Ik zag "Revolusi" ergens liggen in een digitale boekenkast (Nee, ik las erover in een blad voor oorlogsgetroffene uit Ned-Indië, Aanspraak), begreep dat het van de zelfde auteur als van Congo (David van Reybrouck, DvR) was en wilde het graag lezen. En zoals verwacht lijken beide boeken op elkaar. Mijn mogelijk verkeerde indruk is dat beide boeken met elkaar te maken hebben, anders dan enkel het koloniale-verleden dat beide verhalen met elkaar verbindt. Zou het kunnen zijn dat na België Nederland aan de beurt zou moeten komen? Al was het maar om het Belgische imago omtrent Congo wat te verzachten dan wel in een andere licht te zetten.
Het boek bestaat uit vijftien chronologisch geschreven hoofdstukken en de formule is wederom dat van de Orale Geschiedenis. Sommige betrokken die geïnterviewd worden zijn ver over de honderd. En Van Reybrouck sprak in Nederland (zeer beperkt) maar vooral in Indonesië en zelfs in Japan met betrokken van de "revolutie."
Het verhaal begint met een pakketboot die gekanteld voor de kust van ... ligt, en fungeert gaande weg in het verhaal als metafoor voor de klassen en rassenverschillen: Op het bovenste dek waren de luxe cabines, de zelf de beschikking hadden over elektrische ventilatoren...
Je kan het boek op verschillende manieren lezen, b.v. als verzameling van losse uitspraken: " omdat vertalers en tolken de stille helden zijn van de globalisering heb ik elk van hen expliciet vermeld..."
Het tweede hoofdstuk begint met een puzzel van de vijf fasen van de koloniale geschiedenis, want zo is de visie die we meekrijgen uit hoofdstuk een, dat de eerste voet aan de grond in het gebied geen kolonialisering was. Het was ten tijde van de VOC waar de eerste grote woorden vallen: deze VOC was verantwoordelijk voor de eerste genocide, om haar handelspositie (vooral nootmuskaat) te bestendigen, onder leiding van Jan-Pieterzoon Coen. Sinds 1605 toen de VOC een Portugees fort op Ambon overnam is de Nederlandse betrokkenheid in het huidige Indonesië. De handelsgeest van de Nederlandse provincies zette de rest van het verhaal in beweging. Van Reybrouck voegt daar aardige details aan toe, zoals de handel van het ene eiland voor het andere, wat achteraf niet altijd een goede keuze bleek: het andere (nu Manhattan) heeft nu de hoogste grondprijzen, terwijl dat "Ene" toen al moest accepteren dat na de verovering de specerijen uit de mode geraakte en de economie in een depressie terecht kwam.
Gelukkig kwam na de noodmuskaat, koffie, thee en cacao in de mode. Tot op vandaag de dag.
Hier aangekomen moet je bekennen dat dit deel van de "Vaderlandse geschiedenis," een term die tot ver in de 21ste eeuw op de universiteit werd gebruikt volgens DvR, toch is wat weggezakt. Her en der raadpleeg ik het internet om te zien of het wel "klopt."
Zo leer (herinner je) je, over Daendels, de "Napoleon van Batavia" hetgeen ik op internet niet terugvind overigens of over Hendrik Colijn , "De Calvinistische boerenzoon," voordat deze minister president werd en dan al met vele doden op zijn geweten, de oprichting van Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot exploitatie van Petroleumbronnen in Ned-Indië, die aldaar in 1890 werd opgericht... Ook dat "klopt."
Hoofdstuk drie vertelt over de eerder aangekondigde koloniale Pakketboot, die verder ingevuld wordt in dekken en respectievelijke standen. De Japanners hoorde bij de hoogste standen, lees ik tot mijn verbazing, De chinezen waren de middenstanders (mijn woorden). DvR haalt een uitspraak van Marion Bloem aan, over haar afkomst. Maar ook E. du Perron komt voor, en later in het verhaal natuurlijk ook E. Douwes Dekker, als iemand aan de goede kant van de geschiedenis. De Bankiers, grootindustrielen, hogere ambtenaren en officieren zaten op dek 1. Handelaren, fabrikanten en bedienden op dek 2, boeren, arbeiders, soldaten en werklozen op dek 3. Zo was er ook een indeling qua religie. Protestant en katholiek zat hoog, moslims op het onderste dek.
