Waar(mee) expertise begint
Waar begint expertise? Die vraag is het onderwerp van een boek - en tevens eerste hoofdstuk - van een psycholoog over het verbeteren van performance in een bepaalde professie (trading). In het Engels is dat een bekend en helder begrip, in het Nederland kan je dat het beste vertalen met prestatie. Maar performance is ook gekozen omdat het een begrip is voor typische beroepen waar prestatie de basis vormt, zoals artistieke beroepen zoals balletdansers, schakers of andere spelers zoals pokerspelers, sporters bovenal denk aan olympische atleten, of bij de meer traditionele beroepen zoals medische specialisten, die tot top-performers horen in hun niche markt; de medische wereld is qua organisatie performance-gericht waar men enkel door focus op een klein onderdeel in de grote gezondheidsmarkt succesvol kan blijven. Er is geen enkele specialist die vertrouwen heeft om naast zijn vakgebied als radioloog, dermatoloog of chirurg ook een expert te zijn op het gebied van KNO, pediatrie of epidemiologie.
Expertise begint dus bij het vinden van een niche. Dat is de conclusie, maar de weg naar die conclusie kent een aantal interessante bevindingen. De schrijver refereert aan twee andere boeken om die conclusie te onderbouwen.
Zijn verhaal begint met een sprekend voorbeeld van een performer, Michael Jordan, de basketbalspeler. Die kennen we als een top-performer, maar zo was hij niet altijd, hij was maar een gemiddelde speler op de middelbare school, later werd hij een sterspeler, maar nog lang geen superster. Zijn verhaal komt in het boek regelmatig terug.
De echte focus van het boek is gericht op traders in de financiƫle wereld. De schrijver, Brett Steenbarger begint met het verhaal van twee professionele handelaren: de eerste die de dag start zoals elke dag, hij zoekt kansen, kijkt naar openingscondities en start een trade. Wanneer de markt anders beweegt dan hij dacht neemt hij verlies en zet zijn zinnen op een andere kans. Zonder enige emoties komt hij zo zijn dag door. Tussen de middag neemt hij een pauze. Hij wint wat en verliest wat, maar per saldo heeft hij een goede dag.
De tweede trader begint een soortgelijke handelspositie, maar heeft moeite om verlies te nemen. Hij kijkt de marktontwikkeling nog even aan, raakt geĆÆrriteerd en neemt veel later verlies dan zijn collega. Hij baalt, gaat ook verder met een nieuwe transactie maar hij werkt ook door in de pauze om zijn verliespositie nauwkeurig te analyseren. Hij blijft de hele dag handelen, en blijft nadenken over zijn slechte beslissingen.
Uiteindelijk, schrijft de psycholoog is het de tweede trader die de top-performer wordt, hij kan verlies niet eenvoudig accepteren, Net als Michael Jordan. De eerste verdwijnt in de middelmaat.
Het verschil tussen de gemiddelde expert en de top-performer zit in een aantal aspecten, maar een fundamenteel verschil betreft de manier van ervaring opdoen: gewoon oefenen versus deliberate practice (doelbewust oefenen).
De term deliberate practice komt van Anders Ericsson. In zijn boek Peak, how all of us can achieve extraordinairy things, gaat hij in tegen de mythe dat iedereen door ervaring op te doen een expert kan worden. Deze stelling is populair geworden door een ander boek (Outliers van Malcolm Gladwell) waarin de tien-duizend-uur-regel wordt uitgelegd. Die stelt dat iedereen een expert kan worden wanneer deze maar lang genoeg oefent.
Het verschil dat Ericsson maakt is dat gewoon oefenen niet voldoende is. Je kan steeds weer dezelfde weg rijden met de auto, maar dat maakt je niet een betere chauffeur. Het gaat erom dat je doelgericht oefent van moeilijke situaties of handelingen die vaak net buiten je comfort-zone liggen. Een voorbeeld dat hij gebruikt is het fenomeen van het korte termijn geheugen. Gemiddeld kan iemand zeven getallen onthouden. Echter door specifiek oefenen is het mogelijk om langzaam steeds meer getallen te herinneren, tot wel 35 of meer. Juist wanneer je echt gemotiveerd bent om buiten het gemiddelde te treden dan gaat dat ook vaak samen met het vinden van innovatieve manieren om je doel te bereiken. In het geval van nummers onthouden ging dat gepaard met het vinden van een oplossing om de getallen visueel te maken via gebruik van een boom met takken waarin deze getallen gerepresenteerd worden.
