De oorsprong van creativiteit
Dit is een plastische vertaling van the origins of creativity, een boek van wetenschapper Edward Wilson. Toevallig, een naam, Wilson, bij een van de referenties in het boek eenzaamheid. En zo toevallig is dat misschien niet want eenzaamheid gaat ook over de mens in relatie met de natuur.
De schrijver hier verkondigt het verlangen om de wetenschapsgebieden, exacte wetenschappen zoals biologie en natuurkunde samen te voegen met mens- of gedragswetenschappen. Hij spreekt zich daarbij direct tegen deze zelfde natuur van de evolutie die juist gezorgd heeft om levende wezens te laten overleven, namelijk door zich aan te passen en zich te specialiseren. Die grote ambitie maakt het boek wat zwaar op de hand, maar los daarvan geeft het aardige inzichten, omdat de kern van de kennis van Wilson ligt bij de biologie. "Biologie verplicht," denk ik dan direct bij het lezen van dit werk, want zijn stelling is dat de menswetenschappen en het mensbeeld veel te danken hebben aan de biologie en aanpalende wetenschapsgebieden zoals paleontologie. Overigens is Wilson niet de eerste wetenschapper die dit voorstel doet. Ook C.P. Snow (een referentie in the strange order of things, zie onder) kwam met hetzelfde idee. Wilson refereert hier ook aan, maar zijn voorstel werkt hij verder uit. Door de merger zou er een nieuwe filosofie kunnen ontstaan, waar morele vragen vanuit beide gebieden een beter antwoord kunnen formuleren op de hedendaagse problematiek. Een voorbeeld geeft hij met kernenergie. De wetenschap is met het idee gekomen en kernenergie bracht de atoombom die duizenden levens heeft verwoest. Maar diezelfde bommen op Hiroshima hebben ook geleid dat de oorlog eindigde.
De link naar de huidige problemen is ook wel te herkennen, de mens put de aarde uit, en dat komt mede volgens Wilson doordat de menswetenschappen antropocentrisch denken; de mens staat centraal in de menswetenschappen, met alle problemen van dien...
Zowel de exacte wetenschappen als menswetenschappen zijn gebaseerd op het fenomeen creativiteit, dat alleen bij ons mensen voorkomt. Wilson legt uit waar deze creativiteit vandaan komt en waarom dieren - zoals mieren - totaal niet creatief zijn. Alles begint met vuur, zo schrijft hij. Toen de jagers terugkwamen van het zoeken naar voedsel en om het vuur een kamp opbouwden ontstond de noodzaak en het verlangen om te communiceren.
Via diverse essay-achtige hoofdstukken komt de kruisbestuiving van wetenschap op menswetenschap door, al blijft Wilson toch meer in het ene kamp. Hij wil te graag over cultuur nadenken (zoals over het fenomeen ironie, een emotie die toevallig niet in het dierenrijk voorkomt, terwijl de meeste emoties juist wel in het dierenrijk terug te vinden zijn en puur eigen is aan mensen, maar wat wil hij hier mee?), en dat is een fenomeen dat veel exacte wetenschappers hebben. Maar dan bedenk je al snel waarom beide gebieden gescheiden zijn: de ene wereld produceert drie keer zo veel kennis - zoals Wilson schrijft - en de andere mensenwetenschap biotoop, produceert maar minimale nieuwe theorieën. Echter qua culturele output is het domein van de menswetenschap veel omvangrijker, denk maar aan alle literatuur , boeken en kunst.
Daar ligt dan ook een groot verschil: Beide werelden bestaan bij gratie van creativiteit, maar enkel in de menswetenschap bestaat de fantasie die zo omvangrijk is dat de wetenschappelijke output miniem lijkt. Ook interessant zijn sommige vraagstellingen zoals, waarom is er seks? Want voorplanting zou ook aseksueel kunnen zijn. En juist de exacte wetenschap heeft hier geen antwoord op, en deze vraag vormt een van de fundamentele vragen voor de menswetenschappen, of drijft op dit fenomeen: (het belang van) seks. Ook cultuur denk ik dan meteen.
Hoe de fusie precies gestalte moet krijgen en wat daar precies het voordeel van moet zijn, wordt mij niet helder, maar zal leiden tot een nieuwe periode van verlichting volgens de auteur. Het boek sluit af met een quote van Diogenes, die in mijn woorden zo luidt: niemand is hier een buitenlander, we zijn allen bewoner van dezelfde aarde... Een wetenschappenlijke waarheid, maar cultureel gezien kan je er niet zoveel mee.
