Nog even over de biografie van Godfried Bomans

En dan is de storm overgewaaid. De biografie is uit, het verhaal is verteld. Maar wat blijft ervan hangen?

Trouw

Godfried Bomans was Nederlands lolligste oom, maar ook een getormenteerde figuur. Zorgeloos door het leven stappen was de droom van Godfried Bomans. Maar hij worstelde voortdurend met de tijd en zichzelf, laat Gé Vaartjes zien in zijn biografie Vleugelman.

Godfried Bomans was de eerste BN’er, groot gemaakt door de tv. Maar voordat iedereen hem van gezicht kende, belandde hij eens in Boskoop. Voorafgaand aan de lezing die hij zou geven, schoof hij aan bij een aantal vrouwen, die onbekommerd spraken over de schrijver die zou komen. Zelf begon hij over ‘de zonderlinge geruchten’ over de auteur. Bij verschijning op het podium genoot hij volop van de bedremmelde gezichten van deze vrouwen.

Nog zo’n Bomans-grap was een trein eerder nemen en vanuit de stationsrestauratie toekijken hoe een ontvangstcomité de optredende niet uit zag stappen. Bij voldoende wanhoop en paniek stapt hij vervolgens triomfantelijk naar buiten om zich te wentelen in de waardering en opluchting.

Al voordat Bomans een tv-beroemdheid werd, was hij een veelgevraagd spreker, vanwege zijn geestigheid, diepgang en rijke taal. Maar zijn permanente schnabbeltoer putte de schrijver uit, wordt duidelijk in de biografie Vleugelman. Godfried Bomans 1913-1971 van neerlandicus Gé Vaartjes.

Zo’n bestaan als reizend redenaar vrat tijd en misschien werd hij ook moe van zichzelf. Eenmaal achter het spreekgestoelte schoot hij al snel in de overdrive. Dan stapelde hij grappen. Veelal ten koste van anderen, want hij bleef als saterachtige satiricus zelf graag de bovenliggende partij. Of hij vergrootte zijn eigen imago verder uit met extra gestuntel, ontregeling en vrijpostigheid.
Buitenechtelijke affaires

Het beeld van Bomans als Nederlands lolligste oom vertoonde al barsten; zo was bekend dat hij allerlei buitenechtelijke affaires had. Vaartjes gaat verder en toont hoe de schrijver voortdurend worstelde met de tijd en zichzelf. Hij was in wezen een te laat geboren negentiende-eeuwer, leed onder een aanwezige vader (prominent katholiek politicus) en een tamelijk liefdeloze moeder.

Een tijdlang dacht hij over intreden in een klooster, in navolging van zijn broer en zus. Een studie maakte hij niet af, schrijven bood een andere ontsnappingsmogelijkheid. ‘Vleugelman’ is een verwijzing naar een van Bomans’ sprookjes waarin een man vleugels van een dode zwaan gebruikt om te ontsnappen aan de dagelijkse tredmolen.

Zorgeloos door het leven stappen was Bomans’ droom. In relaties was het vooral nemen, aandacht krijgen en vertroeteld worden. Echtgenote Pietsie Verscheure liet hij bij de eerste afspraak voor hun kerkelijk huwelijk op het laatste moment zitten. Later moest ze zich zijn relaties met talrijke andere vrouwen laten welgevallen. Het door Pietsie gewenste kind kon hij haar niet geven, Bomans was onvruchtbaar. Daarom werd huisvriend en beeldhouwer Mari Andriessen ingeschakeld. Dochter Eva Bomans zou later verklaren: ‘Ik heb drie bijzondere ouders en ik ben uit liefde gemaakt’.