Mentale representatie is een belangrijk onderdeel van de theorie om doelgericht te leren, omdat met een mentale voorstelling je doelgericht onderdelen uit een taakgebied kan benaderen en per situatie kan kijken hoe je het beste kan of moet reageren of waar je allemaal op moet letten of dat je variaties bedenkt. Dit is beter dan het traditionele (of naĆÆef) leren waar je puur intuĆÆtief bezig bent met oefenen en vaak steeds hetzelfde oefent.
Een voorbeeld dat Ericsson gebruikt om een vermogen te verbeteren, bijvoorbeeld van een basketbalspeler om te kunnen springen is niet het springen zelf te oefenen, maar om aan krachttraining te doen, waarmee je spieren ontwikkelt en die heb je nodig bij hoogspringen.
Het verschil tussen doelgericht praktijkoefeningen te doen met gewoon oefenen is het gebruiken van doelen. Juist door het stellen van doelen kan je berekenen of je progressie maakt. Focus is ook essentieel, je kan moeilijker een expert worden op meerdere gebieden, dus je moet iets kiezen wat je het beste past. En vervolgens gaat het om het verkrijgen van feedback. Steenbarger introduceert het concept van feedback loops: performance is een cirkel van feedback en leren die leidt tot hogere performance.
Dit wetende dat in feite iedereen volgens de stelling van Ericsson een expert kan worden, hoe komt het dan dat sommigen in cirkels blijven oefenen zonder echte groei, terwijl anderen wel het expert stadium bereiken? Het antwoord is dat als het goed is, iedereen,iedere performer, iedere beurshandelaar, op een speelse manier begint waarin het oefenen gewoon leuk is!
Deze gedachte is afkomstig van een theorie van Benjamin Bloom, uit zijn boek, Developing talent in young people. Hij onderscheidt daarin drie fasen van expertise ontwikkeling.
Expertise begint dus bij het vinden van een niche. Dat is de conclusie, maar de weg naar die conclusie kent een aantal interessante bevindingen. De schrijver refereert aan twee andere boeken om die conclusie te onderbouwen.
Zijn verhaal begint met een sprekend voorbeeld van een performer, Michael Jordan, de basketbalspeler. Die kennen we als een top-performer, maar zo was hij niet altijd, hij was maar een gemiddelde speler op de middelbare school, later werd hij een sterspeler, maar nog lang geen superster. Zijn verhaal komt in het boek regelmatig terug.
De echte focus van het boek is gericht op traders in de financiƫle wereld. De schrijver, Brett Steenbarger begint met het verhaal van twee professionele handelaren: de eerste die de dag start zoals elke dag, hij zoekt kansen, kijkt naar openingscondities en start een trade. Wanneer de markt anders beweegt dan hij dacht neemt hij verlies en zet zijn zinnen op een andere kans. Zonder enige emoties komt hij zo zijn dag door. Tussen de middag neemt hij een pauze. Hij wint wat en verliest wat, maar per saldo heeft hij een goede dag.
De tweede trader begint een soortgelijke handelspositie, maar heeft moeite om verlies te nemen. Hij kijkt de marktontwikkeling nog even aan, raakt geĆÆrriteerd en neemt veel later verlies dan zijn collega. Hij baalt, gaat ook verder met een nieuwe transactie maar hij werkt ook door in de pauze om zijn verliespositie nauwkeurig te analyseren. Hij blijft de hele dag handelen, en blijft nadenken over zijn slechte beslissingen.
Uiteindelijk, schrijft de psycholoog is het de tweede trader die de top-performer wordt, hij kan verlies niet eenvoudig accepteren, Net als Michael Jordan. De eerste verdwijnt in de middelmaat.
Het verschil tussen de gemiddelde expert en de top-performer zit in een aantal aspecten, maar een fundamenteel verschil betreft de manier van ervaring opdoen: gewoon oefenen versus deliberate practice (doelbewust oefenen).
De term deliberate practice komt van Anders Ericsson. In zijn boek Peak, how all of us can achieve extraordinairy things, gaat hij in tegen de mythe dat iedereen door ervaring op te doen een expert kan worden. Deze stelling is populair geworden door een ander boek (Outliers van Malcolm Gladwell) waarin de tien-duizend-uur-regel wordt uitgelegd. Die stelt dat iedereen een expert kan worden wanneer deze maar lang genoeg oefent.
