De optimist wil wel...
Wouter van Dieren - "werd ooit de groene Paus genoemd" - vertelt (Eén op één, uitzending gemist) over een grote nieuwe economische crisis, die veroorzaakt wordt door een veranderend klimaat. Hij stelt dat door de winning van fossiele brandstof de temperatuur op aarde vier graden warmer wordt. In Nederland krijgen we dan (rond 2060) temperaturen van rond de 50 graden...
In zijn betoog gaat hij ervan uit dat de traditionele olieconcerns "kunnen omvallen," omdat ze niet met de fossiele winning door kunnen gaan en hun voorraden zullen moeten afwaarderen. De crisis is te vermijden wanneer deze concerns overschakelen op alternatieve (duurzame) energie. Die mogelijkheden zijn er volop. Van Dieren noemt een voorbeeld waar auto's via de inname van lucht brandstof (gas) kunnen produceren...
Aan het eind komt de hij met een uitspraak van Karl Popper die zegt dat je verplicht bent om optimistisch te zijn (it is our moral duty to be optimistic). "Optimisme," zo gaat hij verder, "is een functie van de wil, pessimisme is een functie van het brein."
Vaak is het nodig om een doemscenario te communiceren alvorens mensen wakker worden en actie ondernemen. Iets doen. In het kader van veranderingsmanagement is het dus nodig dat we de wil aanspreken, de wil om duurzaam te produceren, en de wil om duurzaam te consumeren. De pessimist denkt dat het nooit zo ver zal komen en dat "als we niets doen," de klimaatverandering er komt en de oliemaatschappijen zullen omvallen.
Het is een mooie uitspraak, maar als pessimisme een functie is van het brein dan kan datzelfde brein nog steeds twee scenario's bedenken. Een duurzaam scenario en een gevestigde-orde-scenario waar we nu in zitten en dat afstevent op een fiasco.
Alvorens iets te willen moet ik denken. Een andere mogelijkheid is er niet. Waarom ben ik pessimistisch over de toekomst? Omdat ik denk dat ik zoals het nu gaat, zakelijk niet zal overleven. Er moet iets veranderen. Ik moet de dingen beter doen. In het duurzaamheidsdebat van boven gaat het om investeren in alternatieve energie. Ik moet investeren in zaken die werken. De pessimist in mij (en in de gevestigde bedrijven die niet willen veranderen en investeren in een dure lobby richting politici om hun business vooral intact te laten) denkt dat het - de verandering niet kan. En daarom wil ik niet. Ook denk ik dat het NU nog niet hoeft. Typisch een geval van uitstel gedrag. De wil is nog niet zo ver, de urgentie ontbreekt.
Hetzelfde brein stuurt de optimist aan die wel wil. Die ziet een illusie en wil aan de slag. Hij denkt wel, maar hij denkt de illusie niet kapot. Hij ziet contouren, mogelijkheden, kansen en meevallers. En dan wil hij wel.
De echte denker begint er niet aan, omdat het zwaartepunt van zijn gedachte naar de details uitwijkt, naar problemen en aan de hoeveelheid energie die nodig is om iets voor elkaar te krijgen. Puur analytisch en volgens de logica kom je dan vaak tot de conclusie dat iets onmogelijk is.
Waarom zijn er dan toch zoveel optimisten? Waarom gebeurt er zoveel goeds in de wereld. Waarom zijn er ondernemers die hun studie staken, stoppen met denken en aan de slag gaan. Waarschijnlijk omdat de wil ons op gebieden brengt die het brein niet voor mogelijk heeft gehouden. Misschien niet precies volgens plan. De term serendipiteit is dan misschien van toepassing; we komen ergens uit wat we niet verwacht hadden. Maar het is wel een aardige oplossing...
Een moraal van het verhaal is wellicht dat teveel denken niet constructief is. Te-veel zoals het doem-denken vaak teveel is. Teveel in een bepaalde richting. Zoals dat olieconcerns omvallen, of "dat de dollar valt" en de logische consequentie is dat goud dus duurder wordt.
Gelukkig is denken maar een van de competenties van de mens. Hij heeft gelukkig ook nog een wil, waarmee hij iets kan doen. En soms is denken niet eens nodig. We voelen wel aan dat iets goed (mis) is.
In zijn betoog gaat hij ervan uit dat de traditionele olieconcerns "kunnen omvallen," omdat ze niet met de fossiele winning door kunnen gaan en hun voorraden zullen moeten afwaarderen. De crisis is te vermijden wanneer deze concerns overschakelen op alternatieve (duurzame) energie. Die mogelijkheden zijn er volop. Van Dieren noemt een voorbeeld waar auto's via de inname van lucht brandstof (gas) kunnen produceren...
