Beter authentiek dan matige imitatie
Als het gaat om stijl dan
liggen de voorbeelden van kunstschilders het meeste voor de hand. Ook
schrijvers hebben een stijl maar die is toch moeilijker concreet te
beschrijven, bij schilders is de stijl direct in het werk opgenomen en
openbaart zich direct tot de bezoeker. Duidelijke voorbeelden zijn Picasso en
Dali, de laatste schilderde met een fotografische nauwkeurigheid, de eerste
werkte veel meer abstract. Stijl is hierbij de vorm waarin de expressie tot
uiting komt. Maar er is nog een stijlkenmerk dat beide meesters identificeert:
Dali was loyaal aan een en dezelfde stijl, terwijl Picasso gedurende zijn leven
meerdere stijlen heeft uitgeprobeerd. Hij was in die zin misschien wel
flexibeler of creatiever dan Dali (hier is geen kunsthistoricus aan het woord overigens).
Voor de gewone ondernemer, werknemer of professional in het algemeen
geldt dat deze net zo goed een stijl hanteert in z'n werk. Ook hier is deze
werkstijl minder zichtbaar en pas wanneer we er over nadenken of twee mensen in
een team zien samenwerken, merken we dat ze verschillende stijlen hanteren. Soms
conflicteert dat, los van de problemen die ze oplossen of de activiteiten die
ze uitvoeren, is hun manier van werken verschillend.
Voor de hand liggende verschillen zijn bijvoorbeeld de mate waarin
iemand zijn werk organiseert; de één kan hiervoor heel veel tijd uittrekken en
zaken doordenken, de ander begint gewoon en ziet
wel waar het schip strand.
In een team kunnen verschillende stijlen met elkaar botsen. Het is de
organisatie die aangeeft wat daarbij de meest geaccepteerde stijl is. Bij grote
organisatie is er soms geen ruimte tot improviseren.
Naarmate je biografie vordert ontwikkel je een eigen stijl, deze vormt
zich naar het werk dat je uitvoert. Iemand die altijd bij hetzelfde bedrijf
heeft gewerkt zal een beperkter palet aan stijlen hanteren dan iemand die bij
een groot aantal verschillende organisaties heeft gewerkt.
Belangrijk bij stijl is dat je deze “moet” accepteren. In de
schuilderkunst zijn er bewegingen die meer of minder gewaardeerd werden. Zo was
er bijvoorbeeld de naïeve schilderkunst: schilders die een zeer kinderlijke
manier van schilderen gebruikten. Dat kwam of omdat ze niet anders konden dan
wel omdat ze deze manier bewust zo hanteerden. Een schilder van een dergelijke
beweging – waar Henri Rousseau een exponent van was - word als eerste gewaardeerd
door de techniek van de beweging en als tweede door zijn eigen unieke bijdrage
binnen die beweging. Stijl is vaak hierarchisch; juist de naieve kunstbeweging
werd minder hoog aangezien dan andere stromingen. Maar dat is iets voor het
publiek en typisch voor stijl als onderdeel van de kunstwereld.
In de organisatie-wereld en voor professionals is het belangrijk dat ze
hun stijl gewaarworden, maar nog belangrijker dat ze hun stijl accepteren. Ook
hier speelt focus een rol; je zou misschien wat meer willen lijken op de echte Picasso,
maar je werk heeft misschien meer weg van de naieve schilderkunst. Dan zij het
zo; beter een authentieke Rousseau dan een imitatie Picasso.
Reacties