Terugblik op eigen economiestudie

Dit is een conceptonderdeel voor een boek over economen dat uit de definitieve versie is verwijderd:

Ontwikkeling en Ervaring van de auteur: economie en taalgebruik

Zelf heb ik ook economie gestudeerd, maar pas nadat ik eerst de echte wereld had gezien, door twee jaar lang te gaan reizen. De studie begon met het vak economie en geld. Economie begon letterlijk met de Nederlandse economie, economische stelsels de partijen in het economische speelveld (dat zo niet genoemd werd natuurlijk), een begin van de macro-economie over het nationaal inkomen (en vooral nationale rekeningen deden mijn ogen openen) en de effectieve vraag, de publieke sector en economische politiek, de wereldeconomie en een inleiding over de economische wetenschap, en de denkwijze van economen. Voor dat laatste was een referentie beschikbaar met de intrigerende titel: Hunt, E.K. en H. J. Scherman, economics, an introduction to traditional and radical views. Uit  1984. Dat boek heeft een nieuwe uitgave gekregen en heet nu: economics: An Introduction to Traditional and Progressive Views: – 2008.


Sherman schreef in 2018 het boek: Inequality, Boom, and Bust: From Billionaire Capitalism to Equality and Full Employment Paperback, en laat de invalshoek van deze econoom zien.

Economische orde en markt was een vak dat me erg aansprak. Markttheorie is onderzoek tussen wisselwerking, marktstructuur, gedrag en resultaten op die markt. Een speciale theorie daarin, die van het SCP paradigma, heeft grote indruk gemaakt. Structure bepaalt Conduct en daarmee Performance. Later in de rol van business architect kwam dat denken sterk terug. Industrial organisation met later uitgebreide case studies sprak erg aan. Later werd dat uitgebreid met de theorie van Michael Porter, over competitieve voordelen. Deze zijn mede de basis voor dit boek. Financiële markten en instellingen en later in de opleiding beleggen (investment analysis en portfolio analyse) konden ook op veel enthousiasme rekenen. Prijsvorming op de vermogensmarkt, de markten op zich en financiële instellingen. Mijn scriptie ging ook hierover, en probeerde theorie en praktijk te verbinden door het houden van interviews met betrokken marktpartijen over het fenomeen speculeren.

Economie van de collectieve sector, Overheidsfinanciën (Public finance later in de opleiding), budgetcyclus, overheidsuitgaven en –inkomsten de macro-economische betekenis van begrotingen, lagere overheden en sociale verzekeringen waren als inleidende vakken saai, maar toen demografische ontwikkelingen, schuldpolitiek en de Europese integratie aan bod kwamen werd het wel interessant

Micro-economie was niet mijn sterkste kant, maar ook hier ging naarmate de diepte toenam en zaken als voorkeuren, imperfecte informatie, onzekerheid, en o.a. verwachtingen zaken concreet maakten, en werd het daarmee spannend. De toepassing kwam binnen bereik. Maar vooral met speltheorie werd duidelijk dat economie er toe deed. Speltheorie is een machtig wapen dat je kijk op het leven verandert.

Macro-economie en vooral de cursus Learning by doing, waar boekhouden en nationale rekeningen terugkwamen en waar alle spelers in het spel overzichtelijk bij elkaar kwamen, was erg inspirerend. Het idee van don’t put all your eggs in one basket kwam later ook bij beleggen weer terug. De Keynesiaanse controverse een cursus die ik ervoor deed was nodig om macro-economie te begrijpen.

Het idee van een conjunctuurcyclus is denk ik wat me het meeste aansprak: hoe zit het met de dynamiek van een economie en zijn er patronen te vinden (zou ik nu denken).

Internationaal economische betrekkingen was het laatste grote vak met een aantal verdiepingen, waaronder een paper waar ik nog goed weet dat het in mijn geval over het opkomende Japan ging tegenover de grootmacht VS. Ik liet me perfect meeslepen door het tijdsbeeld waar / ook te zien aan de beurs van Japan / het wonder aan het einde was, terwijl de ondergaande zon totaal aan mij voorbij ging. Uiteindelijk een proces van demografische ontwikkelingen wat toen al speelde.

Dollars, Debts and Deficits, van Dornbusch, maakte ook veel indruk. De dollar die toen maar steeds “duurder” werd. Toch kijk ik terug op een kennis die redelijk oppervlakkig was. Echt een idee van financiële stromen en instellingen had ik toch niet. Het ging in die tijd om Emerging Markets en kapitaalstromen, die nauwelijks meer relevant zijn tegenwoordig.

Bijzonder van die opleiding destijds was de grote rol – al – van de CPB modellen. Analyse en prognose van een bottleneck. Ik heb dat vak meen ik wel vijf keer over moeten doen.

Gelukkig werd dat gecompenseerd door een modelsimulatie of game die veel goed maakte. Daar pas leerde je echt hoe economie werkt. Met de beperking dat het een model is. Ook kwam ik daar achter dat modelleren echt iets voor mij was.

Dan waren er de bijvakken. Alles op het gebied van bedrijfseconomie, verslaglegging en vooral een topper wederom: ondernemingsfinanciering. Die boeken heb ik er later als belegger nog regelmatig bij gepakt (Fundamentals of Financial Management).

Ook Bedrijfskunde kwam aan bod. Aan de ene kant door informatiegerichte cursussen (meer aansluitend op mijn echte werk),

Organisatiekunde, perspectieven op organisaties, ICT architectuur, Bestuurlijke informatiekunde, maar ook psychologie en wat meer algemener: Wetenschapsfilosofie

Het enige echte economie/bijvak was milieueconomie. Dat verscheen typisch voor die tijd (tijdgeest) op niet gebleekt papier...

Mijn motief om economie te studeren was inderdaad om de wereld – die ik al op verschillende continenten had ervaren, vanuit een meer theoretisch kader te kunnen begrijpen. Dat is een veel gehoord motief. Mogelijk hebben thema’s als risico en onzekerheid onbewust een rol gespeeld bij de keuze voor economie. En misschien het idee dat je toch geld moet verdienen. De keuze om me niet aan fictieschrijverschap te wijden kwam pas na deze studie. Het is duidelijk dat het zwaartepunt van deze opleiding destijds (‘88-‘95) lag in het begrijp van de werking van de economie en minder de economie als wetenschap van het kiezen met een algemene en meer brede toepassing. Op mijn werk ontmoette ik een hoogleraar (of toen nog doctor) die een soortgelijk traject had afgelegd als ik en het idee om de wetenschap in te gaan heeft me even beziggehouden. Kort. Dit verhaal bevestigt dat idee van destijds, dat ik geen wetenschapper ben en een dergelijke spoor niet bij me zou passen. Wel heeft de vraag: hoe belangrijk is wiskunde (en natuurkunde) nu precies? Het belang voor de samenleving maar ook voor de econoom. En het antwoord daarop is heel anders dan ik me aan het begin van dit project had voorgesteld en ook intuïtief voor ogen had.

...

-- deze tekst is onderdeel van een eerdere versie van De Opkomst van de Econoom, maar is later verwijderd.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Economie - Teveel wiskunde, te weinig geschiedenis?

Begraven of cremeren?