Het gevaar van monocultuur
De metafoor van een voedingsbodem is voldoende uitgemolken, maar ook weer niet zodanig dat het een cliché geworden is. Om te kunnen groeien en om te kunnen profiteren van productiviteit is support nodig, of algemener een bodem of structuur die steunt biedt. Een fundament waar men op kan bouwen. Een sterke voedingsbodem ondersteunt het proces van zaaien dat moet leiden tot een goede oogst.
Maar we zien te vaak dat in plaats van onderhoud te plegen op deze structuur men de productiviteit tot boven haar natuurlijke grens uitbaat en roofbouw pleegt op de bodem. Er is sprake van een monocultuur. In negatieve zin.
Voorbeelden zijn alom aanwezig, iedereen kan ze aanwijzen binnen zijn leef- of werkomgeving. Een voorbeeld van een land waar het uitbaten heeft geleid tot een verschraling van de bodem is Argentinië waar de monocultuur (monocultivo) van het verbouwen van Soja leidt tot een verwoesting van het land.
Dit is algemeen gesteld, de concrete cijfers ken ik niet en het is de vraag of er een maatstaf is voor een voedingsbodem die verschraald is door monocultuur. Binnen agricultuur is het een best-practice om te diversifiëren door de tijd heen van meerdere cultiven.
Waarom gebeurt dat niet? Dat heeft natuurlijk met de kenmerken van productiviteit te maken, en succes als mechanisme; hoe meer een bepaalde formule succesvol blijkt hoe meer deze - eenzijdig - toegepast wordt.
Buiten de cultuur en meer binnen de individuele bedrijfseconomie staat hetzelfde fenomeen bekend als one-trick-pony; een formule die iemand hanteert, die succesvol is, met bijzondere focus, maar zonder diversiteit die nodig is om op lange termijn te overleven.
In Spanje is het voorbeeld van monocultuur ook aanwezig als constructie en toerisme; Dit zijn weliswaar twee culturen die echter zorgen voor een voedingsbodem die weinig ruimte overlaat voor andere disciplines. Hoe groter de focus op constructie hoe moeilijker het is om productief te zijn op andere gebieden. Dit is - wederom zonder duidelijke kengetallen - duidelijk een manco in de economie van Spanje. Ook bij sport is Spanje monocultureel: voetbal overheerst al komen tegenwoordig ook andere disciplines op gang (basketbal handbal, ...).
Als het gaat om cultuurverandering lijkt me dit een belangrijk fenomeen. Je kan hopen dat de Spaanse cultuur verandert, maar wanneer met toerisme als op één na belangrijkste economische sector en daarbij opgeteld dat men desondanks dit tourisme- de exposure van Buitenlandse talen zoals Engels, de bevolking geen Engels spreekt, men mag afleiden dat Spanje een super groot (mono)cultuurprobleem heeft. Dat niet snel verdwijnt.
Binnen bedrijven speelt dit fenomeen van monocultuur minder een rol. Al verandert met het tijdsbeeld de gedachten hierover. Vroeger, jaren zestig, was de organisatievorm van "de" conglomeratie nog populair, maar sindsdien is Focus het mainstream kenmerk van perfecte organisatie. Een bedrijf heeft focus nodig en daarmee kweekt ze automatisch een soort monocultuur, terwijl men binnen het bedrijf tegelijkertijd wel diversificatie predikt, maar binnen een context van zeer beperkt scope.
Een bedrijf als Unilever heeft twee duidelijk te onderscheiden business-units, die logischerwijs elk een eigen soort bedrijfscultuur kennen. Investeerders propageren dat het bedrijf in gesplitste vorm meer waard is dan de combinatie, maar qua cultuuroogpunt is dat te betwijfelen.
Ook Philips concentreert zich op een steeds kleiner business bereik, de omzet van het bedrijf neemt structureel af, maar hoe de geschiedenis deze enge / toenemende focus waardeert is nog niet te zeggen.
Google is een recent voorbeeld van een bedrijf die de andere kant op beweegt. Met de nieuwe organisatiestructuur van Alphabet zorgt het bedrijf voor diversificatie, die de business moet veiligstellen op de langere termijn. Nu is het bedrijf voor 90% (?) afhankelijk van advertentie-inkomsten. Diversificatie is nodig voor lange-termijn groei.
De positieve effecten van een monocultuur - als fenomeen, en als metafoor - zijn duidelijk aanwezig. De gevaren zijn er duidelijk ook.
