Common Sense on Mutual Funds (John Bogle)

Waarom had ik dit boek niet in 1993 gelezen? Ok, een verklaring zou kunnen zijn dat het boek oorspronkelijk in 1999 werd gepubliceerd. Deze versie is uit 2010 en werd uitgegeven als een soort tribuut aan het succes. Op bijna alle plekken van het boek staat een sectie, "Ten years later," waar hij de theorie en praktijk van nu spiegelt aan die van 1999.
Recent is John Bogle overleden, maar zijn aanhangers - zo lees ik uit dit boek - de Bogleheads leven voort. Wat ik bij zijn vorige boek nog niet wist was de vertaling van het Engelse Bogle, kabouter, boeman of vogelverschrikker was. Dat plaatst die naam toch in een heel ander licht. Desondanks of dankzij is hij oprichter van de Vanguard groep geworden. In het boek komen overigens ook (meer) biografische details naar voren, in deel IV.
Een voorwoord in het boek is geschreven door Peter Bernstein, een goede vriend van de investeerder. En bekend van Against the Gods. In het voorwoord van Bogle zelf gaat hij in op het begrip Common Sense. ... iets eigen aan mensen, en praktisch, goed en solide omvat als attributen. Maar hij heeft het vooral geschreven door een werk van Thomas Paine iut 1776, dat dezelfde titel draagt, een van de founding fathers van de VS, die genoeg had van de Britse regering van George III. Meer dan iemand anders heeft hij de basis gelegd voor de Amerikaanse revolutie. Paine legt in het document uit dat ..."de lezer vooroordelen en partijdigheid naast zich neer moet leggen en zijn verstand en zijn gevoel voor zich zelf laat spreken..." Verderop in het voorwoord citeert hij Paine opnieuw wanneer deze stelt "dat zaken die gedaan moeten worden, gewoontegetrouw gedaan moeten worden, ook al doe je ze liever niet." en over de zware winter van 1777-78 zegt hij dat "deze [zware] tijden de geest van de mensen op proef stellen... Maar hoe zwaarder het conflict, hoe glorieuzer de triomf..."
De indeling is beleggings' technisch van opzet. Het eerste deel gaat over strategie en waar hij de lange termijnfocus promoot. En alle hoofdstukken gaan ervan uit dat het gezond verstand en eenvoud de sleutel zijn tot succes.

Deel I gaat over de strategie, die iedereen moet bezitten om in dit vak te overleven. Hij begint met twee factoren waar rendement uit bestaat: de fundamenten van het rendement in vorm van winsten en dividenden, en als tweede de speculatie die zorgt voor brede uitslagen van het rendement en van de waardering van de fundamenten. De eerste factor is te vertrouwen, de tweede is circumstantial.
Net als de Chance the gardener uit de film / boek (JErzy Kosinski) heeft een belegger te maken met een klimaat dat onderhevig is aan seizoenen.
Maar, ... en nu komt de essentie van common sense investing, er is een effect zichtbaar op de lange termijn waar alle korte fluctuatie teniet gedaan worden. De figuur die dat uitdrukt geeft de waardering van vier categorieën investeringen weer sinds 1802. Aandelen, die groeien van 10$ naar 10 miljoen tot 2008), obligatie van 10$ naar 15765$, goud van 10$ naar 50$ en de dollar zelf deprecieert van 10$ naar 0. Conclusie is dat aandelen ca. 7% renderen over al die tijd. En dat is een gemiddelde waar je vanaf nu met common sense mee moet rekenen!
De volatiliteit verandert sterk afhankelijk hoe ver je beleggingstermijn is. Dat is de tweede observatie die hiervan is af te leiden. Aandelen kunnen binnen een jaar van +25% tot -9% fluctueren, maar hoe langer de termijn hoe kleiner de volatiliteit. Peter Bernstein zegt hierover dat lange termijn rendementen als een vuurtoren oplichten en daar kan de investeerder zijn doel op afstemmen.

Dan is er de volgende observatie. Alle beleggers gezamenlijk zijn eigenaar van de totale beursmarkt. OP de manier dat zowel de actieve als de passieve het rendement onder elkaar moeten verdelen. Doordat de actieve beleggers veel meer kosten zullen maken in het traject, krijgen de passieve beleggers het voordeel omdat ze efficiënt zijn met kosten. per saldo zal het netto rendement van passieve beleggers dus hoger zijn, hetgeen je als een impliciet bewijs kan zien.
Ook al is er overvloedige literatuur tegen market timing, de beleggingsfondsen verhogen toch hun omzetsnelheid de laatste jaren: dus ze worden steeds actiever. Het wordt dan ook steeds moeilijker om voor deze fondsen om de index bij te houden.

