreken van een totaal ander woord is voor Freud een bewijs dat het in je gedachten geweest moet zijn. Freud gelooft niet in toeval. Waarom zeg je in godsnaam A als je B wil zeggen, dat is op z’n minst merkwaardig te noemen.
“Een bekend voorbeeld dat hij aanhaalt is dat van de voorzitter die de vergadering opent en daarbij per ongeluk uitspreekt dat hij de vergadering voor gesloten verklaart. Volgens Freud is hier sprake van een protest dat onderdrukt wordt: het geen zin hebben in de vergadering. In een onoplettend moment ontsnapt dit protest en wordt het hardop gezegd, zonder bewuste intentie.”
Naast kritiek op zijn pseudowetenschappelijke aanpak heeft Freud ook vanuit feministische hoek de wind van voren gekregen. Zijn werken zouden seksistisch en vrouwonvriendelijk zijn. Met name de passages over ‘penisnijd’ wekken vraagtekens op. Daarnaast zou hij vrouwen hebben beschreven als passieve wezens. Wat vind je hiervan? Tast het voor jou de geloofwaardigheid van zijn theorie aan?
“Ondanks dat het de grootsheid van zijn werk in mijn ogen niet aantast, heb ik wel degelijk moeite met zijn antifeministische kant. Maar ik heb er nog niet veel over gelezen tot nu toe, dat komt pas in zijn latere werken. Tegelijkertijd realiseer ik me ook dat hij een kind van zijn tijd was en in het Wenen van 1900 was weinig ruimte voor de emancipatie van de vrouw. De vrouw werd in die maatschappij ook een zekere passieve rol toebedeeld, wat denk ik wel bijdraagt aan het beeld dat hij schetst.
“Daarnaast denk ik dat mannen van nature meer jagend zijn en vrouwen meer ontvangend. Dat kun je passief noemen, maar het gaat in feite gewoon om een sociaal-biologisch verschil waar niet per se een oordeel over hoeft te zijn. Ik vraag me wel eens af hoe hij zou reageren op de feministische golf die is ontstaan na zijn dood; onverschillig of misschien zelfs gefrustreerd?”
Op je website zeg je dat het je ontbrak aan een diepgaander begrip van jezelf en van je omgeving. In welke mate heeft het lezen van Freud dit gat opgevuld?
“Het is vooral het hele project waar ik veel waarde aan hecht. Het heeft een nieuw doel en hernieuwde betekenis aan mijn leven gegeven. Tijdens mijn werk als GZ-psychologe pas ik de theorie nog slechts mondjesmaat toe. Het is op dit moment vooral een denkkader met betekenisvolle inzichten, geen praktische hulp.
“Als academicus geeft het me wel de verdieping waar ik behoefte aan had. Als de kennisrups die ik ben verrijkt het mijn leven ontzettend. En het lezen van Freud is ook therapeutisch. Je ontkomt er niet aan zijn inzichten af en toe op jezelf te betrekken.”"
(bron: Univers magazine, In de ban van Freud, Sebas van Aert. 05 maart 2020
, https://universonline.nl/nieuws/2020/03/05/de-ban-van-freud/)
Reacties