Vertrouwen (Bart Nooteboom)
Is vertrouwen iets dat je gaande weg opbouwt, of moet het er zijn, voordat je ergens aan begint? Heel veel marketingsdenken lijkt het laatste te bevestigen, een sterk merk biedt vertrouwen, maar dat is natuurlijk wel tot stand gekomen door jaren hard werken. Een White Label straalt dat vertrouwen niet uit.
tegelspreuken.nl |
Een econoom die een volledig boek heeft gewijd aan het thema vertrouwen is Bart Nooteboom. Ik hoorde over deze econoom via een gesprek met een andere econoom, en zo kwam ik op dit boek. De econoom in kwestie had overigens in een proefschrift al geschreven over het thema vertrouwen. Vlak voor de eeuwwisseling.
Dit is een mooi werk. Want zo gaat mijn voorkeur vaak naar boeken waar meerdere disciplines samen lijken te komen. Filosofie staat hier wel centraal, maar in de laatste twee hoofdstukken gaat de schrijver in op wat vertrouwen betekent voor de economie.
Het eerste hoofdstuk heet verheldering: Wat is vertrouwen nu precies? Hij bespreekt het begrip en de relatie met betrouwbaarheid, deze zijn nodig voor samenwerking. En vertrouwen is aan de orde wanneer er sprake is van onzekerheid. De auteur bewandelt een weg die niet eerder lijkt te zijn begaan. Het is vaak aftasten. "Vertrouwen kan misschien het beste omschreven worden als het geven van ruimte voor gedrag van anderen." en het heeft alles te maken met hoe iemand is, met een profiel, en voorkeuren: risicomijding leidt dus tot excessief wantrouwen.
Vertrouwen is niet... dat je de ander of iets anders niet meer controleert of dat je lief bent voor elkaar. Het gaat om emotie, maar het gaat ook verder. In feite is vertrouwen, puur rationeel, maar hiervoor moet je wel emotioneel gezond zijn (mijn interpretatie):[ook] gebaseerd op nadenken en kennis.
Hoofdstuk twee komt direct tot de essentie: zelf en ander. Dit hoofdstuk samen met drie (het goede leven) is het meest abstracte en ook het meest theoretische. Zelf en ander gaat om samenleven, om harmonie en "om zijn gang te kunnen gaan," maar ook om "rekening te houden met anderen." Hier komen vervolgens twee filosofen aan het woord. Nietzsche in een min of meer bekend verhaal, of zijn aanval op de christelijke moraal en tegen het idee dat deze waarden hebben geleid dat de hedendaagse cultuur te veel gericht is op het opheffen van verschillen. Het onder het tapijt vegen daarvan en het gevaar van een volgzame massa, die nederig ja-knikt. Nietzsche is ook van de Dionysos en Apollo de denker en doener of voeler en rationele geest die opgesloten zit in een en hetzelfde lichaam. En de man / filosoof van de sterke wil. Waar Nooteboom echter Nietzsche 's gedachtegoed verlaat is van het idee dat deze het zelf allemaal kan oplossen. Zichzelf als een Baron von Münchhausen aan zijn eigen veters uit het moeras kan opheffen.
Nee, dus: Daarvoor is het gedachtegoed van Levinas nodig. En hier is waar het boek bijzonder wordt. Blijkbaar heb ik deze filosofie gemist want ik zie nu bij andere zelfs zorginstellingen deze levensfilosofie terugkeren: je hebt de ander nodig om te groeien.
Hier zit natuurlijk veel meer achter. Identiteit is volgens Levinas / Nooteboom een begrip dat te vaag geconcentreerd is op het zelf. Je bent altijd deel van een groep. Namelijk de wereld is niet objectief waar te nemen, op basis van ideeën maar juist door uitwisseling van ervaringen en communicatie met anderen (mijn vertaling). Vrijheid kan negatief (wat je niet mag) of positief (enabling) zijn. En retoriek kan vertrouwen maken of breken. dat is ook een mooi gezegde. De retoriek moet wel opgevolgd worden met daden.