Qua wetenschap was er enkel de geneeskunde opleiding die hard nodig was voor alle malaria (veel keuze was er niet... In het HO was er eigenlijk maar een optie: medicijnen), verder was het onderwijs gericht op voorziening van de ambtenaren en professies van dek 2. Bij "imunisasi," ontmoette iedereen elkaar. Daar had nog een link naar het heden met Covid kunnen volgen.
In dat zelfde hoofdstuk komen de verschillende initiatieven aan de orde van de lokale bevolking om hun politieke onvrede de organiseren. Die werd met harde hard onmogelijk gemaakt.
Een nieuwe naam in een volgend hoofdstuk is die van Henk Sneevliet. Vakbondsman, marxist, verzetsstrijder die in Nederland niet kon groeien en moest uitwijken. Dat soort verhalen zijn typisch. Emigratie van kennis en ervaring. Zijn pad loopt via vele omwegen dood. Nog belangrijker waren de studenten van de lokale bevolking in Indië die in Nederland (Leiden, Rotterdam, Delft) terecht kwamen. En natuurlijk Soekarno, die in hoofdstuk vier voor het eerst het licht ziet in het verhaal.
Mohammed Hatta, volgde de NHH en bestudeerde daar de Economische theorieën van Marx, maar het marxisme sloeg door het "goddeloze" niet aan in Indonesië. (Indonesië is overigens een term die werd gevonden, door nesos als Grieks voor eilandengroep, archipel, door een Britse reiziger).
... Je wordt dus in het verhaal gezogen. Het boek heeft, nu ik het uitgelezen heb, meer dan 1200 voetnoten, die in feite uitspraken zijn van betrokken / geïnterviewden. Het boek deed me sterk denken aan De Tolk van Java (van Alfred Birney), waar de verteller ook het perspectief van de kant van Indonesië kiest, maar DvR is objectiever. Al niet helemaal.
... wordt vervolgd (dat vervolg is er nooit meer gekomen).
-- aug 2024. Alfred Birney is ene keer zomergast geweest en ik luister naar de podcast daarvan. Ik kan me niet goed meer het verhaal van de Tolk voor de geest halen. Maar het interview spreekt me niet erg aan en ik probeer te ontdekken waar dat aan ligt. Hij vertelt over een journalist Ad van Liempt of ... die ooit in de vorige eeuw tegen hem zei: er zijn drie duizend Indie Freaks. Maar het boek van Birney werd meer dan honderdduizend keer verkocht. Ik merk bij het interview een soort zelfde ongemak als bij het lezen van zjin boek, .. maar kan niet duidelijk krijgen hoe dat zit. "Mijn vader wilde bij de Nedelandes horen," zegt hij ook, en dat erbij horen is exemplarisch want in de roman krijg ik dat idee juist niet. Maar nu hoort hij er (zelf - als eenmaal gerespecteerd schrijvere) wel bij, .. zoiets. Hij vraagt heel veel aan de interviewer, wat vind je ervan? In plaats van dat hij zelf gewoon zegt wat hij wil.
Ene leukfragment is dat waarin hij vertelt over blanke jongens die indische meisjes proberen te versieren, terwijl het andersom - indische jongens die hollandse meisjes achterna gaan - niet kon.
Hij werd uit een kostschool getrapt, .. en .. "Ik kon niet wennen aan de maatschappij... een staat van thuisloosheid.." Waar voelde je voorhet eerst thuis? Ik ben nog niet zo ver gekomen. Hij lijkt zijn verhaal als fictie te vertellen... "IK heb het nog niet op een rijtje... De liefde van mijn leven, maar ik heb haar laten gaan. Jeugdliefde zeven jaar lang... Ik dacht ik ga schrijver worden..."
Bij moeilijke passages, zegt hij , "dat kan ik me niet meer herinneren.." Zelf heb ik wat moeite om te geloven dat hij op een willekeurige dag de beodhhistisch-meditatieve staat van Satori bereikt zou hebben, zonder enige meditatie. Volgens de handleidingen bereik je een dergelijk stadium enkel na lang mediteren.
Reacties