Plussen en Minnen (Stefan Buijsman)
Wat is belangrijker, wiskunde of natuurkunde? Zo maar een vraag... Die toch vaak speelt. Wiskunde is deductief, natuurkunde inductief, las ik ergens...
Plussen en Minnen is een boek van een bijzondere professional, namelijk geen wiskundige maar een wiskundig filosoof. En van iemand die op bijzonder jonge leeftijd hoogleraar werd. Hij was de jongste hoogleraar van Zweden "waar hij heenging om te promoveren," nadat hij op zijn achttiende in Leiden als filosoof afstudeerde.
Het boek begint met de wiskunde om ons heen, dat het overal aanwezig is, te beginnen met Netflix of al in de trein. De invalshoek die deze auteur kiest over het vak, is inderdaad wel anders dan die van echte wiskundige over hun eigen vak. Zo begint Buijsman over wiskunde als een groot verhaal. Namelijk, getallen bestaan helemaal niet, het verhaal erom heen zorgt dat ze betekenis krijgen. Op die manier heb ik nog niet eerder naar het vak gekeken. Wiskunde is dan ook iets wat pure fictie is, om even in de literaire sfeer te blijven. Maar juist dat denkbeeldige laat keer op keer haar waarde zien.
Aan bod komen meer culturele en taalkundige elementen of invalshoeken, zoals die van de antropologische studies van stammen in de Amazone, die helemaal geen woorden voor getallen hebben. De essentie is dan ook dat dat geen enkel probleem is. Kleine samenlevingen kunnen zonder wiskunde leven.
Pas met boekhouden, en groei van gemeenschappen is wiskunde nodig. Dat schrijf ik verkeerd. De eerste wiskundige vormen zijn met boekhouden begonnen. Om zaken te inventariseren. Omdat werkers betaald werden - zoals in Egypte - met fysieke producten want er was nog geen geld, moest wel bijgehouden worden wat iemand zoal ontvangen had. En hoeveel voor iets nodig was.
Pas met de Grieken - De altijd theoretische Grieken - kwam zowel geld in omloop, als werd ook wiskunde "uitgevonden."
Door het betoog komen de belangrijkste wiskundige uitvindingen boven, die vanaf de tijd van Newton in een versnelling raken [mijn interpretatie van het geheel, want Newton vind de differentiaalrekening uit waarmee versnellingen te berekenen zijn]. De vete tussen newton en Leibniz komt aan de orde.
Ik volg alles goed, maar merk dat ik bij statistiek vast kom te zitten. Dat wist ik deels al, dat Bayesiaanse statistiek me moeilijk valt. Ja toepassen van formules, maar je wilt natuurlijk dingen echt begrijpen.
Al met al een leuk boek... Wat is de relatie met cultuur, vraag ik me af? Wiskundeboeken zoals deze kunnen altijd op een publiek rekenen, want het is / net als filosofie overigens / een van de meest gewaardeerde vakken. Filosofie wordt niet meer gegeven op de middelbare school. Maar wiskunde "is waardevol," daar is iedereen het wel mee eens. Dat er toch dit soort boeken nodig zijn, geeft aan dat wat belangrijk is, fundamenteel, toch promotie nodig heeft. Achteraf was het belangrijk...
--
Zie ook: de kunst van statistiek...
Reacties