Organisatiefout Decentrale Selectie
In nieuwe generatie geneeskundestudenten, staat een eerste schets van de decentrale selectie (DS) van de acht universiteiten in Nederland die deze opleiding aanbieden. Ik ben er naar op zoek gegaan, mede maar niet primair door een initiatief voor een nieuw boek, cultuurproblemen in de zorg. Die beginnen namelijk al bij de opleiding geneeskunde.
Cultuur speelt hier bij (de DS) een grote rol. Wat blijkt wanneer je verder inzoomt op dit proces? Wel, onder andere dat de organisatie in een hybride en onduidelijke structuur wordt uitgeoefend, die werkwijze die m.i. ook niet geheel ethisch is. Er is één uitzondering: de universiteit van Maastricht, die doen het zoals het hoort.
Zeven van de acht universiteiten, kiezen ervoor om het universitair medisch centrum verantwoordelijk te stellen voor de selectie van nieuwe studenten:
En zo is ook deze structuur onduidelijk.
Alle Universiteiten (behalve Maastricht dus) zetten hun eigen visie op de voorgrond en op basis daarvan selecteren ze nieuwe studenten. Dit leidt tot twee problemen in de (toekomstige) zorg:
1. De selectie van toekomstige artsen en medisch specialisten gebeurt niet onafhankelijk. De universiteit is gebaat bij een onafhankelijk wetenschappelijk instituut. Een medisch centrum verdient haar geld door een semi-marktgerichte benadering. Ze ontvangt financiële middelen van zorgverleners (naast middelen van de overheid) en vervult daarmee een marktfunctie. Een Academisch ziekenhuis is in zekere zin dus een private onderneming die klant- en marktgericht moet werken. Dat is op zich positief, maar dat klant- en marktdenken is sterk van fluctuaties onderhevig. Het ene moment vind de markt dit belangrijk en het andere moment dat! En marketing en marktwerking in de zorg leidt tot praktische keuzes die eerder op gespannen voet staan met de wetenschappelijke of theoretische principes.
Het lijkt de weg van de minste weerstand te zijn om deze duale structuur te kiezen, en dit komt de kwaliteit van de selectie niet ten goede. Een universiteit is veel meer onafhankelijk, zoals wetenschap dat behoort te zijn, terwijl bij toepassingen binnen een marktgericht Medisch Centrum deze onafhankelijkheid afneemt.
Niet alleen bij de decentrale selectie levert dit onduidelijkheid op, maar ook tijdens de gehele studie geneeskunde. Want professoren die mede zorgverlener zijn in de private functie veranderen van mening afhankelijk van de tijdgeest en de medische praktijk van de RUG hoeft niet altijd de best practice te zijn. En zeker niet de theoretische best practice.
Nu komt deze dualiteit enkel voor bij geneeskunde, maar stel nu dat de biologiestudie met hetzelfde populariteitsprobleem zou stoeien als geneeskunde, zou dan de decentrale selectie van biologie aan de UvA uitgevoerd worden door de dierentuin Artis?
Hoe het wel moet: de universiteit moet criteria vragen aan het Medisch Centrum en die in het selectieprogramma opnemen. De universiteit blijft echter altijd eindverantwoordelijk voor de inhoud en dus voor de toetsing.
2. De selectie is door de overmatige inzet van medische specialisten teveel gericht op die practices en visies van de academische zorgcentra (UMC's), terwijl de visie van huisartsen en andere specialisten die meer generiek met zorgprocessen en dienstverlening betrokken zijn, ondervertegenwoordigd wordt.
Een Medisch Centrum kan criteria bepalen voor een goede chirurg, maar heeft minder verstand van de praktijk van een huisarts.
Ook legt de selectie door UMC's teveel nadruk op het proces van genezen ten koste van het proces van voorkomen, preventie.
..Maar iedereen doet het zo. Zo werkt cultuur. We kopiëren van elkaar zonder nog precies te weten hoe en waarom. De Erasmus universiteit is begonnen met de decentrale selectie, heeft hiervoor waarschijnlijk de EMC ingezet en al de andere faculteiten hebben deze praktijk als best practice bestempeld.