De schrijver bleef te vaak ja zeggen bij aanvragen. Honoraria en de tijdelijke aandacht werkten verslavend, maar de afdronk van weer een lezing of opening kon bitter zijn en na afloop eenzaam wachtte eenzaamheid.
‘Grappenmaker voor gepensioneerde schoolhoofden’

Bomans droomde van het schrijven van een grote roman en van een Dickens-biografie. Hij miste echter de lange adem. Vroeg werk zoals Pieter Bas en Erik of het klein insectenboek uitgezonderd toonde hij vooral zijn kwaliteit op de korte baan. Hij vergaarde de meeste roem met humoristisch getoonzette verhalen, bijvoorbeeld over honderdjarigen of Sinterklaas.

Een deel van de critici waardeerde dat matig en noemde Bomans ‘komediant’ of ‘binnenwereldlijke carnavalsfiguur’. W.F. Hermans zette hem neer als ‘grappenmaker die speciaal schrijft voor notarissen en gepensioneerde schoolhoofden’.

Voor het opkomende medium tv achtte Bomans zich aanvankelijk niet geschikt: ‘Die felle schijnwerpers midden in mijn gezicht maken me gevangen en ik sta dan maar wat te leuteren.’ Maar vooral dankzij Hou je aan je woord groeide hij uit tot gewilde tv-gast en -maker. Wat de agenda nog voller maakte. De verkoop van zijn werk steeg wel naar grote hoogten.
Enorme roem

Bomans’ roem valt nauwelijks te onderschatten. Bekeurd werd hij nooit. Restaurants boden gratis maaltijden aan. Bij onbekenden kon hij onderweg zo binnenvallen. Ze waren misschien overdonderd, maar lieten de schrijver altijd binnen.

Na de dood van de auteur, eind 1971, opende het NOS Journaal met dat nieuws. Mensen die het op de autoradio hoorden, zetten hun wagen aan de kant om het te laten doordringen. In een fabriek riep de directeur de arbeiders bij elkaar: ‘Jongens, er is vannacht iets heel ergs gebeurd’.

Het stak Bomans dat generatiegenoten wel literaire prijzen kregen en hij niet. En vanaf midden jaren zestig namen progressieve ‘druktemakers’ de media over. Bomans kon het maar moeilijk verkroppen dat ‘jongens’ van begin twintig wél met de ene na de andere prijs werden bekroond. 


Van moderne beeldende kunst had Bomans geen hoge pet op. Hij zag het als een periode waar ‘we’ nu eenmaal doorheen moesten, als mazelen en roodvonk. Jan Cremer beviel niet vanwege de ‘koele, bijna klinische beschrijving van de meest stuitende details’. Veel eigentijdse literatuur was Bomans te pessimistisch. Het ontbrak aan aandacht voor de betrekkelijkheid der dingen, aan humor.

Tegen Zwarte Piet - Tegenover de maatschappelijke veranderingen vanaf midden jaren zestig stond de schrijver genuanceerder. Veel veranderingen in de rooms-katholieke kerk juichte hij toe (beatmissen vormden een uitzondering). Van de rebellerende jongeren bevielen de lieflijkere, minder dogmatische hippies hem beter dan de eerdere provo’s. Wat betreft standpunten kon Bomans als reliek van een voorbije tijd soms verrassen: hij verzette zich tegen apartheid, luidde de noodklok over het milieu en waarschuwde voor het vergiftigen van kinderen met foute, hardnekkige beelden en karikaturen. Zo waarschuwde hij tegen de invloed van de racistische karikatuur van Zwarte Piet.

Vaartjes beschreef eerder de levens van schrijvers Herman de Man en Top Naeff. Maar geen biografie kostte hem zoveel jaren als die van Bomans. Zo’n kwarteeuw was hij ermee bezig. Naast het behoorlijk versnipperde leven van de hoofdpersoon kunnen diens minder aangename kanten een rol hebben gespeeld. Het is voorstelbaar dat hij aan de klus begon met een vriendelijker beeld van Bomans; zijn boek roept een gelaagd beeld op. Vaartjes vertelt niet of hij een hekel heeft gekregen aan zijn onderwerp.

