Ik heb gefaald

Falen en faillissement behoren tot verschillende symbolische families, maar zijn toch wel nauw met elkaar verbonden.
Ik ben failliet, is een puur economisch begrip. Het is een resultaat van een poging of een onderneming in de niet-juridische zin die niet tot het beoogde bezit heeft geleid. In feite heb ik verloren, daar waar iemand die wel slaagt wint. Bij de één nemen de bezittingen toe - van reputatie tot financiële middelen - bij de ander nemen de bezittingen af. Wat overblijft is een gevoel van mislukking (de relatie met falen) en een finaciële kater.
In de nrc las ik een long-read over de script-writer van de serie van Roxanne die op de top van zijn carriere besloot om meer tijd te besteden aan zijn gezin. Hij zegde zijn baan op en dacht later wel weer opnieuw aan 't werk te kunnen. Dat viel tegen, de markt was veranderd en naar zijn talent was de vraag opgedroogd. Zijn bezit dat hij had opgebouwd viel uit elkaar toen de leningen op zijn hypotheek niet verder geborgd konden worden met nieuwe kredieten en terugbetaald moesten worden. Hij raakte alles kwijt, inclusief zijn familie.

Faillissementen zijn niet erg in de mode. Nooit geweest, de juridische afwikkeling komt in het nieuws maar het persoonlijke verhaal blijft vaak buiten beeld. Soms hoeft het niet zo ver te komen om toch persoonlijk failliet te raken. Er zijn misschien geen grote schulden, maar er is ook geen bezit meer en wat belangrijker is geen uitzicht op vernieuwende acquisities of andere initiatieven. Niet voor niets heeft men het bij een uitzichtloze crisis over de hoop van licht aan het einde van de tunnel. Voor die ondernemer in welke zin dan ook die zijn zaak moet opgeven staat niet iemand te wachten. Hij of zij moet het dus hebben van een plan en vooral van de uitwerking daarvan. Een werkellijk faillisement staat nieuwe plannen in de weg, maar een persoonlijk faillissement maakt het niet veel eenvoudiger. Het gevoel van falen moet eerst verdwijnen.

Falen is een veel abstracter begrip. Ik kan falen als ouder. Falen heeft naast een emotionele lading vooral een rationele oorsprong. Iemand die gefaald heeft zocht naar een waarheid of algemener naar kennis en wetenschap en is terecht gekomen op een spoor van dwaling. Dit kan zijn door een weg in te slaan die ooit logisch leek, maar die de tijdgeest heeft ingehaald. Vasthoudendheid is dan ook paradoxaal genoeg een lastig begrip wat beide thema's van falen en faillisement verbindt. De ondernemer die blijft geloven in zijn visie kan falen wanneer het resultaat of de output niet tot succes leidt.

Falen is een handeling die slecht afloopt. Slecht is daarbij een normatief begrip waarbij diegene die faalt dan wel door zichzelf dan wel door de maatschappij wordt afgerekend als onvoldoende, alsof - de onderneming en de ondernemer - een ware schooltest betreft. Hier komt de handeling terug die ook bij het economische faillissement bepalend is geweest. De handeling heeft een doel en bij het falen mist men dat doel. Men schiet asl het ware naast.

Hoe langer de onderneming heeft geduurd hoe groter de perceptie van het verlies bij falen. Een uitje naar de efteling - te bestempelen als onderneming - kan falen wanneer de familie boos uit elkaar valt, terwijl het doel was om plezier te maken. Het verlies is beperkt maar kan lange tijd doorzingen tot er een nieuwe onderneming op de agenda komt en die positief resultaat oplevert. Een onderneming waar iemand tien jaar aan heeft gewerkt en dan tot stoppen gedwongen wordt is al van een andere orde. Een groot verlies.

Diegene die gefaald heeft gaat bij zichzelf te raden en zoekt in zijn gedrag een oorzaak. Het falen voelt als een verdachte die voor de rechtbank moet verschijnen. Zo ervaar ik het. Ik wordt beschudigd van mijn falen en ik probeer verzachtende omstandigheden te vinden die het falen nuanceren. Zo moest ik onlangs denken aan de bank die net in het nieuws is door de Liborschandalen en nu probeert haar structuur te wijzigen tot een meer normale bank met naamloze kenmerken. Bij een echte bank anno nu is men gewend aan misleiding en corruptie. Vroeger waren banken nog symbolen van authoriteit. Maar fraude is geen falen in de juridische zin. Het is ook geen verzachtende omstandigheid voor diegene die het niet redt.

Er is een klein voordeel in het verliezen van bezit en dat heeft te maken met haar relatieve of vluchtige karakter. Mensen die iets verloren hebben kunnen dat verlies relativeren. Dat is typisch sociaal en dus een belangrijk bij cultuur. Bezittingen geven status weer, maar zijn ook basis voor groepsprocessen. De armen zoeken elkaar op, net als de rijken die elkaar via diverse exclusieve clubs kunnen herkennen of identificeren. Computerprogrammeurs identificeren zich met elkaar door het bezit van dezelfde (humor en) competenties.
Diegene die faalt valt automatisch buiten de groep waar het etiket succes op prijkt.  Maar dan is er altijd weer een andere groep waar de cohesie afgeleid is van een ander bezitkenmerk. In het verhaal van de ooit succesvollle scriptschrijver kwam de winst vanuit zijn oorspronkelijke kleine groep (kring): zijn kinderen. Na lange dakloze omzwervingen kwam de man weer boven water en kreeg zijn eigen leven weer op de rails. Met een andere vorm van succes.

Dat is een andere vorm van relativeren. Diegene die faalt krijgt terug op zijn oorspronkelijke ambitieniveau wanneer hij eenmaal ontwaakt uit de nachtmerrie van tegenvallers en ellende. Dan ziet hij de omvangrijke berg aan ambitie die hij achter zich heeft gelaten. Die last is nu van hem afgevallen. Hij is nu een ander mens.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Typisch Spaans: Balay

Voorbij goed en kwaad (Nietzsche)

Begraven of cremeren?