Natuuramnesie
In Leiden schijnt er een nieuwe studiecursus te zijn ontwikkeld*. Op de radio hoorde ik over een boek natuuramnesie. Een student geschiedenis aan Leiden vertelt op deze nieuwszender over het voorbeeld van vissen in de ZuiderZee. Jongeren kunnen de haring benoemen, maar ouderen weten veel meer over vissen die daar leven, of hebben geleefd...
Hoe gaan wij om met de natuur? Een ander voorbeeld is dat van de bever en de wolf. Iemand anders vertelde over een online mediadatabase, met krantenberichten, en daarin spoorde hij hoe mensen verschillend dachten over beide dieren. Daarin waren er drie gebieden te onderscheiden, in het verleden toen de beesten er nog leefden, de tijd waarin ze uitgestorven waren, en nu, wanneer ze weer terug zijn.
Het boek - van Marc Argeloo - gaat erover, en is misschien wel de aanleiding geweest want van het boek zijn meerdere drukken gepubliceerd. "Ik heb me altijd verbaasd over hoe mager de kennis in de maatschappij over natuur is. De voeding via de media beperkt zich voornamelijk tot in het oog springende, en vaak dezelfde, soorten als reuzenpanda, leeuw of tijger, of dodo en dinosaurussen als het om uitgestorven soorten gaat.
Berichtgeving kent nauwelijks een diepere, historische context. Luchtige weetjes en berichten van incidenteel karakter voeren de boventoon, ontdaan van hoe deze in een groter geheel passen, zoals dat bij bijvoorbeeld gezondheidszorg of economie meestal wel duidelijk wordt.
Een theorie over het ontbreken van een natuurhistorisch bewustzijn werd in 1995 geïntroduceerd, het shifting baseline syndrome. Dat ‘syndroom’ vormde voor mij het aanknopingspunt om natuurhistorische informatie uit, bijvoorbeeld, onderzoek aan fossielen, duizenden jaren oude kookplaatsen, menukaarten en reisverslagen van ontdekkingsreizigers op een rijtje te zetten, en te vergelijken met hoe er tegenwoordig over natuur wordt gedacht. De blinde vlek over natuurhistorie die daaruit voortkwam bleek groot, heel groot. In januari 2025 is druk 5 van Natuuramnesie verschenen en is die blinde vlek wat kleiner geworden."
Marc is bioloog en vogelaar, maar er komen ook studenten die geen biologische achtergrond hebben, zoals geschiedenis. Dat is leuk, dat de kennis zich verbreedt.
Ugent
Wat kunnen historici doen in tijden van wereldwijde biodiverisiteitscrisis? Ook wetenschappers zijn zich maar beperkt bewust van de natuurhistorie. Voor biologen en ecologen was geschiedenis lang een blinde vlek. Omgekeerd geldt dat historici lang zijn vergeten om de gedeelde geschiedenis van natuur en mens te onderzoeken. Bioloog Marc Argeloo... mobiliseert ecologen en historici voor de ‘natuurlijke historie’. In deze lezing legt hij uit wat er op het spel staat en welke rol is er voor de geschiedschrijving ten tijde van wereldwijde biodiversiteitscrisis.
De inspiratiebron ... Argeloo ... onderzocht vogelpopulaties in Indonesië en kwam daarna terecht op sleutelposities bij het Wereldnatuurfonds en Vogelbescherming Nederland. In 2022 verdedigde hij zijn proefschrift over het falende natuurhistorisch bewustzijn. Tegelijkertijd kwam het gelijknamige boek Natuuramnesie uit. Het boek maakte veel los... Argeloo doceert sinds 2024 het vak Memory and the Environment aan Universiteit Leiden(*). Hij schuimt Vlaanderen en Nederland af met begeesterende lezingen en podcasts. (https://www.verledenweek.ugent.be/lezing-marc-argeloo-natuuramnesie/)
Recensie
Soms gebruik ik de term: shifting baseline syndrome. Beschouwen onze grootouders een weiland vol grutto’s en andere weidevogels als normaal (tientallen jaren geleden waren de populaties immers vele malen groter dan nu), daar beschouwen hun kleinkinderen weilanden met hier en daar een grutto als normaal. En zou de huidige populatie aan weidevogels nog verder krimpen, dan zullen op hun beurt hun kinderen de lege weilanden als normaal beschouwen. Ze weten immers niet beter, omdat ze de rijke tijden van generaties terug niet hebben meegemaakt. Toestanden uit het verleden ontglippen ons zodra een vorige generatie is heengegaan. Ons collectieve geheugen verschraalt waardoor de kwaliteit van de natuur ongehinderd achteruit kachelt. ...