Vleugelman mist in elk geval op momenten de lichtheid van het werk van de gebiografeerde. Vaartjes manifesteert zich vooral als analyticus en legt de nadruk op de getormenteerde ziel. Dat doet hij goed en indringend.

Het treurige is dat Bomans bij zijn vroege dood op 58-jarige leeftijd zowel in zijn tv- als in zijn schrijfwerk eindelijk de gewenste, serieuzere toon had gevonden. Maar de rust, waar hij lang naar had gestreefd, was ook voor de oudere Bomans te hoog gegrepen. (Paul van der Steen, januari 2025. https://www.trouw.nl/boeken/godfried-bomans-was-nederlands-lolligste-oom-maar-ook-een-getormenteerde-figuur~b7bb4375/) 

Humo

Gé Vaartjes ging minutieus te werk in zijn biografie van Godfried Bomans, en blijft in elke fase van zijn leven oog hebben voor zowel het werk als het persoonlijke leven
Jeroen Maris, 20 januari 2025

Wanneer hij in 1941, tijdens de Duitse bezetting, ‘Erik of het klein insectenboek’ de boekhandel in mikt, is het broodje van Godfried Bomans, dan 28, gebakken. Vijf jaar eerder heeft hij zijn stem – komisch, dromerig, scherpzinnig – al gevonden in ‘Pieter Bas’, maar nu gaat het up, up and away. Een overvloed volgt: Bomans publiceert strips, sprookjes en stukjes, vindt emplooi bij De Volkskrant en Elsevier, en wordt een veelgevraagde gast in televisieprogramma’s. Wanneer hij eind 1971 sterft, hij is dan pas 58, rouwt Nederland, en licht een vaststelling nogmaals op: Bomans is niet van de prijzen, wel van het publiek.
Mis onze goede journalistiek niet
Wil je elke dag de Humo Vandaag nieuwsbrief van Humo ontvangen via e-mail?

Bomans wordt groot, Bomans wordt populair, maar ‘Erik’ zal altijd de kern van zijn oeuvre blijven. ‘Een verhaal van betrekkelijkheid’ noemt Gé Vaartjes het in ‘Vleugelman’, de bepaald indrukwekkende biografie die hij nu aflevert. En: ‘een boek van heimwee en verlangen’. Hoe precies die listen van de ziel Bomans een leven lang hebben kunnen gijzelen, heeft de biograaf dan al omstandig geduid. Al in zijn jeugd loopt de aspirant-schrijver op de onmogelijkheid om het geluk op het moment zelf te registreren, laat staan om het te bewaren in een gebalde vuist. Als tiener verlangt hij al terug naar zijn eerste jaren, die hij als paradijselijk heeft gelabeld, maar waar hij niet meer bij kan. Ook later, in zijn volwassen leven, zal hij in zijn werk datgene wat verdwijnt openlijk blijven betreuren. Weemoed is het postscriptum bij een brief die verloren is gegaan.

Veel heeft te maken met Jan Bomans, advocaat, politicus en mislukte romanschrijver, en vader van Godfried. Hij sterft in 1941, maar blijft voor zijn zoon nog lang doorleven. Bomans senior is een ambitieuze, wat hooghartige man, eloquent en spits, maar ook stug en ondoorgrondelijk. Bomans junior ambieert de vadermoord, maar lijkt die nooit écht te kunnen voltrekken – uit het pistool komt nooit een knal, wel een klik. Het is ook de vader die Bomans het geloof cadeau doet. Alhoewel, cadeau: het strenge, onderdrukkende rooms-katholicisme van de vader is een juk waaraan de zoon zich probeert te onttrekken. Bomans, die in zijn jonge jaren pas in extremis terugkomt op een voornemen om in te treden, blijft gelovig, maar houdt tegelijkertijd niet op met armworstelen met God.
IETS PAPPERIGS

