Het magtig Koningryk Krinke Kesmes
Beschryvinge van het magtig Koningryk Krinke Kesmes is een roman die geschreven is door Hendrik Smeeks in de periode vlak na de barok. Het NRC schrijft hierover:
De wereld wordt steeds kleiner, maar er blijven altijd plekken waar bijna niemand komt. Deel IV van een zomerserie over imaginaire bestemmingen: Het koninkrijk Krinke Kesmes. In 1708 publiceerde de Zwolse chirurgijn Hendrik Smeeks (1645-1721) bij de Amsterdamse boekverkoper Nicolaas ten Hoorn zijn Beschryvinge van het magtig Koningryk Krinke Kesmes. Omdat deze beschrijving van de reis naar en het verblijf op het eiland Krinke Kesmes dus precies drie eeuwen oud is, is het goed die nog eens in de herinnering te roepen Het boek bevat de levensbeschrijving van Juan de Posos, een Nederlander van eenvoudige komaf die als soldaat diende, zeeman werd en langzaam maar zeker maatschappelijk opklom tot stuurman en vervolgens tot koopman te Cádiz. Deze verspaanste landgenoot is dus de eigenlijke gids. Zijn reis begon in 1702 te Cartagena vanwaar hij naar Panama voer. Daar, naar de westkust overgestoken, ging hij opnieuw scheep met als bestemming de Filippijnen. Zijn schip bereikte na 47 dagen het eiland San Pedro (negentien graden benoorden de evenaar) en verbleef daar elf dagen alvorens de reis te hervatten. Ongelukkigerwijs raakte het schip verzeild in een storm die negen dagen aanhield. Toen de lucht opklaarde, zag de uitkijk land. Dat moest een deel van het Onbekende Zuidland zijn. Men was inmiddels ter hoogte van de Steenbokskeerkring, op de lengte van 174 graden ten westen van de nulmeridiaan die destijds over Tenerife liep. Zeg maar het zuidwestelijk deel van de Stille Oceaan. Om daar te komen, kan men het beste naar Auckland (Nieuw-Zeeland) vliegen, daar een boot nemen en richting Bounty Island en Antipodes Island koersen. Reizigers moeten wel een flink aantal weken zoeken incalculeren, want de Pacific is behoorlijk uitgestrekt. Krinke Kesmes is een vierkant eiland van ongeveer 20 bij 20 kilometer. Onder het koninkrijk vallen enkele kleinere eilanden. Het land biedt volop natuur: bergen, mooie bossen en rivieren. Wandelaars kunnen er hun hart ophalen (wel uitkijken voor slangen). De hoofdstad is Taloujaël en verder liggen er verspreid nog wat steden en dorpen op het eiland. Het koninkrijk wordt strak geregeerd volgens oude regels die vastgelegd zijn door de grote filosoof Sarabasa die zijn denkbeelden aan Confucius ontleende. De hiërarchie is streng, maar rechtvaardig en er heerst een betrekkelijke orde, omdat de bewoners veel waarde hechten aan een behoorlijke opvoeding. Er is vrijheid van godsdienst en vrouwen hebben dezelfde rechten als mannen; ze worden gestimuleerd om te gaan studeren. De hoofdstad met zijn vele verdedigingswerken, torens, paleizen, badhuizen, fonteinen en bruggen is de moeite waard, met name de ‘Grote piramide of vrijtoren’. Die bevat vele verdiepingen met zalen waarin forse beelden staan opgesteld die allerlei deugden verzinnebeelden.