--
15 april 2016. In China bestaan er monocultuur-dorpen die zich overleveren aan één enkel industrieel product, zoals the bra-town. (Bleak times in bra town, economist)
Maar we zien te vaak dat in plaats van onderhoud te plegen op deze structuur men de productiviteit tot boven haar natuurlijke grens uitbaat en roofbouw pleegt op de bodem. Er is sprake van een monocultuur. In negatieve zin.
Voorbeelden zijn alom aanwezig, iedereen kan ze aanwijzen binnen zijn leef- of werkomgeving. Een voorbeeld van een land waar het uitbaten heeft geleid tot een verschraling van de bodem is Argentinië waar de monocultuur (monocultivo) van het verbouwen van Soja leidt tot een verwoesting van het land.
Dit is algemeen gesteld, de concrete cijfers ken ik niet en het is de vraag of er een maatstaf is voor een voedingsbodem die verschraald is door monocultuur. Binnen agricultuur is het een best-practice om te diversifiëren door de tijd heen van meerdere cultiven.
Waarom gebeurt dat niet? Dat heeft natuurlijk met de kenmerken van productiviteit te maken, en succes als mechanisme; hoe meer een bepaalde formule succesvol blijkt hoe meer deze - eenzijdig - toegepast wordt.
Buiten de cultuur en meer binnen de individuele bedrijfseconomie staat hetzelfde fenomeen bekend als one-trick-pony; een formule die iemand hanteert, die succesvol is, met bijzondere focus, maar zonder diversiteit die nodig is om op lange termijn te overleven.
In Spanje is het voorbeeld van monocultuur ook aanwezig als constructie en toerisme; Dit zijn weliswaar twee culturen die echter zorgen voor een voedingsbodem die weinig ruimte overlaat voor andere disciplines. Hoe groter de focus op constructie hoe moeilijker het is om productief te zijn op andere gebieden. Dit is - wederom zonder duidelijke kengetallen - duidelijk een manco in de economie van Spanje. Ook bij sport is Spanje monocultureel: voetbal overheerst al komen tegenwoordig ook andere disciplines op gang (basketbal handbal, ...).
Als het gaat om cultuurverandering lijkt me dit een belangrijk fenomeen. Je kan hopen dat de Spaanse cultuur verandert, maar wanneer met toerisme als op één na belangrijkste economische sector en daarbij opgeteld dat men desondanks dit tourisme- de exposure van Buitenlandse talen zoals Engels, de bevolking geen Engels spreekt, men mag afleiden dat Spanje een super groot (mono)cultuurprobleem heeft. Dat niet snel verdwijnt.
Binnen bedrijven speelt dit fenomeen van monocultuur minder een rol. Al verandert met het tijdsbeeld de gedachten hierover. Vroeger, jaren zestig, was de organisatievorm van "de" conglomeratie nog populair, maar sindsdien is Focus het mainstream kenmerk van perfecte organisatie. Een bedrijf heeft focus nodig en daarmee kweekt ze automatisch een soort monocultuur, terwijl men binnen het bedrijf tegelijkertijd wel diversificatie predikt, maar binnen een context van zeer beperkt scope.
Een bedrijf als Unilever heeft twee duidelijk te onderscheiden business-units, die logischerwijs elk een eigen soort bedrijfscultuur kennen. Investeerders propageren dat het bedrijf in gesplitste vorm meer waard is dan de combinatie, maar qua cultuuroogpunt is dat te betwijfelen.
Ook Philips concentreert zich op een steeds kleiner business bereik, de omzet van het bedrijf neemt structureel af, maar hoe de geschiedenis deze enge / toenemende focus waardeert is nog niet te zeggen.
Google is een recent voorbeeld van een bedrijf die de andere kant op beweegt. Met de nieuwe organisatiestructuur van Alphabet zorgt het bedrijf voor diversificatie, die de business moet veiligstellen op de langere termijn. Nu is het bedrijf voor 90% (?) afhankelijk van advertentie-inkomsten. Diversificatie is nodig voor lange-termijn groei.
De positieve effecten van een monocultuur - als fenomeen, en als metafoor - zijn duidelijk aanwezig. De gevaren zijn er duidelijk ook.
--
15 april 2016. In China bestaan er monocultuur-dorpen die zich overleveren aan één enkel industrieel product, zoals the bra-town. (Bleak times in bra town, economist)
Reacties