Het vechten is er niet alleen met het geloof. In het wereldse leven huwt Bomans met Gertrude ‘Pietsie’ Verscheure, maar dat weerhoudt hem er niet van een ketting van amourettes, halfslachtige relaties en kortstondige verliefdheden te smeden. Vaartjes schrijft het allemaal helder op, maar verliest zich niet in starre appreciatie. Er geurt een onmiskenbare bewondering doorheen ‘Vleugelman’, zeker, een subtiele liefde voor Bomans, zijn oeuvre en zijn roerige leven, maar je hoort de biograaf ook zuchten wanneer hij voor de zoveelste keer een pirouette in het liefdesleven mag verslaan, of weer eens een arrogante uitval moet duiden. Want dat is Bomans ook: een man die zich van zijn status bewust is, en als gevolg daarvan iets papperigs krijgt. Dat hij het klaarblijkelijk nodig heeft om geregeld met beslijkte schoenen door andermans leven te lopen, dat hij jonge mensen soms de grond in boort en wispelturig is in vriendschappen, wijt Vaartjes aan een metgezel die Bomans zijn hele leven lang moet dulden: onzekerheid. Is hij wel goed genoeg?

Dat Vaartjes lang aan de biografie heeft gelabeurd – hij werd in 2000 aangesteld als biograaf, al begon het eigenlijke onderzoek pas later – hoeft na lezing niet te verbazen. Vaartjes is minutieus te werk gegaan, blijft in elke fase van Bomans’ leven oog hebben voor zowel het werk als het persoonlijke leven, en komt zo tot een baksteen van een boek: een leven van uur tot uur. Dat dat op geen enkel moment gaat vervelen, heeft te maken met het jongensachtige timbre van Bomans’ levensverhaal, maar net zo goed met de schrijfstijl van de biograaf. Daarnaast moest Vaartjes de publicatie ook vooruitschuiven omdat hij op nieuwigheden was gestoten. Dat Eva, de dochter die Bomans met Pietsie kreeg, niet zijn kind is, was in beperkte kring geweten, maar is nieuw voor het publiek. En in extremis stootte Vaartjes ook op een obese collectie brieven aan Maria Gude, één van zijn grote liefdes.

Bomans koestert ‘een grote voorliefde voor maskerades’, schrijft Vleugels ergens, en dat is nog enigszins eufemistisch gesteld. Hij fabuleert erop los: verhalen worden aangedikt, anekdotes krijgen een 2.0-versie, de werkelijkheid wordt van een uitpuilende boezem voorzien. Zo wordt misschien wel de grootste onmogelijkheid in het leven van Godfried Bomans zichtbaar: hij vindt dat mensen blind zijn voor de schoonheid die simpelweg voor hun voeten ligt, maar aarzelt zelf niet om de werkelijkheid op te tuigen, up, up and away.

Bron: https://www.humo.be/achter-het-nieuws/recensie-vleugelman-van-ge-vaartjes~b37d5e35/

AD

Gé Vaartjes, auteur van de biografie over Godfried Bomans, in zijn Boskoopse werkkamer. ,,Hij loog en bedroog, omdat het leven hem zo zwaar viel.’’
Gé schreef biografie over schrijver Godfried Bomans: ‘Ik dacht soms: wat een klootzak ben je eigenlijk’

Hij was de influencer van de fifties en de sixties. Zeer populair als schrijver en columnist, mediapersoonlijkheid met geheime minnaressen. BN’er Godfried Bomans (1913-1971) leidde een veelbewogen leven. Boskoper Gé Vaartjes schreef zijn biografie.
(Morvenna Goudkade 26-01-25, https://www.ad.nl/alphen-aan-den-rijn/ge-schreef-biografie-over-schrijver-godfried-bomans-ik-dacht-soms-wat-een-klootzak-ben-je-eigenlijk~a8f097c7/)

ElsevierWB

Boekrecensie Godfried Bomans: ‘Een groot, geestig en tragisch kind’ - Portret van de vaak twijfelende Godfried Bomans uit 1963... Knappe biografie van Godfried Bomans toont de duistere kanten, twijfels en hunkering van de ongrijpbare schrijver. ‘Humor is het litteken van de wond.’ (Gerry van der List, https://www.ewmagazine.nl/kennis/achtergrond/2025/01/godfried-bomans-een-groot-geestig-en-tragisch-kind-1447060/)