Het verschil dat Ericsson maakt is dat gewoon oefenen niet voldoende is. Je kan steeds weer dezelfde weg rijden met de auto, maar dat maakt je niet een betere chauffeur. Het gaat erom dat je doelgericht oefent van moeilijke situaties of handelingen die vaak net buiten je comfort-zone liggen. Een voorbeeld dat hij gebruikt is het fenomeen van het korte termijn geheugen. Gemiddeld kan iemand zeven getallen onthouden. Echter door specifiek oefenen is het mogelijk om langzaam steeds meer getallen te herinneren, tot wel 35 of meer. Juist wanneer je echt gemotiveerd bent om buiten het gemiddelde te treden dan gaat dat ook vaak samen met het vinden van innovatieve manieren om je doel te bereiken. In het geval van nummers onthouden ging dat gepaard met het vinden van een oplossing om de getallen visueel te maken via gebruik van een boom met takken waarin deze getallen gerepresenteerd worden.
Mentale representatie is een belangrijk onderdeel van de theorie om doelgericht te leren, omdat met een mentale voorstelling je doelgericht onderdelen uit een taakgebied kan benaderen en per situatie kan kijken hoe je het beste kan of moet reageren of waar je allemaal op moet letten of dat je variaties bedenkt. Dit is beter dan het traditionele (of naĆÆef) leren waar je puur intuĆÆtief bezig bent met oefenen en vaak steeds hetzelfde oefent.
Competence precedes confidence (B.N.S.)
Een voorbeeld dat Ericsson gebruikt om een vermogen te verbeteren, bijvoorbeeld van een basketbalspeler om te kunnen springen is niet het springen zelf te oefenen, maar om aan krachttraining te doen, waarmee je spieren ontwikkelt en die heb je nodig bij hoogspringen.
Het verschil tussen doelgericht praktijkoefeningen te doen met gewoon oefenen is het gebruiken van doelen. Juist door het stellen van doelen kan je berekenen of je progressie maakt. Focus is ook essentieel, je kan moeilijker een expert worden op meerdere gebieden, dus je moet iets kiezen wat je het beste past. En vervolgens gaat het om het verkrijgen van feedback. Steenbarger introduceert het concept van feedback loops: performance is een cirkel van feedback en leren die leidt tot hogere performance.
Dit wetende dat in feite iedereen volgens de stelling van Ericsson een expert kan worden, hoe komt het dan dat sommigen in cirkels blijven oefenen zonder echte groei, terwijl anderen wel het expert stadium bereiken? Het antwoord is dat als het goed is, iedereen,iedere performer, iedere beurshandelaar, op een speelse manier begint waarin het oefenen gewoon leuk is!
Deze gedachte is afkomstig van een theorie van Benjamin Bloom, uit zijn boek, Developing talent in young people. Hij onderscheidt daarin drie fasen van expertise ontwikkeling.
bron: Enhancing Trader Performance, Steenbarger |
In het vroege - initiatie - stadium is de nieuwe performer betrokken in een speel- en exploratiemodus. De activiteit van het onderwerp is voornamelijk gedaan door de waarde die het heeft als leuk spel en wordt onderhouden door betrokken in de omgeving (familie, coaches, peers) die de speler aanmoedigen met positieve aandacht en steun. Performance betekent in dit stadium: puur voor de lol. Plezier hebben dus, of te wel: je doet het voor je plezier.
In het midden- of ontwikkelingsstadium kiest de performer een specifiek gebied waarop hij of zij zich concentreert als serieus doel. Een atleet die op school excelleerde op diverse gebieden kiest er nu een uit om zich (professioneel, die term wordt niet gebruikt overigens in deze theorie) aan te wijden. Leraren en coaches zijn erg belangrijk in dit stadium. De ontwikkeling van een competentie en de trots die het meebrengt leveren een belangrijke motivatie wanneer de performer boven zijn rivalen begint uit te steken.