Marc Argeloo was redactielid van Dutch Birding en werkte voor WNF en Vogelbescherming Nederland. Al meteen in het begin van zijn boek laat hij professor Lynn Townsend White Jr. (1907-1987) aan het woord die zich afvroeg: ‘Hebben de Nederlanders in hun heldhaftige gevecht met Neptunus de ecologische waarden over het hoofd gezien, en heeft de kwaliteit van het menselijk leven daaronder geleden? Ik kom er niet achter of die vragen ooit zijn gesteld, laat staan beantwoord.’ Het is naar valt te vrezen exemplarisch voor onze volksaard.
In één van de hoofdstukken vraagt de auteur zich af wat groen is, want: ‘groen is in, groene energie vooral’. En pas na het lezen van deze passages besef ik dat ons begrip van ‘groen’ wel heel exclusief wordt toegepast op onze energievoorziening. Met de ontwikkeling van elektrische auto’s, zeeën vol windmolens en velden vol biobrandstoffen moet de temperatuurstijging worden bestreden. Maar deze ontwikkelingen staan helemaal los van de vraag wat de invloed ervan is op de natuur. De betekenis van ‘groen’ heeft in de praktijk bar weinig te maken met natuurbescherming. Sterker nog: onze groene energie verwoest de natuur elders. Hoeveel walvissen zijn gestorven door energie van windmolens op zee die het oriëntatie- en communicatievermogen van walvissen verstoort?
Wat is de definitie van duurzaam? Of, misschien nog herkenbaarder: hoeveel vogels, waaronder lammergieren en zeearenden, zijn inmiddels het slachtoffer geworden van de draaiende wieken? Ook aan de andere kant van de wereld blijkt de impact van de Nederlandse inbreng funest. Ook hier is het kritisch kijken welke definitie van ‘groen’ wordt gehanteerd. Is een spoorlijn door het Amazonegebied duurzaam als de aanleg ervan betekent dat de natuur wordt verwoest? Volgens een ambtenaar van Buitenlandse Zaken wel, want: de spoorlijn is duurzamer omdat de uitstoot van broeikasgassen minder is dan een autoweg. En zo gaat de verwoesting van het Amazonewoud voort, onder toeziend oog en medewerking van de Nederlandse overheid en ons bedrijfsleven en zelfs door toepassing van ‘groene alternatieven’. De rol van Nederland in dit proces blijkt overigens enorm te zijn. Binnen de EU is Nederland de grootste importeur van sojabonen waarvan het grootste deel uit Brazilië komt.
De teloorgang van visbestanden. Nu ben ik opgegroeid in Tholen dat wordt gerekend tot de paar vissersplaatsen die Nederland rijk is. En een visje, dat lust ik wel. Voor veel mensen behoort de visserij tot ons nationaal erfgoed. Kom niet aan de vissers, dan kom je aan onze identiteit en is het land te klein (wat ook geldt voor onze boeren). Maar wat is er eigenlijk in de loop van de tijd op zee gebeurd? Ik lees en huiver. Tussen 2006 en 2009 was de vangst van kabeljauw op de Doggersbank 114,1 ton. In 1913 was dat nog 5287 ton. In 1840 wist één schip 1,2 ton heilbot per dag te vangen. Tussen 2006 en 2009 ving onze hele vissersvloot op de Noordzee per jaar 2,1 ton van deze grote platvis. Als dit soort gegevens niet als uitgangspunt worden genomen bij de ontwikkeling van herstelprogramma’s dan zal het proces van overkill ongehinderd doorgaan, zo luidt het betoog van Marc Argeloo... (19 mei 2023, Natuurboeken, https://www.visdief.nl/recensie-natuuramnesie-marc-argeloo/)
Hoeveel dingen zijn er waar je niets van weet? Via de radio vis je wel wat op, maar: natuuramnesie en shifting baseline syndrome. Van dat laatste weet men intuïtief denk ik wel wat het precies is. We passen onze eisen en wensen aan aan de veranderende omgeving?
Gelukkig krijgt hier zowel de natuur als het verleden aandacht. Zonder verleden geen toekomst, zonder natuur geen cultuur.
Reacties