Leidschdagblad

Biografie over Godfried Bomans legt familiegeheim bloot: ''In wezen een ...Zijn dochter was niet zijn eigen kind en hij had naast zijn vrouw tal van affaires met vriendinnen. Het boek 'Vleugelman' over Godfried Bomans levert onthullingen op over zijn persoonlijk leven. Vandaag verschijnt de biografie die Gé Vaartjes schreef over de Haarlemse auteur. (Leidschdagblad)

Op ND.nl een interview met twee jonge lezers

SB en WS weten wel beter en vertellen over hun Bomans-fascinatie. ‘Godfried Bomans is nog steeds iemand die ervoor kan zorgen dat ik geestelijk gezond blijf.’
WS: 'Ik hoop dat het lezen van verhalen van Bomans ervoor zorgt dat jongeren net níet in de afgrond tuimelen, van bijvoorbeeld leegte, angst of mistroostigheid.'

WS: ‘Door zijn verhalen voelde ik me gesteund’
‘Ik heb moeite met het woord fan, maar op z’n minst ben ik gefascineerd,’ zegt WS, die in zijn werk veel met taal bezig is. 
...
‘Ik was een jaar of 23 toen ik Bomans begon te lezen: Omnibus, een vuistdikke verhalenbundel. Het greep me direct. Bomans was een groot stilist, ik zag meteen dat zijn zinnen als muziek waren. Hij staat bekend als humorist, maar ik zie hem vooral als een groot mensenkenner, een herderlijk figuur bij wie de lichtvoetige ernst van de pagina’s spat. 
Ik had destijds al een scherp gevoel voor de vergankelijkheid van het leven, de betrekkelijkheid van de dingen; in je twintiger jaren moet je leren aanvaarden dat de wereld toch niet zo geborgen is als je dacht, dat je zelf misschien best een moeilijke man bent. Bomans gaf woorden aan dat levensgevoel in mij. Door zijn verhalen voelde ik me gesteund. Bomans is nog steeds iemand die ervoor kan zorgen dat ik geestelijk gezond blijf. Ook daarom blijf ik zijn verhalen lezen.’
‘Een gevleugelde uitspraak van Bomans is: ‘Humor is overwonnen droefheid’. Die weemoed, het melancholiek langs de grachten slenteren, herken ik. Van Bomans leerde ik: die weemoed mag er zijn, máár: je moet er niet mee opstaan en naar bed gaan. Tegelijk ziet hij mogelijkheid om die droefheid te boven te komen, namelijk met zelfironie. 
Dat je jezelf van een afstandje bekijkt en denkt: zie hem nou met z’n ziel onder de arm lopen, daar langs de gracht. Nog een voorbeeld van zijn ironie: ‘De avonturen van Bill Clifford’, een verhaal over een superrechercheur, een man met de meest scherpzinnige geest ter wereld, als we Bomans moeten geloven.  ...
Het is Bomans ten voeten uit dat hij noteert dat volgens Clifford de mens tijdens het ontbijt zijn beste gedachten krijgt en dat de loutere aanblik van een kadetje met ham voor de verdieping van het geestesleven meer uitwerkt dan het hele oeuvre van Plato. Zulke ironie gaf mij lucht; ik probeerde in die levensfase dieper door te dringen in de filosofie en dacht opeens: zie mij nou eens zitten tussen de filosofen. 
