Natuurkunde jargon als exportproduct
In hoeverre is de taal, of het jargon van de natuurkunde belangrijk en aanwezig in ons dagelijks leven. Of hoe is de import daarvan in ons gewone leven en in andere vakgebieden? hierbij een blik op een beperkte verzameling
Beweging:
Beweging van lichamen [lichaam zelf komt van geneeskunde], actie, kracht (aantrekkingskracht), zwaarte, zwaartekracht, deeltje, tijd, snelheid, versnelling, herhalen, periodiciteit, positie, rotatie (aarde, object), oscillatie, vibratie, elasticiteit, massa, wrijving, vrijheid, harmonie [ook in muziek], frequentie, fase, amplitude, golf [net als vergelijking, cirkel, etc. ook in wiskunde], afstand, dynamiek, mechaniek, mechanisch, etc. Pendule, slinger, resonantie, golfbeweging, puls, richting, gewicht, ruimte, golfbewegingen (reflectie, diffractie, polarisatie), interferentie, echo, propagatie, steun.
Evenwicht, labiel of stabiel.
Energie, kinetisch, (Electro) magnetisme, transmissie, medium, stationair, richting, verandering, orbit... interactie, statisch, lading, inductie, straling,
Vervorming, centrifuge, moment, veld, stroom,
Karakteristiek (van golf) objectief, subjectief (gevoel), timbre en vorm, toon en frequentie, sonoriteit en intensiteit, vervuiling (akoestiek), akoestiek, geluid.
Meer wiskundig: dimensie, vergelijking,
Uit de thermodynamica komt een concept zoals: Entropie. Daarvoor is een hele wetenschappelijke definitie, inclusief wiskundige vergelijkingen. Maar in de praktijk wordt het concept veel gebruikt in andere vakgebieden, zoals in de informatica waar het vaak als maat voor (wan)orde geldt in een systeem.
Het "Gravity model of trade" is misschien wel het beste voorbeeld waar de invloed van de natuurkunde op de economie te vinden is.
Reacties