--
2018/05/the-strange-order-of-things
De schrijver hier verkondigt het verlangen om de wetenschapsgebieden, exacte wetenschappen zoals biologie en natuurkunde samen te voegen met mens- of gedragswetenschappen. Hij spreekt zich daarbij direct tegen deze zelfde natuur van de evolutie die juist gezorgd heeft om levende wezens te laten overleven, namelijk door zich aan te passen en zich te specialiseren. Die grote ambitie maakt het boek wat zwaar op de hand, maar los daarvan geeft het aardige inzichten, omdat de kern van de kennis van Wilson ligt bij de biologie. "Biologie verplicht," denk ik dan direct bij het lezen van dit werk, want zijn stelling is dat de menswetenschappen en het mensbeeld veel te danken hebben aan de biologie en aanpalende wetenschapsgebieden zoals paleontologie. Overigens is Wilson niet de eerste wetenschapper die dit voorstel doet. Ook C.P. Snow (een referentie in the strange order of things, zie onder) kwam met hetzelfde idee. Wilson refereert hier ook aan, maar zijn voorstel werkt hij verder uit. Door de merger zou er een nieuwe filosofie kunnen ontstaan, waar morele vragen vanuit beide gebieden een beter antwoord kunnen formuleren op de hedendaagse problematiek. Een voorbeeld geeft hij met kernenergie. De wetenschap is met het idee gekomen en kernenergie bracht de atoombom die duizenden levens heeft verwoest. Maar diezelfde bommen op Hiroshima hebben ook geleid dat de oorlog eindigde.
De link naar de huidige problemen is ook wel te herkennen, de mens put de aarde uit, en dat komt mede volgens Wilson doordat de menswetenschappen antropocentrisch denken; de mens staat centraal in de menswetenschappen, met alle problemen van dien...
Zowel de exacte wetenschappen als menswetenschappen zijn gebaseerd op het fenomeen creativiteit, dat alleen bij ons mensen voorkomt. Wilson legt uit waar deze creativiteit vandaan komt en waarom dieren - zoals mieren - totaal niet creatief zijn. Alles begint met vuur, zo schrijft hij. Toen de jagers terugkwamen van het zoeken naar voedsel en om het vuur een kamp opbouwden ontstond de noodzaak en het verlangen om te communiceren.
Via diverse essay-achtige hoofdstukken komt de kruisbestuiving van wetenschap op menswetenschap door, al blijft Wilson toch meer in het ene kamp. Hij wil te graag over cultuur nadenken (zoals over het fenomeen ironie, een emotie die toevallig niet in het dierenrijk voorkomt, terwijl de meeste emoties juist wel in het dierenrijk terug te vinden zijn en puur eigen is aan mensen, maar wat wil hij hier mee?), en dat is een fenomeen dat veel exacte wetenschappers hebben. Maar dan bedenk je al snel waarom beide gebieden gescheiden zijn: de ene wereld produceert drie keer zo veel kennis - zoals Wilson schrijft - en de andere mensenwetenschap biotoop, produceert maar minimale nieuwe theorieën. Echter qua culturele output is het domein van de menswetenschap veel omvangrijker, denk maar aan alle literatuur , boeken en kunst.
Daar ligt dan ook een groot verschil: Beide werelden bestaan bij gratie van creativiteit, maar enkel in de menswetenschap bestaat de fantasie die zo omvangrijk is dat de wetenschappelijke output miniem lijkt. Ook interessant zijn sommige vraagstellingen zoals, waarom is er seks? Want voorplanting zou ook aseksueel kunnen zijn. En juist de exacte wetenschap heeft hier geen antwoord op, en deze vraag vormt een van de fundamentele vragen voor de menswetenschappen, of drijft op dit fenomeen: (het belang van) seks. Ook cultuur denk ik dan meteen.
Hoe de fusie precies gestalte moet krijgen en wat daar precies het voordeel van moet zijn, wordt mij niet helder, maar zal leiden tot een nieuwe periode van verlichting volgens de auteur. Het boek sluit af met een quote van Diogenes, die in mijn woorden zo luidt: niemand is hier een buitenlander, we zijn allen bewoner van dezelfde aarde... Een wetenschappenlijke waarheid, maar cultureel gezien kan je er niet zoveel mee.
--
2018/05/the-strange-order-of-things
Reacties