Nachtbouwer (Michaël Breijs)
Ik lees graag dit soort romans, de enige waar ik echt tijd voor kan vrijmaken omdat ze op de rand tussen werk en privé zitten. Waar Grunberg al eerder professionals in zijn romans trok, zoals de architect, de psychiater en de econoom, doen anderen dat niet zo vaak. De Fransman, Houellebecq is misschien de uitzondering. Breijs doet dit ook, en gaat anders dan Grunberg in op de architect en architectuur.
Zijn verhaal is een soort coming-out waarin de architect zowel aan het werk is van zijn project als wel dat de auteur licht schijnt op zijn ontwikkeling. Ergens halverwege zegt de architect in spé: nu heb ik mijn doel gevonden, ik wil architect worden. Dat ontwikkelingspad is een vreemd verhaal, maar wat bij mij blijft hangen is dat de architect creativiteit nodig heeft en dat kan niet anders dan dat hij dit in zijn leven terugvindt en die creativiteit moet leiden tot een creatie, zoals de vrouw een kind baart. Het is een soms onbegrijpelijk creatief verhaal, dicht tegen ongeloofwaardigheid aan maar wel met dat doel: laten zien hoe anders de weg van deze architect is gelopen dan dat van zijn gemiddelde publiek. Centraal in zijn werk - in het verhaal - is een scholengroep in combinatie met een winkelcentrum. Beide opdrachtgevers, de directeur van de school en van het winkelcentrum zitten met de architect aan tafel. Het conflict in de huidige samenleving. Het belang van onderwijs legt hij via een metafoor van de wijzers op een analoge klok uit.
Het hele werk sprankelt van architectuur termen en ideeën van structuur, zoals de "voorkamer" waarin het verhaal opent, tot stijl waar het verhaal mee afloopt: "uiteindelijk is alles stijl."
Business architecten zoals ik zelf was of echte architecten herkennen dit al vrij snel. De oplevering wordt een ambitieus paviljoenmodel dat aangepast is aan de eisen (zoals flexibiliteit) van de tijd.
Breijs is geen Grunberg die professionals raadpleegt van wereldfaam, maar het idee is hetzelfde. Om zich in te lezen in wat architectuur is, heeft hij diverse professionals geraadpleegd.
In de afsluiting, "Met dank aan:" Lees ik dan ook over:
Wim, dat is een idealistisch ingestelde architect, die het milieu belangrijk vindt. Hij bedenkt vernuftige systemen en baanbrekende ideeën. Hij was aanvankelijk bouwkundig tekenaar en is architect geworden door de academie voor bouwkunsten te volgen. Dat is de tweede weg, naast de meest standaard route: bouwkunde studeren aan een technische universiteit. Hij noemt zichzelf, architectonisch kunstenaar of kunstzinnig architect. [Wanneer je zoals ik gedaan hebt met een bekende hoogleraar spreekt die architectuur gedoceerd heeft dan hoor je soms de kritiek dat architecten niet zelden de kant van de kunstenaar opzoeken]
Bij de tweede referentie Herbert, zie je dat laatste aspect, kunstenaar ook zeer sterk. o zijn website staat naast een omvangrijk oeuvre van architectuur( analyses en bouwwerken) ook artistieke tekeningen. Hij heeft wel bouwkunde gestudeerd.
David, is zelfstandig architect... Elke context waarin gebouwd, verbouwd of gerenoveerd wordt, is anders en vraagt om een individuele benadering. In de creatieve en eigentijdse visie van de architect staat tevredenheid van de bouwheer centraal, maar dient er eveneens een passend compromis gevonden te worden tussen de wensen van de klant enerzijds en de externe beperkingen zoals budgetten, regels en wetgeving, anderzijds.
Reacties