Tegelijk proefde ik Bomans’ liefde voor Plato, die hij vast gelezen had. Hij leek hier de vermeende tegenstelling tussen het verheven filosofische en gewone, alledaagse leven op te heffen, hij opende je voor het wonder van een kadetje met ham. En voor – in zijn woorden – de menselijke luchthartigheid als de meest goddelijke van alle deugden.’
‘Bomans kon de tijd waarin hij leefde als verpletterend ervaren. Hij verlangde naar traagheid. Volgens hem was het vandaag de dag haast onmogelijk om in een raamkozijn te mijmeren omdat er om de twee seconden een bromfietser kon langskomen. Hoe kun je dan toch in mijmeringen opgaan? 
Bomans deed dat volgens mij door verhalen te smeden, niet zozeer over wat verdwenen, maar over wat verborgen is geraakt, waaraan voorbij wordt geleefd. Dat deed hij met de nodige bravoure. Hij had plezier in literaire overdrijving, en ik met hem, ook in mijn eigen schrijven.’
‘Ik geloof zeker dat Bomans in deze tijd nog relevant is, ook voor jonge mensen. Op twee momenten: stel dat je wereld te groot wordt, dan kan een verhaal van Bomans je met beide benen op de grond zetten, je weer zicht geven op de werkelijkheid zoals die voor je voeten ligt. Dat gebeurde bij mij ook. 
Tegelijk: als je wereldje te klein wordt, kan Bomans een luikje openen naar een wereld waarin van alles gebeurt, waar je het leven in al haar veelkleurigheid en rijkdom leert kennen. Ik hoop dat het lezen van verhalen van Bomans ervoor zorgt dat jongeren net níet in de afgrond tuimelen, van bijvoorbeeld leegte, angst of mistroostigheid, maar dat zij een vrolijke volheid tevoorschijn zien komen.
Hebben we steeds weer mensen nodig die een beetje lijden aan hun tijd en daar vervolgens schitterende literatuur van kunnen maken?
Of ik Bomans iets zou willen vragen als hij nog leefde? Ja, om het rond te maken: ‘Beste Godfried, ben jij zelf je droefheid te boven gekomen?’ Maar ook: ‘Is het een voordeel of nadeel om een ruime geest te hebben?’ Er wordt vaak van hem gezegd dat hij in de verkeerde tijd geboren is, dat zou ik hem ook willen voorleggen. 
Is het werkelijk zo, of hebben we in elke periode iemand nodig die de geestigheid – in de breedste zin van het woord – hooghoudt? Hebben we steeds weer mensen nodig die een beetje lijden aan hun tijd en daar vervolgens schitterende literatuur van kunnen maken? Of er iets is waar ik hem om benijd? Misschien benijd ik hem om zijn stoutmoedigheid. Bomans koos een bepaalde schalkse rol en is dat spel gaan spelen. Daar kon hij behoorlijk goed mee samenvallen. Zelf heb ik de neiging wat schuwer te zijn. Of argwanender: speel ik niet teveel een rolletje?’