Wat is dan goed leven? Hier komen nieuwe thema's naar voren. Over universele en individuele fenomenen. Recht is typisch universeel, maar de auteur waarschuwt voor universele en absolute waarheden, die te vaak gebruikt worden. Maar centraal staat in dit hoofdstuk het idee dat voor vertrouwen deugden (deugdelijkheid?) nodig zijn. Ruimte geven aan de andere, namelijk vergt risico nemen. Het kan fout lopen. Maar dat hoort bij het leven. Want zonder die ander is er dus geen risico. De mens heeft niet allen pleasure of plezier nodig, maar ook een doel in het leven: purpose. En daarvoor is die ander essentieel. Blaise Pascal, zo leer ik, had het al over esprit de geometrie & esprit de finesse. Je hebt om te werkelijkheid te kennen abstractie nodig, maar ook de individuele uitzonderingen. En die zie je wederom in het contact met die ander.
Zo komt de filosofie tot een climax waar vertrouwen uiteindelijk gaat om competenties en intenties. De kwaliteit van het gedrag en de intentie van de goede doelen.
"Moed ligt tussen lafheid en roekeloosheid."
Vertrouwen werkt (h4) bijv. via de formule van Hirschman: exit, voice en loyaliteit. Voice is je stemt laten horen wanneer je het ergens niet mee eens bent, exit is van het toneel verdwijnen. Dat laatste zien we vaak. Loyaliteit is ook niet goed, want dan spreek je te weinig tegen. Juist voor het zien van je blinde vlekken heb je ook weer de ander nodig.
In dit hoofdstuk komt een eerste economische theorie ter sprake of tot stand, die van optimale afstand. te ver van elkaar afstaan qua cognitieve verschillen is niet goed voor het begrip van de ander. Naarmate mensen verschillend denken of ideeën of zelfs beliefs hebben is samenwerken moeilijk. "Maar met het potentieel van de nieuwigheid neemt tegelijktijdig toe, en dat is de kans die samenwerking biedt."
Er is dus een kunst van het overbruggen nodig. Dit is een geweldig concept. De brug als metafoor, om afstanden te verkleinen.
[hier aangekomen moet ik echter ook denken dat er twee nodig zijn om dit idee te omarmen. Wat als ik dit nu wel koop, maar de ander niet? ... ]
Stabiliteit en flexibiliteit zijn vervolgens nodig om dit proces van overbruggen te begeleiden. Dat kan niet met een intelligent design, maar met kleine stapjes. Geen speerpunten bij innovatie, maar zien waar het samen heen gaat (biologische evolutie).
Hoe werkt vervolgens vertrouwen in de economie (H5) en in de samenleving (H6) en waarom "brokkelt het daar af"?
In de economie gaat het om transactiekosten die met vertrouwen omlaag gaan. Er is het fenomeen van consumentenvertrouwen. En bedrijven vertrouwen de conjunctuur en de toekomst. IN de oude economie gaat het om allocatie en efficiëntie. Van Hayek heeft het bij de marktwerking over een ontdekkingsproces (prijsvorming). de markten moeten zeker niet afgeschaft worden, maar deze moeten wel ondersteund worden door nieuwe deugden. ter aanvulling op de nutsfunctie (nutsethiek).
De auteur refereert hier aan zijn functie bij Shell om optimale strategieën te berekenen. Robuustheid was belangrijker dan optimaliteit. Optimaliteit speelt ook bij het idee van het basisinkomen. Ook hier gaat het om vertrouwen, of wantrouwen. Je kan de markt wantrouwen als incompetent of op de intentie. Vaak (bij complotdenkers) heeft men het over het laatste, maar is het eerste (incompetentie) veel gevaarlijker, want dat kan in het hele systeem zitten.
In de nieuwe economie zou het moeten gaan om het goede leven. Gericht op de ander. met andere uitgangspunten. Het individu is bijv. niet autonoom, maar sociaal. Hij zoekt niet enkel eigenbelang, maar Fairness. De mens is irrationeel en onzekerheid is radicaal. dus is een optimum onmogelijk.
... wordt vervolgd...
Reacties