Op de bovenste verdieping is de ‘vrijkamer’, in feite een asielruimte waar ‘onschuldige’ moordenaars hun toevlucht kunnen zoeken. Voor taalproblemen hoeft men niet bang te zijn. Men spreekt er alle Europese en Aziatische talen. Aardige uitstapjes voor de toerist zijn de twee kloostereilanden. Het ene is Poele Nemnan aan de westkust. Hier wonen alleen maar mannen; zij worden opgeleid in de landbouw, in de kunsten of in een ambacht. Daar is ook een universiteit waar men aan sterrenkunde en wiskunde doet en waar een perpetuum mobile is uitgevonden. Het tweede kloostereiland is Poele Wonvure aan de zuidkust. Hier krijgen vrouwen onderricht in lezen, schrijven, rekenen en in allerlei ambachten, alsmede in de krijgskunde. Ook hier is een hogeschool. Mechanica is er de specialiteit en er wordt gewerkt aan een nieuwe natuurkundige bewegingstheorie die moet uitlopen op de universele wet van de zuigkracht. Het voedsel op Krinke Kesmes is goed; er is graan, fruit en vis in overvloed; men hoedt koeien en schapen. Te pas en te pas worden bezoekers getrakteerd op de populaire drank acalou, een soort wortelthee met arak. Je moet ervan houden. Bijzondere producten van het land zijn krasisa (geweven katoen) en kramonka (geweven zijde). Alles bij elkaar is dit een uitstekende en originele vakantiebestemming. Het neemt enige tijd om er te komen, maar dan is men ook in een paradijs, zowel in maatschappelijk als in klimatologisch opzicht. Er zijn eigenlijk maar twee nadelen te bedenken. Ten eerste valt er wel eens een gemeen stofje uit de hemel, de knepko genaamd. Komt dit op de huid terecht, dan ontstaat een hard gezwel zo groot als een erwt. Als dit niet veilig weggenomen wordt, dan gaat de wond ontsteken, wat uitloopt op een besmettelijke ziekte. En ten tweede is het ieder die hier voet aan wal heeft gezet bij koninklijk besluit verboden het eiland ooit te verlaten.
De schrijver Hendrik Smeeks schijnt geinspireerd geweest te zijn door Gracián: Smeeks' andere bron was de spaanse jezuïet Baltasar Gracián y Morales (1601-1658), toen wereldberoemd schrijver van wijsgerig-moralistische geschriften in een pregnante en tegelijk gezochte stijl.59) Bekend bleef lange tijd: El oraculo manual y arte de prudencia (1647), een verzameling van circa 300 spreuken met wijsgerig commentaar, alles ten dienste van de opvoeding van het individu. Het boek werd in het nederlands vertaald door M. Smallegange als De Konst der Wijsheit, 's Gravenhage, bij Pieter van Thol, 1686 (herdrukt aldaar in 1700).60) Gracián's vermaardste werk is de allegorische roman El Criticon (1651-1657, 3 dln.), een pessimistische satire op de valsheid waarmee mensen elkander behandelen. De oude wijze Critilo, als schipbreukeling op St. Helena beland, ontmoet er de jonge wilde Andrenio, leert hem spreken en neemt hem mee op zijn verdere zwerftocht door Spanje, Frankrijk, Duitsland en Italië, hem voortdurend waarschuwend om voor de mensen op zijn hoede te zijn. Smallegange vertaalde ook dit hoofdwerk van Gracián - althans het eerste deel - onder de titel De mensch buyten bedroch, of den nauwkeurigen oordeelder, 's-Gravenhage, Jacobus van Ellinkhuysen, 1701. Als eigenlijke bron voor Krinke Kesmes komt het verder niet in aanmerking, maar aan De konst der Wijsheit heeft Smeeks menig aforisme ontleend dat we zonder moeite precies zo terugvinden in de spreuken over de stilzwijgendheid van Sarabasa. De hoofdgedachte van Gracián: handel opportunistisch, laat nooit het achterste van je tong zien, overwin anderen door hun zwakke plek te ontdekken en door jezelf te beheersen - die les wordt ook door de Zuidlandse filosoof Sarabasa telkens herhaald. Een echo ervan beluisterden we reeds in het gedicht dat Smeeks voor zijn zoon Barend maakte. En we zagen die levensleer in praktijk gebracht door Juan de Posos. Gracián moet met zijn filosofie van het opportunisme op de Zwolse chirurgijn grote indruk gemaakt hebben. Zo laat zich ook het best verklaren waarom Smeeks, door de Zwolse kerkeraad ter verantwoording geroepen voor zijn Krinke Kesmes, zijn zaak niet op de spits dreef: hij was, anders dan Ten Hoorn dacht, een wijs man, een verlicht filosoof in een provinciaal milieu. (Bron: DBnl)
Reacties