Ondergewaardeerde filosofen: Levinas
Nooit eerder van gehoord, tot ik "Vertrouwen" las van econoom Bart Nooteboom.
Emmanuel Levinas (Kaunas, Litouwen, 12 januari 1906[1] - Parijs, 25 december 1995) was een Frans-joodse filosoof van Litouwse afkomst. Wijsgerig gezien was hij een fenomenoloog en existentialist. Levinas koesterde aanvankelijk een grote bewondering voor Heidegger maar in de verdere ontwikkeling van zijn denkweg heeft Levinas een zeer fundamentele kritiek ontwikkeld op het denken van Heidegger én op de existentieel fenomenologische traditie in zijn geheel. Heidegger heeft zich positief uitgelaten over het naziregime en dit kan ook een rol gespeeld hebben in de (wijsgerige) breuk tussen Levinas en Heidegger.
De kritiek van Levinas op de fenomenologische traditie luidde dat er vanaf het begin geen ruimte was voor de Ander. Het belang van dit begrip, dat het meest kenmerkende aspect van zijn denken vormt, blijkt uit het feit dat hij het consistent met een hoofdletter aanduidt.[2]
De receptie van zijn gedachtegoed is pas laat op gang gekomen (in Nederland in de jaren 70 en daarna) en deze maakt een sterke ontwikkeling door sinds zijn overlijden in 1995. Bij de opleving van de belangstelling zou zelfs sprake zijn van een Levinas-"mode" en die zou in Nederland en België zijn begonnen: daarbij zouden de publicaties van Roger Burggraeve en Theo de Boer een rol hebben gespeeld. (bron: Wikipedia)
Filosofie: De Ander centraal. Levinas schrijft de Ander regelmatig bewust met een hoofdletter om het onophefbaar anders-zijn van de ander te benadrukken. De Ander kan en mag door mij niet gebruikt worden voor eigen doeleinden en is nooit ongewild te integreren voor mijn eigen doeleinden. Volgens Levinas was de Ander een weerloos schepsel dat een appèl doet op mijn verantwoordelijkheid. In wezen is de relatie tot de Ander bij Levinas dus ethisch van aard.
Egologie en Ontologie. Levinas geeft met andere woorden fundamentele kritiek op het steeds trachten in te kapselen van de Ander in de eigen filosofie. Hij spreekt in dit verband over egologie. Egologie is dus een vorm van denken die het ego, het autonome 'ik' als centrale instantie beschouwt. In de Westerse denktraditie is dit al gaande sinds Descartes. Het 'ik' is het centrum, de medemens is enkel een belemmering voor de persoonlijke ontplooiing. Het spiegelbeeld noemen we ontologie, waar het 'ik' juist onderworpen wordt aan het allesomvattende Zijn, het (nood)lot. Dit laatste was volgens Levinas nog erger omdat de individuele subjectiviteit totaal verdwijnt. Dit was, of is, bijvoorbeeld het geval bij het communisme. Bij zowel egologisch als ontologisch denken is er sprake van een totaliserend monistisch denken want de totale werkelijkheid wordt steeds onder één noemer gevat. Het werkelijk anders-zijn is in dit denken een bedreiging en dient zo vlug mogelijk te worden ingepast in het eigen denken.
Alteriteit. In zijn hoofdwerk 'Totalité et Infini' verbreedt Levinas zijn fundamentele kritiek (geen ruimte voor de Ander) tot de totale westerse wijsgerige traditie. In heel de westerse denktraditie zou er ten diepste 'geen begrip voor de ander' geweest zijn. Het westerse denken is er steeds op uit om dat wat anders is te reduceren tot iets meer beheersbaars. Deze tendens gaat volgens Levinas terug tot op het antieke Griekse denken. Alteriteit kan gedefinieerd worden als het onophefbaar anders-zijn van de Ander. De Ander is nooit door mijzelf in te sluiten in een zelf ontworpen systeem en wordt daarom door Levinas ook omschreven als het Oneindige (l'Infini). Heel Levinas' werk is een poging om de transcendentie van de Ander ten opzichte van het 'Zijn' filosofisch te articuleren. Dit doet hij onder andere door een fenomenologische beschrijving te geven van het gezicht van de Ander. De verschijning van het weerloze gelaat van de Ander kan mij ertoe bewegen de zorg voor het eigen 'zijn' te vergeten, de Ander doet dan, met andere woorden een appèl op mijn verantwoordelijkheid. In Nederland verscheen in 1971 een bundel essays onder de titel ' Het menselijk gelaat', gekozen en ingeleid door prof.dr. Ad Peperzak. Het eerste deel van tien essays gaat over Joodse wijsheid, het tweede deel bestaat uit zes essays en heet: Filosofie van het menselijk gelaat.
Religieus Horizontalisme. Levinas weigert de relatie tot God te zien als een relatie naast en los van de relatie tot de Ander. De Oneindige openbaart zich uitsluitend in het gelaat van de Ander. God komt daar zelf niet aan te pas, hij laat zich door het menselijke bewustzijn niet in kaart brengen. God is veeleer de Ongrijpbare die voorbijgegaan is en die mij met de Ander heeft achtergelaten. Wanneer ik een appèl van de Ander beantwoord, 'zie' ik God in het gelaat van die Ander. God staat dus niet boven de mens (religieus verticalisme) maar is terug te vinden op Aarde in het gelaat van de weerloze Ander.(https://nl.wikipedia.org/wiki/Emmanuel_Levinas)
Er is ook een zorginstelling die de filosofie van Levinas als uitgangspunt heeft. Zorginstelling, "Zorg voor welzijn." (Huisartsen, Apotheek, Fysiotherapie, Verloskunde, Overige ZorgverlenersStar)(https://www.gc-levinas.nl/over-levinas)
In dagblad trouw een artikel over Levinas, nav een boek van Ayn Rand (nov 2012):
Andere mensen zijn volgens Levinas geen obstakels voor mijn vrijheid, zoals Ayn Rand denkt. Ze zijn zelfs niet mijn gelijken met wie ik het rooien moet. Ze zijn niets minder dan de voorwaarden voor mijn bestaan. Nog voordat ik helemaal 'ik' kan zijn, doet de ander al een appèl op mij: 'Kijk mij aan, dood mij niet.' Zijn gelaat doet mij beseffen wat mij te doen staat. Nog voordat ik ben, is er mijn plicht jegens hem. (https://www.trouw.nl/nieuws/levinas-de-ander-als-voorwaarde~b1aa5ff8/)
L. Bouckaert schrijft over de filosoof: dat hij de essentie van de fenomenologie uitwerkt in zijn doctoraatstudie, theorie de l'intuition dans le fenomenologie de Husserl (1930). Na de oorlog wijkt hij van het pad van zijn inspiratiebron af, en gaat op zoek naar de oorsprong van het trauma van de joden-vervolging, deze "tumor in het geheugen." Hij neemt afscheid van de filosofische richting in werkt aan zijn eigen ideeën. Hoe kond e westerse filosofie een voedingsbodem zijn voor deze slachting (mijn woorden). Hij legt een direct verband tussen de westerse filosofie en de oorlog. De fout begint volgens Levinas al vroeg bij Artistoteles en Socrates, Ken Uzelf, want het zelf wordt de spiegel voor het universum en totaliteitsdenken. Zelfontplooiing en totaliteit zijn twee ideeën die elkaar nodig hebben.
... (De Denkers).
Er is ook een online-studiekring: levinas.nl.
Reacties