Een geschiedenis van Congo

Toen ik dit boek zag liggen besloot ik het direct te kopen omdat ik al over de verschijning gehoord had, vooral ook na het lezen van De droom van de kelt stond het op mijn verlanglijst.

En tijdens het lezen van Congo, een geschiedenis, begreep ik direct waarom het als een bestseller te boek stond; het is vooral de prozagerichte schrijfstijl waarin je als lezer voortdurend getrakteerd wordt op een verwachting die niet al te lang na verschijning ingelost wordt. Ook zijn het de grote aantal metaforen die het verhaal direct tot de verbeelding laten spreken. Bijvoorbeeld die van het land als flatgebouw vol met luidruchtige buren die elkaar lastigvallen.

Niet geheel toevallig vond ik ook het boek van de (Amerikaanse) journalist en "ontdekkingsreiziger" Stanley die in het begin van Congo genoemd wordt waarin hij op zoek gaat naar Dr. Livingstone. Dat boek bevat nog ouderwetse tekeningen over het Afrikaanse leven en deze tekeningen sturen de verbeelding van de lezer.

Congo bevat geen enkele tekening behalve diverse cartografische indrukken over het gebied zoals van  de diverse stammen en taalgrenzen. De foto op de kaft daarentegen is weer wel zeer concreet en geeft op een andere manier richting aan het boek. het is de foto van een enkele man die vorm geeft aan het anekdotische karakter van het werk. Ook al heeft de schrijver David van Reybrouck een literatuuropgave van honderden auteurs, uit elk werk staat voornamelijk een gesprek of citaat centraal.
Op een enkele passage gaat de schrijver over de schreef met deze laconieke spreektaal bijvoorbeeld wanneer hij zegt (vrij overgenomen) "dat eloquentie (van Mobutu) het enige is wat werkt," de lezer schrikt dan wakker en kijkt opnieuw op de achterflap en leest over de schrijver: "cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver." Wie is dan precies aan het woord? De schrijver of de academicus?

Als ik moet kiezen tussen dit verhaal over Congo en dat van de Nobelprijswinnaar, dan wint de Belg vooral ook als halverwege het verhaal er een andere van Reybrouck in Congo optreedt. De verhaallijn over deze relatie wordt niet uitgewerkt als een mogelijk motief voor de schrijver. Want hoe verhoudt de persoonlijke relatie tot het land Congo, de vertegenwoordigersrelatie van de Belgische cultuur tot de inhoud van het boek? De schrijver wilde iets anders dan de bestaande literatuur, maar wat dat anders precies is wordt niet duidelijk. Het resultaat van het anders-zijn is m.i. voornamelijk de colloquiale vorm.

Bij Vargas Llosa wordt je als lezer een wereld ingetrokken die denkbeeldig en voldoende geloofwaardig is. Bij de feitelijke non-fictie van Van Reybrouck kom je na het lezer met vragen te zitten hoe geloofwaardig het nu allemaal is. Soms lijkt het erop dat de non-fictie meer fictie bevat dan het op het eerste gezicht lijkt. Net als je een economisch exposé leest van een econoom maar direct inziet dat een andere econoom een andere visie heeft.

Het grote voordeel van het boek is dat de lezer in één syllabus EEN GESCHIEDENIS krijgt over het land en dat ondanks de ca. zeshonderd bladzijden als een grote roman naar het onherroepelijke einde uitleest. Het eind staat aan het begin vast, maar dat maakt het boek niet minder spannend.
Het eindigt zwart niet rooskleurig.

Zeer onderhoudend zijn dus alle verhalen te beginnen over het kleine België als "buffer tussen de eerzuchtige Pruisen, het machtige Frankrijk en trotse Engeland," en dat symbool staat voor de onhandig grote kolonie die Congo blijkt te worden, net als België een staat die als een buffer fungeert in een wereldorde die dan al in grote mate onderling verdeeld is.

