Sport, Spel of Kunst?
Doen sporters ook aan kunst en zijn kunstenaars ook sporters?
Er is duidelijk een verschil in organisatie. Sportclubs kunnen makkelijk privaat gefinancierd worden. Voor een kunstmuseum is dat al moeilijker. Die hebben het vaak nodig van subsidie en donaties.
Kunstenaars werken niet samen. Of nauwelijks. Dat is een ander verschil. Sporters kunnen kiezen voor een teamsport. Het werk van de kunstenaar is eeuwig, dat van de sporter begrensd. Een kunstenaar kan tot zijn door kunstenaar blijven. Een sporter kan zijn hele leven blijven sporten, maar het competitie-element is dan grotendeels verdwenen. In ieder geval het publiekelijke deel. Er zijn nauwelijks wedstrijden voor 80-jarigen die honderd meter hardlopen. Een kunstenaar wordt beter met de jaren, een sporter vindt al snel het maximum van zijn capaciteit in zijn leven.
Hoe zit het met het individu? Wat zorgt ervoor dat iemand zich tot sporter ontwikkeld, en iemand anders tot kunstenaar, en gaan die twee samen? Of de (poker)speler?
Een sporter ontwikkelt zich vanaf de positie die hij / zij aanneemt. Het begint met de positie. De meeste zouden waarschijnlijk aanvaller willen worden. Het grote voordeel van de aanvaller is dat deze an scoren. De Keeper nagenoeg nooit (behalve bij penalties). Dus de keeper krijgt alle "schuld" op zich gezadeld wanneer deze een bal door laat gaan, terwijl alle ballen die hij tegenhoudt niet echt veel applaus opleveren. pas bij een doelpunt is het team "Satisfied."
Als metafoor voor de professional in de werkzame of organisatiewereld, kan zowel de sport als de kunstmetafoor gebruikt worden. Binnen organisaties zijn er teams, en zo'n team kan je spiegelen op een voetbalveld. Niet iedere sporter kan in de aanvallende positie terechtkomen, puur, door de wet van de distributie. De minder goede aanvallers worden of middenvelders of verdedigers. Voor de keeper is er een speciale opleiding. In het bedrijf kan ook niet iedereen dezelfde functie krijgen, door hetzelfde idee: verdeling en specialisatie.
Bij kunst kan je aan vier werkgebieden denken: verzamelen en creëren, handel, exhibitie en onderzoek en taxatie. Deze metafoor is volledig te projecteren op een organisatie. Daarin vind je ook de verzamelaars of artiesten, de handelaren, de taxateurs en de groep die het werk tentoonstellen.
En als laatste is er nog het Spel. Bijvoorbeeld Pokeren... Sommigen zien dit spel als een kunst, bv de kunst om in de poker-top terecht te komen. Onderzoek is er ook nodig bij pokeren, bijvoorbeeld statistisch onderzoek naar kaarten die gespeeld zijn, en het spel is een levende tentoonstelling van poker-gedrag.
De vraag voor de lezer: in welke wereld van sport, spel of kunst voel je je het meeste thuis? Dat is productief gezien een belangrijke vraag.
...
Reacties