Aan het eind komt de hij met een uitspraak van Karl Popper die zegt dat je verplicht bent om optimistisch te zijn (it is our moral duty to be optimistic). "Optimisme," zo gaat hij verder, "is een functie van de wil, pessimisme is een functie van het brein."
Vaak is het nodig om een doemscenario te communiceren alvorens mensen wakker worden en actie ondernemen. Iets doen. In het kader van veranderingsmanagement is het dus nodig dat we de wil aanspreken, de wil om duurzaam te produceren, en de wil om duurzaam te consumeren. De pessimist denkt dat het nooit zo ver zal komen en dat "als we niets doen," de klimaatverandering er komt en de oliemaatschappijen zullen omvallen.
Het is een mooie uitspraak, maar als pessimisme een functie is van het brein dan kan datzelfde brein nog steeds twee scenario's bedenken. Een duurzaam scenario en een gevestigde-orde-scenario waar we nu in zitten en dat afstevent op een fiasco.
Alvorens iets te willen moet ik denken. Een andere mogelijkheid is er niet. Waarom ben ik pessimistisch over de toekomst? Omdat ik denk dat ik zoals het nu gaat, zakelijk niet zal overleven. Er moet iets veranderen. Ik moet de dingen beter doen. In het duurzaamheidsdebat van boven gaat het om investeren in alternatieve energie. Ik moet investeren in zaken die werken. De pessimist in mij (en in de gevestigde bedrijven die niet willen veranderen en investeren in een dure lobby richting politici om hun business vooral intact te laten) denkt dat het - de verandering niet kan. En daarom wil ik niet. Ook denk ik dat het NU nog niet hoeft. Typisch een geval van uitstel gedrag. De wil is nog niet zo ver, de urgentie ontbreekt.
Hetzelfde brein stuurt de optimist aan die wel wil. Die ziet een illusie en wil aan de slag. Hij denkt wel, maar hij denkt de illusie niet kapot. Hij ziet contouren, mogelijkheden, kansen en meevallers. En dan wil hij wel.
De echte denker begint er niet aan, omdat het zwaartepunt van zijn gedachte naar de details uitwijkt, naar problemen en aan de hoeveelheid energie die nodig is om iets voor elkaar te krijgen. Puur analytisch en volgens de logica kom je dan vaak tot de conclusie dat iets onmogelijk is.
Waarom zijn er dan toch zoveel optimisten? Waarom gebeurt er zoveel goeds in de wereld. Waarom zijn er ondernemers die hun studie staken, stoppen met denken en aan de slag gaan. Waarschijnlijk omdat de wil ons op gebieden brengt die het brein niet voor mogelijk heeft gehouden. Misschien niet precies volgens plan. De term serendipiteit is dan misschien van toepassing; we komen ergens uit wat we niet verwacht hadden. Maar het is wel een aardige oplossing...
Een moraal van het verhaal is wellicht dat teveel denken niet constructief is. Te-veel zoals het doem-denken vaak teveel is. Teveel in een bepaalde richting. Zoals dat olieconcerns omvallen, of "dat de dollar valt" en de logische consequentie is dat goud dus duurder wordt.
Gelukkig is denken maar een van de competenties van de mens. Hij heeft gelukkig ook nog een wil, waarmee hij iets kan doen. En soms is denken niet eens nodig. We voelen wel aan dat iets goed (mis) is.
-- update 7 okt 2020
Over Serendipiteit, is er een boek, The Serendipity Mindset. Een boek van Christian Busch, The art and science of creating Goof Luck. Hij ziet drie vormen van het fenomeen. De archimedes-vorm, de Post-it Note vorm en de Thunderbolt vorm. Bij serendipiteit gaat het erom om open te staan voor andere dan verwachte uitkomsten. Of, zoals het meestal gaat, wanneer iets verkeer uitpakt, daar niet automatisch negatief over nadenken, maar het geval met anderen ogen bezien. het gaat erom om ingegraafde denkrichtingen te laten varen.
Ook is hij met anderen van mening dat Maslow's behoefte hiërarchie niet geheel klopt. Mensen willen niet eerst vooral zekerheid, maar zijn vaak ook purpose driven i.p.v. geld gedreven... Serendipiteit gaat om het creëren van kansen door zo breed mogelijk te denken en te doen (mijn interpretatie - stuur die cv niet naar 10 mensen maar naar 100!).
The serendipity mindset bestaat uit optimisme, openmindedness, nieuwsgierigheid, doorzettingsvermogen en aanpassingsvermogen...
--
Reacties