SB: ‘Er zijn leden tegen wie je maar hoeft te zeggen: ‘Bruine jas’, of ‘Witte sokken’ en dan kunnen zij precies het boek of de passage noemen waar Bomans hierover schrijft.’ 
SB: ‘Door zijn verhalen voelde ik me gesteund’ ... SB is een groot liefhebber van Bomans’ werk. ‘Mijn eerste kennismaking met Bomans was op mijn christelijke basisschool, waar we het boek Pim, Frits en Ida lazen. ... Toen ik zes was, zag ik Erik of het kleine insectenboek op televisie. Dat vond ik maar een doodeng sprookje, hoe die insecten uit dat schilderij kwamen. Niettemin zijn Bomans’ sprookjes tijdloos.’
... Bomans kon geen nee zeggen, dus pakte alles aan; dat zal ook met zijn ijdelheid te maken hebben. Van Willem Ruis ben ik echt fan, door hem ben ik uiteindelijk bij de televisie terechtgekomen. Bomans heeft nog een week alleen op Rottumerplaat gezeten, als onderdeel van een radioprogramma van Willem Ruis met wie hij een radioverbinding had. 
‘Bomans was veel liever in de stad. Hij zei eens: ‘De natuur is de afstand tussen twee steden’.’
Het waren twee totaal verschillende types; Bomans was een nette, Haarlemse heer, Willem Ruis had meer bravoure. Er is een radiofragment waarin Bomans zich beklaagt over de meeuwen op de boot naar Rottumerplaat, waarop Ruis vraagt: ‘Hoe denk je dat aan te gaan pakken?’ Bomans heeft geen idee, waarna Ruis zegt: ‘Dus je gaat je niet verkleden als meeuw?’ ‘Eh, nee,’ zegt Bomans dan, met zo’n intonatie van: pardon?! Dat vond ik hilarisch. 
In die periode op het eiland kreeg Bomans griep en een paar maanden later overleed hij. Hij was helemaal geen natuurmens, dus ik vermoed dat de reden dat hij het deed toch weer de media-aandacht was. ...
... Ik heb best een oude ziel – ik ben geïnteresseerd in Wim Kan, Wim Sonneveld, dat soort types – en wat me bij het genootschap trof, was dat het leek alsof er allemaal Bomansjes rondliepen in dat dompige zaaltje in Haarlem, netjes geklede mannen, met aktetassen en oude boekjes onder de arm. Alsof ik veertig jaar werd teruggeworpen in de tijd! 
Er zijn leden tegen wie je maar hoeft te zeggen: ‘Bruine jas’, of ‘Witte sokken’ en dan kunnen zij precies het boek of de passage noemen waar Bomans hierover schrijft.
Ik sprak mijn waardering uit richting de voorzitter, die meteen vroeg: ‘Waarom word je dan geen lid?’ Ik zei: ‘Ik houd meer van Willem Ruis.’ ‘Nou, dat zou hier niet misstaan’, zei hij, en zo werd ik lid. Tijdens de tweejaarlijkse bijeenkomsten nodigen we altijd een spreker uit; bekende schrijvers, een familielid, een goede vriend. 
Er zijn leden tegen wie je maar hoeft te zeggen: ‘Bruine jas’, of ‘Witte sokken’ en dan kunnen zij precies het boek of de passage noemen waar Bomans hierover schrijft. In 2018 vertrok de secretaris en opperde iemand dat het wellicht tijd werd voor jong bloed. Meteen keek iedereen naar mij, als één van de jongsten op dat moment. Zo werd ik secretaris. 
... Inmiddels heeft het genootschap zo’n 275 leden en gezien de media-aandacht rondom de biografie verwacht ik binnenkort de driehonderd aan te tikken. En dat terwijl veel literaire genootschappen een stille dood sterven ... Bomans voorspelde zelf ooit dat vijftig jaar na zijn dood niemand meer van hem zou weten, maar het tegendeel is waar.’
‘Ik heb de nieuwe biografie nog niet gelezen, maar er wel veel over gehoord;  ... en ik heb begrepen dat er voor de fans een aantal opzienbarende zaken in staan. Dat Eva niet de biologische dochter van Bomans is... 
Ook was het al langer bekend dat Bomans naast zijn huwelijk veel vriendinnen had, maar hoe dat precies ging, daar ben ik wel nieuwsgierig naar. We praten toch over de jaren vijftig, zestig, een periode waarin men niet zomaar ging scheiden. Een paar jaar geleden las ik een interview met actrice Ineke Swanevelt, een vriendin van Bomans. Daarin vertelde zij hoe ze met hem aan een tafeltje zat en Godfried opeens zei: ‘Bukken!’, omdat z’n vrouw net voorbijliep. Ineke bukte niet en mevrouw Bomans werd heel boos. Daar moet ik dan verschrikkelijk hard om lachen.’ (Wilfred Hermans,
woensdag 22 januari 2025, https://www.nd.nl/cultuur/cultuur/1254767/je-bent-jong-en-je-houdt-van-bomans-twee-liefhebbers-vertelle)

--


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Het grootste bordeel van Europa

Homerus (Illias) versus Vergilius (Aeneis)