Ook uniek is het feit dat er een patroon blijkt te zijn van ontdekkingsreizigers die niet voor hun eigen natie in dienst komen maar juist voor een andere natie die "in nood is". Zo was Columbus Italiaan en kwam in dienst van de Spanjaarden, Brazza ook Italiaan werd aangenomen door de Fransen (Congo Brazzaville) en de eerder genoemde H.M. Stanley die vanuit Madrid naar Afrika trok kwam in dienst van de Belgen.

De Britse consul in Boma Roger Casement die in het boek van LLosa een centrale rol speelt krijgt in de zeshonderd pagina's van Congo slechts een halve bladzijde toegeschreven.

Bijzonder interessant vond ik persoonlijk de passage over de onafhankelijkheid. De les die het boek daar geeft is universeel en behelst het thema van "veranderingsmanagement". Geen enkele Belg had de omwenteling zien aankomen. In zeer korte tijd kwam het tot onafhankelijkheid en zowel Congo als België werd overrompeld door de eigen geschiedenis.

Qua cultuur is het boek zeer rijk aan voorbeelden, zoals de verschillende stammen (tribes) die het Congolese gebied rijk is en de rigide manier van de Belgen om deze diversiteit wetenschappelijk te categoriseren als ware het een systema naturae volgens Linneaus. Die wetenschappelijke aanpak kenmerkt de periode waarin de politiek terugtreedt en laat zien dat een rationele benadering niet werkt al is het maar omdat er geen ruimte is voor improvisatie. De Belgen maken dezelfde grote fout als (waarschijnlijk andere kolonisatoren aan wie niet gerefereerd wordt in het boek) grote multinationals die een centralistische benadering kiezen voor het uitrollen van hun multinationale strategie.
Vooral die economische invalshoek - de dimensie kapitaal - vormt vaak een rode draad door het boek te beginnen met de ivoorhandel, later het rubbertijdperk tot aan de tegenwoordige tijd van de coltan-mijnen die zorgen voor de basismaterialen voor mobiele telefoons. Naast de "Unilever"-anekdote (the lever brothers) is de passage van de bier-oorlog (er is hier al zoveel oorlog) tussen de twee marktleiders uitermate boeiend. Daar leidt ene Dolf van den Brink van Heineken de marketingcampagne van een lokale rockster. Het boek is dan wel erg actueel, want beschrijft zelfs de overstap van de CEO naar Heineken USA, als ware het een soap. Het populaire karakter van het boek bereikt daarmee een toppunt.

Het politiek decor is een andere dimensie die niet ontbreekt in elk van de vijftien hoofdstukken. De politiek begint bij Koning Leopold II die dan in het licht van het tijdsbeeld nog enkel verantwoordelijk is voor Congo en af en toe de regering inlicht. Bij politiek hoort het leger en precies daar schijnt de angel te zitten voor het falen van de natiestaat Congo. Als eerste leren de kolonisten dat een leger essentieel is voor de culturele cohesie van een staat, en het resultaat is een Force Publique die ingezet wordt voor het blussen van internationale brandhaarden gedurende de (wereld)oorlog.

Onderbelicht blijft hetzelfde thema van waarom Congo nooit een natie wordt na de onafhankelijkheid. De diversiteit aan stammen is wel een topic maar tijdens het bewind van Mobutu, waar de oudere lezer zoals ik al enige herkenning en deja-vu ervaart, wordt niet helder waarom het maar niet wil lukken als culturele staat. Ook al is Mobutu corrupt en wil hij net als de eerste kolonisator net zo strak de alle touwtjes van de macht "centraal" in handen houden, wordt niet duidelijk waarom Congo als cultuur niet van de grond komt. Pas tegen het einde van het boek komt opnieuw en dan vanuit het buitenland    (Rwanda - "een klein land maar met een groot leger") een stammenconflict als oorzaak van het falen van de natie boven water. Echter de lezer is dan te weinig geïnformeerd over de verschillen tussen deze stammen. In het begin is er een kleine passage waarin wat verschillen tussen de bevolking in het oerwoud en de boeren aangetipt wordt. Het grootste gemis is denk ik echter dat "Een Geschiedenis" ontspringt in de negentiende eeuw parallel met de geschiedenis van België, en niet begint met de vorming van Congo zelf.