De late fase betreft mastery, en is weggelegd voor een beperkt aantal individuen. De activiteit krijgt nu een levensfocus. Het doel is nu niet meer een competentie te ontwikkelen maar om het talent en skills tot het uiterste te ontwikkelen. De performer heeft een commitment voor zelfontwikkeling, maar heeft ook meestal een dedicated coach of een bekende mentor die gespecialiseerd is in het veld van elite performers. De identiteit van de performer wordt op dit punt bepaald door zijn talent en ontwikkeling omdat het oefenen een groot deel van zijn dag uitmaakt. Het doel is om dit oefenen te internaliseren zodat de skills die nodig zijn en het hoge niveau van performance routine gaat worden.
Bloom gebruikt hierbij een levensmetafoor die aangeeft dat in feite veel van ons gedrag op dit patroon gebaseerd is. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van een relatie. Niemand zal bij de eerste date gelijk willen trouwen, maar bouwt de relatie op via een stadium waar puur lol de boventoon vuurt zonder verdere verplichting. Dan wordt het meer serieus in het tweede stadium en pas in de laatste fase gaat het paar denken aan trouwen en volledig commitment.
Het nadeel van deze metafoor: waarom lopen zoveel relaties stuk, wanneer deze zo fundamenteel opgebouwd (lijken te) worden?
Het volgende dilemma: in trading zijn er vele / verscheidene niches. Hij noemt vier voorbeelden van professionals (bij naam), zoals Sherry die niet veel handelt maar wel zeer grote posities neemt in de spot cash markt. David is een market maker voor de S&P futures. Pat is als business development manager part time trader in equities en Ellen is uit haar functie van software engineer trader in haar tweede baan.
Elk van deze traders is succesvol, maar de essentie is dat ze dit zijn omdat ze niet alleen een niche gevonden hebben, maar omdat deze niche markt past bij hun stijl of karakter; Steenbarger: Succes reflects the fit between the person and the performance environment.
De grote vraag is dus hoe je die niche vindt in het grote oerwoud van in dit geval trading (of elke andere professionele omgeving). Die vraag behandelt hij in hoofdstuk twee.
--
2011/10/profielschets-van-een-trader
In het midden- of ontwikkelingsstadium kiest de performer een specifiek gebied waarop hij of zij zich concentreert als serieus doel. Een atleet die op school excelleerde op diverse gebieden kiest er nu een uit om zich (professioneel, die term wordt niet gebruikt overigens in deze theorie) aan te wijden. Leraren en coaches zijn erg belangrijk in dit stadium. De ontwikkeling van een competentie en de trots die het meebrengt leveren een belangrijke motivatie wanneer de performer boven zijn rivalen begint uit te steken.
De late fase betreft mastery, en is weggelegd voor een beperkt aantal individuen. De activiteit krijgt nu een levensfocus. Het doel is nu niet meer een competentie te ontwikkelen maar om het talent en skills tot het uiterste te ontwikkelen. De performer heeft een commitment voor zelfontwikkeling, maar heeft ook meestal een dedicated coach of een bekende mentor die gespecialiseerd is in het veld van elite performers. De identiteit van de performer wordt op dit punt bepaald door zijn talent en ontwikkeling omdat het oefenen een groot deel van zijn dag uitmaakt. Het doel is om dit oefenen te internaliseren zodat de skills die nodig zijn en het hoge niveau van performance routine gaat worden.
Bloom gebruikt hierbij een levensmetafoor die aangeeft dat in feite veel van ons gedrag op dit patroon gebaseerd is. Denk bijvoorbeeld aan de ontwikkeling van een relatie. Niemand zal bij de eerste date gelijk willen trouwen, maar bouwt de relatie op via een stadium waar puur lol de boventoon vuurt zonder verdere verplichting. Dan wordt het meer serieus in het tweede stadium en pas in de laatste fase gaat het paar denken aan trouwen en volledig commitment.
Het nadeel van deze metafoor: waarom lopen zoveel relaties stuk, wanneer deze zo fundamenteel opgebouwd (lijken te) worden?
Performance, like relationsships, begins with a positive chemsitry between performer and performance field (B.N.S.).
Elk van deze traders is succesvol, maar de essentie is dat ze dit zijn omdat ze niet alleen een niche gevonden hebben, maar omdat deze niche markt past bij hun stijl of karakter; Steenbarger: Succes reflects the fit between the person and the performance environment.
De grote vraag is dus hoe je die niche vindt in het grote oerwoud van in dit geval trading (of elke andere professionele omgeving). Die vraag behandelt hij in hoofdstuk twee.
--
2011/10/profielschets-van-een-trader
Reacties