De psychologie van geld (Morgan Housel)

Timeless lessons on Wealth, Greed and Happiness. Morgan Housel (MH) is een partner van Collaborative Fund en financieel journalist voor the WSJ en Motley Fool, uit Seatlle.

MH richt zich op de human factor, de relatie tussen de mens en zijn geld. Wanneer je wilt weten waarom mensen zich in schulden begraven, of vermogens verspillen heeft de bestudering van rentevoeten geen zin, maar moet je je richten op de al te menselijke geschiedenis van jaloezie (envy), hebzucht en optimisme... 

Het boek opent met een verhaal van de auteurs' eigen ervaring als een hotelbediende, eenvoudig observerend was zijn eerste ervaring een rijk geworden innovator vn een Wifi-apparaat. hij strooide letterlijk met biljetten van 100 dollar, en aan het einde van de paragraaf werd duidelijk dat deze man uiteindelijk failliet was gegaan. Hoe was het mogelijk dat iemand, "zo intelligent," zich zo onverstandig gedraagt? Het retorische antwoord laat niet lang op zich wachten als een tweede voorbeeld voorbij komt. De pompbediende die bij zijn dood 8 miljoen dollar had weten te sparen.

1. Iedereen heeft zijn eigen ervaring met economie en geld. De standaard verhaal (narrative) over de roaring twenties en het abrupte einde is heel algemeen verhaal, maar hoe ieder het beleeft is een heel ander verhaal. John F. Kennedy bijvoorbeeld gaf toe dat hij niks gemerkt had van de hele crisis, het familievermogen steeg juist in die tijd. Op de Harvard universiteit kwam hij achter het werkelijk verhaal.

We denken allemaal te weten hoe de wereld werkt, mar onze ervaringen omvatten maar een klein deel hiervan. Het maakt voor je financiĆ«le wereldview nogal uit of je de crisis en inflatie meegemaakt hebt of niet. 

2.  Je eigen ervaring drijft je financiĆ«le beslissingsproces. Rationaliteit uit de economiewetenschap is geen houdbaar begrip. Mensen spenderen aan loterij terwijl ze - zo blijkt - moeilijk rond kunnen komen. Dat geld wat ze uitgeven had beter anders gebruikt kunnen worden. Niet rationeel, dus?

Onderzoek van Ulrike Malmendier en Stefan Nagel toont dat wat de economie deed toen mensen jong waren bepaalt de houding t.o.v. risico. En dat is intuĆÆtief logisch. Als de inflatie hoog was gedurende hun twintigste zouden ze zeer waarschijnlijk niet in obligaties investeren, met lage inflatie zouden ze ook op oudere leeftijd nog in obligaties investeren. Ongeacht wat de inflatie zou doen... Voor aandelen geldt een soortgelijk patroon: bij goede rendemente in de jeugd zouden beleggers later vasthouden aan aandelen, onafhankelijk of deze goed presteren... Ws je geboren in 1970 dan ging de aandelen index x 10. In de jaren 50 gebeurde er nauwelijks iets! Het blijkt dat het nauwelijks uitmaakte hoe de markt zich ontwikkelde, de eerste jeugdervaringen gaven een buikgevoel mee, dat het beslissingsproces bleef domineren.

3. We zijn slecht in de omgang met geld omdat onze economische concepten historisch gezien in de kinderschoenen staan. 600 jaar voor christus werd de eerste mut geslagen in het huidige Turkije (door king Alyattes ol Lydia). En gegeven de historische context is dat allemaal vrij jong geleden. Pensioen is een uitvinding van na de oorlog. Tot die tijd werkte men tot men stierf. Pensioenvoorziening is een jong fenomeen dus, voor 1978 bestond het nauwelijks. Andere fenomenen zijn niet veel ouder: hedgefunds (sinds25 jaar), index-fondsen ca. 50 jaar, en alle soorten leningen kwamen pas in de jaren 50 opgang na de GI Bill. We zjn dus niet gek, maar greenhorns!

4. Geluk wordt onderschat. Bhashkar Mazumder verklaart de correlatie tussen de welvaart van twee tweelingen. Als de ene rijk is is de kans groot dat de ander ook rijk is. Why: dezelfde achtergrond, voedingsbodem, etc. We over- of onderwaarderen de rol van geluk in ons leven. Onze cultuur applaudisseert precies die mensen die succesvol zijn geworden met geld, en niet hen die hun vermogen verloren. Geld is dus praktisch: weet wat werkt en wat niet werkt en wat de rol van geluk is.

5. De studie van patronen is belangrijker dan de focus op een paar "outliers." Geluk is zo vaak aanwezig, dat mensen deze rol onderschatten bij hun succes, daardoor te vaak te veel risico nemen wanneer alles is goed gegaan, dat het tegen zich kan keren... Beter is het om succes-patronen te analyseren.

6. Afgunst kan je roekeloos maken. Kapitalisme is goed in twee dingen: genereren van rijkdom en afgunst. Velen vergelijken zich met andere (rijken) waardoor er afgunst groeit, die er eerder niet was, en irrationeel is. De CEO Rajat Gupta van McKinsey was bij zijn vertrek 100 miljoen waard. Maar hij wilde biljonair worden.  Toen hij hoorde dat Buffett in Goldman Sach ging investeren, gebruikte hij deze voorkennis en kreeg een gevangenisbeoordeling. Waar hij spijt van kreeg. Roekeloos gedrag...

7. Een fortuin vergaren is eenvoudiger dan het behouden. Blijkens het (redelijk bekende verhaal in beleggingsland van Jesse Livermore). Hij was succesvol, juist door en na 1929, maar begon zijn posities daardoor te vergroten en was failliet in 1940. Vasthoudendheid zorgt dat je je vermogen niet verspeelt. Michael Moritz: als je bang bent om te verliezen, kijk je door een verkeerde lens. Weinig winsten zijn groot genoeg om alles te riskeren...

8. Je kan de helft van de tijd fout zitten en toch een vermogen vergaren. Heinz Berggruen vergaarde een vermogen in kunst verzamelen. Dat is een goed patroon om te zien hoe vermogensgroei werkt. Koop veel, investeer gespreid en laat de echte toppers groeien en verkoop ze nooit. Het concept heet: the long tail: in woorden, wanneer je een paar goede dingen doet, kan je ook vele fouten maken. Wanneer je maar 1 Picasso in je verzameling hebt, maken die andere 99 prullen in je collectie niet uit.

 (bron samenvatting punten 1-8, blinkist)



Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Begraven of cremeren?

Het grootste bordeel van Europa