De vijftien hoofdstukken zouden dus in twee delen te vatten zijn, waarin het eerste deel voor en het tweede deel na de onafhankelijkheid valt. Het tweede deel boeit dan ook minder juist omdat de lezer minder weet van de lokale geschiedenis, terwijl het internationale decor - de internationale handel, tot aan de dag van vandaag met de komst van de Chinezen aan toe - overheerst.

De hoofdstukken over het intermezzo Zaïre en de opkomst van de familie Kabila zijn daardoor inherent minder spannend dan de eerste hoofdstukken. Voor mij als Nederlandse lezer. Als laatste ontbreekt het thema religie niet in het boek, maar het heeft geen vormende rol in het conflict Congo. De lokale religie is noch bij de koloniale periode als na de onafhankelijkheid een beslissende factor, zelfs de verschillen tussen de katholieke en protestante ideeën in 't begin van de ontwikkeling van het gebied krijgt nadruk.

Een van de grote merites van het werk is dat het verhaal je van het begin niet meer loslaat als ware het een echte roman. Met die vraag in mijn achterhoofd begon ik het boek verder uit te lezen. Wat is nu "beter", deze non-fictie of die van de nobel-schrijver? Als lezer wordt je getrakteerd op vele feiten, meer dan in een roman. Na het lezen van dit boek weet je globaal Dé geschiedenis van het land. Ook heeft het boek in mijn geval voldoende interesse gewekt om meer te lezen over het land, de mensen en de geschiedenis. Het boek nodigt uit tot een verdere verkenning, vooral op het gebied van cultuur. Dat daarmee de non-fictie-zijde van het verhaal niet altijd waar blijkt te zijn is dan van latere zorg. Net als de verfilming van een historisch gegeven zijn sommige feiten ondergeschikt aan de verkoopgerichte vorm.

Waar feit en fictie elkaar ontmoeten is in de mening van de auteur. Een zo'n mening is de twijfel of Congo wel beter af is met de onafhankelijkheid. Het zou me niet verbazen als een deel van het succes van het boek puur te danken is aan de impliciete boodschap dat België niet meer verantwoordelijk is voor het huidige probleem in Congo omdat de onafhankelijkheid te snel kwam. "Met meer tijd konden de Congolezen beter opgeleid worden." Deze gedachte past bij het gevoel van de laatste hoofdstukken waar de Europese lezer meer afstand neemt van het verhaal. Een andere mening is dat de geschiedenis zich herhaalt, nu anno 2010 met de komst van de nieuwe kolonisator, China. De oude kolonisatoren staan erbij en kijken lijdzaam toe. Ook dat is een conclusie.

Het eind is zwart is mijn persoonlijk conclusie maar ook wel die van het boek. De retorische vraag over de rol van China als nieuwe kolonisator is even actueel als ontmoedigend: Congo als model voor Afrika als geheel is gedoemd om als eeuwige slaaf van het globale kapitaal te blijven. Tenzij het land zich organiseert, maar juist dan is er zicht nodig op de culturele facetten die nu onderbelicht zijn gebleven. Na het boek van Reybrouck is er tenminste weer aandacht voor het continent.

Zelf zal ik dit boek later nog eens rustig herlezen.

__
Bijna twee jaar later heb ik dat nog niet gedaan. Wel lees ik op dit moment deel van van Gangreen, dat Jef Geeraerts (al) in 1967 heeft geschreven... over Congo. Even snel gecheckt in de index van van Reybrouck, en Nee, Geeraerts komt daar niet in voor.

-- 19 sept 2020. Lees ik de samenvatting van De geest van Koning Leopold II, en de plundering van de Congo. Geschreven in 1998 door Adam Hochschild. De sleutelfiguren die in dat boek staan, komen bijna allemaal ook voor in dit boek van van Reybrouck, maar toch minder uitgebreid. Roger Casement noemt DvR slechts een keer. En de Amerikaanse Pastoor, hisotircus en advocaat die volgens HochSchild een omwenteling veroorzaakt in het denken over Cnogo (George Washington Williams)
valt ook buiten beeld.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Begraven of cremeren?

Het grootste bordeel van Europa