E.e.a. levert de volgende regels op: Je moet investeren (want de dollar deprecieert!), de tijd zit aan je zijde, hoe vroeger je kan beginnen, hoe beter. Impulsiviteit is je vijand. Elementaire rekenkunde is voldoende om te zien dat je je kosten moet beperken. Houd het simpel en houd koers (vuurtoren).
Het volgende hoofdstuk gaat in op Ockam's razor, een theorie die stelt dat wanneer een verklaring eenvoudiger is, deze waarschijnlijk eerder bij de waarheid komt. Voor aandelen betekent het dat de eenvoudigste verklaring voor het rendement van de beurs op de lange termijn is:
  • het rendement op basis van dividend
  • de onderliggende groei van de winsten
  • de verandering van de koerswinstverhouding gedurende de investeringstermijn
De eerste twee zijn redelijk bekend of te analyseren, de derde factor is puur speculatief. [Dus wanneer je de waarde van een individueel aandeel berekent op historische cijfers, dan kan je afleiden hoeveel meer of minder de markt gewaardeerd is wanneer dat algemeen wordt toegepast. Een veel gebruikte maatstaf is de Fisher P/E variatie om de over- of onderwaardering te berekenen.]
Op basis van historisch groeicijfers (7%) en de huidige afwijking van het gemiddelde kan je een schatting maken van toekomstige rendementen. In het algemeen volgen sterke periodes en zwakke periodes elkaar af. [Zonder dit expliciet te stellen is Bogle duidelijk een bottom-up belegger, ware het niet dat hij de handel in individuele aandelen afraadt.] Common sense beleggen betekent nu dus ook dat je te weinig gelegen laat aan de toekomstvoorspellingen (van anderen).
Dat betekent (volgende hoofdstuk) dat je beter kan letten - gezond verstand wederom - op de allocatie van type beleggingen in portefeuille. Hoe ouder je wordt, hoe minder in aandelen. Bijvoorbeeld. En wederom let op de kosten: het rendementsverschil van 9,8 en 10,7% loopt bij een investering van 10 mille over 50 jaar op tot zes ton! En, hoe groter het investeringsfonds, hoe lager het rendement. Beperk het aantal fondsen in portefeuille...

In deel II (investeringskeuzes) gaat Bogle in op indexfondsen (zie het andere boek van de auteur / investeerder) dat hij de ondertitel: "de triomf van de ervaring over de hoop" meegeeft. En hier komt het op verschillende stijlen aan. Zo is er de waardebelegger en dus ook zijn er waarde-fondsen als ook groeifondsen, "of een combinatie." Verder zijn er natuurlijk obligaties, waar ik geen verslag van doe (om het eenvoudig te houden) en kan je investeren in globale dan wel meer lokale markten.

Deel III begint met een thema waar ik zelf graag over lees: Mean Reversing. In hoeverre keren rendementen terug naar het gemiddelde. Dat doen ze dus, is de theorie en dat blijkt ook uit de praktijk. Bogle meet de gemiddelde rendementen van de fondsen als ook van de indices en kijkt of het patroon van MR terug te vinden is. Hetgeen zo is. Fondsbeheerders verkopen hun fonds als best presterend, maar zegt Bogle, iedereen weet dat dit niet eeuwig duurt. Goede en slechte perioden lossen elkaar af. Hij refereert vaak aan de cijfers van Morningstar omtrent fondsen en rendementen.
Het volume van beleggingsfondsen is een ander thema. Sommige fondsen hebben de proporties van een mastodont aangenomen. Grote fondsen hebben een kleiner universum van aandelen om uit te kiezen en het wordt daarom moeilijker om de index bij te houden.

In deel IV - management van fondsen, komt Thomas Paine opnieuw ter sprake. "De koning is niet te vertrouwen, behalve wanneer hij gecontroleerd wordt... De dorst naar absolute macht is een natuurlijke ziekte van de monarchie," en hij doelt hier op de absolute macht van de fondsbeheerders die de klant vaak uit het oog verliezen.
Hij vertelt over zijn eigen leven als investeerder, en hoe hij aan de naam van Vanguard kwam, en over Joseph Schumpeter die hem inspireerde over leiderschap. Drie karakteristieken geeft Schumpter aan opdat een ondernemer succesvol wordt:
de droom en de wil om een koninkrijk te vinden of te stichten
de wil om te overwinnen en de impuls of drang om te vechten voor het succes
het plezier om te creëren, om dingen te doen of eenvoudigweg om energie en ingenio uit te oefenen...
Een leider heeft een doel nodig. En niets groots heeft - volgens de woorden van Hegel - zich gemaakt zonder een grote passie. Steven Davis noemt in zijn boek vier karakteristieken die terugkeren bij leiders in de financiële wereld: Visie. Fundamentle waarden (zoals integriteit), implementatie van leiderschap, conflictberheersing en energie.
Het laatste hoofdstuk gaat in op de mens, de mens (de crew) van Vanguard, en de klant, met als gouden regel: wat gij niet wilt dat u geschied, doe dat ook een ander niet. Een betoog dat in het licht te zien is van Goldman en hoe deze met haar klanten omgaat. En natuurlijk het legaat inmiddels van Bogle. The Bogleheads.

--
Boekreferenties:
Securities Analysis (Benjamin Graham, )
Leadership in Financial Services (S. Davis)
Servant leadership (r. Greenleaf)
Beating the street (Peter Lynch, 1993)
Stocks in the long run (Jeremy Siegel)

--
2018/12/common-sense-investing

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Economie - Teveel wiskunde, te weinig geschiedenis?

Begraven of cremeren?