Behalve Maastricht en dat is wat mij betreft de positieve uitzondering. Onafhankelijk serviceverlener die in dienst staat van de wetenschap en die ongetwijfeld informatie en kennis zal uitwisselen met het MUMC, maar de universiteit blijft leidend.
Zo hoort het.
Cultuur speelt hier bij (de DS) een grote rol. Wat blijkt wanneer je verder inzoomt op dit proces? Wel, onder andere dat de organisatie in een hybride en onduidelijke structuur wordt uitgeoefend, die werkwijze die m.i. ook niet geheel ethisch is. Er is één uitzondering: de universiteit van Maastricht, die doen het zoals het hoort.
Zeven van de acht universiteiten, kiezen ervoor om het universitair medisch centrum verantwoordelijk te stellen voor de selectie van nieuwe studenten:
- bij de Erasmus universiteit is dit het EMC,
- bij de UvA - het AMC
- VU - VUmc
- UvL - LUMC
- RUG - UMCG
- RU - RUMC
- UU - UMCUtrecht.
En zo is ook deze structuur onduidelijk.
Alle Universiteiten (behalve Maastricht dus) zetten hun eigen visie op de voorgrond en op basis daarvan selecteren ze nieuwe studenten. Dit leidt tot twee problemen in de (toekomstige) zorg:
1. De selectie van toekomstige artsen en medisch specialisten gebeurt niet onafhankelijk. De universiteit is gebaat bij een onafhankelijk wetenschappelijk instituut. Een medisch centrum verdient haar geld door een semi-marktgerichte benadering. Ze ontvangt financiële middelen van zorgverleners (naast middelen van de overheid) en vervult daarmee een marktfunctie. Een Academisch ziekenhuis is in zekere zin dus een private onderneming die klant- en marktgericht moet werken. Dat is op zich positief, maar dat klant- en marktdenken is sterk van fluctuaties onderhevig. Het ene moment vind de markt dit belangrijk en het andere moment dat! En marketing en marktwerking in de zorg leidt tot praktische keuzes die eerder op gespannen voet staan met de wetenschappelijke of theoretische principes.
Het lijkt de weg van de minste weerstand te zijn om deze duale structuur te kiezen, en dit komt de kwaliteit van de selectie niet ten goede. Een universiteit is veel meer onafhankelijk, zoals wetenschap dat behoort te zijn, terwijl bij toepassingen binnen een marktgericht Medisch Centrum deze onafhankelijkheid afneemt.
Niet alleen bij de decentrale selectie levert dit onduidelijkheid op, maar ook tijdens de gehele studie geneeskunde. Want professoren die mede zorgverlener zijn in de private functie veranderen van mening afhankelijk van de tijdgeest en de medische praktijk van de RUG hoeft niet altijd de best practice te zijn. En zeker niet de theoretische best practice.
Landelijke huisartsen vereniging |
Hoe het wel moet: de universiteit moet criteria vragen aan het Medisch Centrum en die in het selectieprogramma opnemen. De universiteit blijft echter altijd eindverantwoordelijk voor de inhoud en dus voor de toetsing.
2. De selectie is door de overmatige inzet van medische specialisten teveel gericht op die practices en visies van de academische zorgcentra (UMC's), terwijl de visie van huisartsen en andere specialisten die meer generiek met zorgprocessen en dienstverlening betrokken zijn, ondervertegenwoordigd wordt.
Een Medisch Centrum kan criteria bepalen voor een goede chirurg, maar heeft minder verstand van de praktijk van een huisarts.
Ook legt de selectie door UMC's teveel nadruk op het proces van genezen ten koste van het proces van voorkomen, preventie.
..Maar iedereen doet het zo. Zo werkt cultuur. We kopiëren van elkaar zonder nog precies te weten hoe en waarom. De Erasmus universiteit is begonnen met de decentrale selectie, heeft hiervoor waarschijnlijk de EMC ingezet en al de andere faculteiten hebben deze praktijk als best practice bestempeld.
Behalve Maastricht en dat is wat mij betreft de positieve uitzondering. Onafhankelijk serviceverlener die in dienst staat van de wetenschap en die ongetwijfeld informatie en kennis zal uitwisselen met het MUMC, maar de universiteit blijft leidend.
Zo hoort het.
Reacties