Verbeteren van productiviteit
De situatie van een nationale economie kan als voorbeeld dienen om te laten zien wat productief is en hoe productiviteit kan toenemen. Deze economie bestaat uit mensen die werken en mensen die werkloos zijn. De mensen die werken bestaan dan uit de groep die er meer of minder goed voor betaald worden en de mensen die er geen salaris voor ontvangen (vrijwilligers). Deze laatste ontwikkelen zich wel, maar worden er niet financieel voor gewaardeerd. Iemand die net op de arbeidsmarkt komt heeft “min of meer” de keuze (dit ligt natuurlijk gevoelig en genuanceerd) om werk te kiezen dat goed betaald wordt of werk dat leuker is of beter past maar minder goed betaald wordt. Waar het om gaat is dat er een schaal is en een keuzeprobleem voor de professional om werk te kiezen begrenst door de situatie en dat dit dus verre van optimaal is. Ook de keuze voor werkloosheid is een keuze, maar die maakt de professional nooit productiever; hij is meestal beter af met het kiezen van werk onder niveau, tenzij hij de tijd gebruikt voor opleidingen en studie, waardoor deze breder inzetbaar is, dan wel opnieuw een carrière ontwikkeling kan starten. Deze laatste situatie is wel disruptief; hij verliest aan productiviteit in eerste instantie na verandering van focus en groeit pas weer wanneer hij in een nieuwe werkomgeving en met nieuw bagage (studie) productief begint te worden.
Afhankelijk van de economische voorspoed ligt de keuzevrijheid meer of minder bij de professional (en dus minder of meer bij de werkgever).
In een moeilijke economische omgeving ligt de druk om optimaal productief te zijn bij de individuele professional, die vaak ook nog eens zelfstandig opereert, zoals de ZZP’er. Deze zal werk moeten aannemen wat niet zijn voorkeurskeuze is, met als bijkomend risico dat de waardering (betaling) onder niveau is.
Maar in feite lijken beide situaties, de werknemer in vaste dienst en de zelfstandige in flexibele dienst, sterk op elkaar. Beiden hebben te maken met werk dat niet altijd aantrekkelijk (qua niveau, qua match met kennis en ervaring en ontwikkelingspad, etc) is, maar wel betaald wordt en waar deze gevraagde competentie extra waarde krijgt door groei van de ervaring van deze productieve rol.
Per saldo betekent groeien qua productiviteit het volgende:
1. Doen wat je leuk vind. Dit zijn situaties waar de professional de juiste opleiding heeft genoten en passend werk vindt. Hij vind het werk leuk qua professie (arts, metselaar, ingenieur, artiest, advocaat, ict’er, ...), en kan alleen nog problemen ondervinden met de werkomgeving, zijnde het bedrijf of instelling. Veel werknemers ontwikkelen zich in een professionele richting, maar laten die richting en of die specialisatie beïnvloeden door het bedrijf waar ze werken. Dit bedrijf kan eisen dat deze functie breder of juist smaller ingevuld wordt, in lijn of tegen de wens van de professional in. Om te groeien qua productiviteit zal deze dus kiezen voor het bedrijf of voor zijn specifieke rol. In een ideale situatie gebeurt dit, in de werkelijkheid doen mensen niet wat ze leuk vinden, maar zijn ze “op zoek” naar een passender match.
2. Ervaring opdoen in wat je leuk vindt. In lijn met de eerste situatie doet de professional ervaring op die zowel met het bedrijf en de organisatie te maken heeft (overheid, olieproducent, verzekeraar, etc) als wel met de professionele ontwikkeling (programmeur, analist, verkoper, projectmanager, etc).
Ervaring werkt dus aan twee kanten. Iedereen met een uitgebreid CV zal groeien in productiviteit. Een verkoper die één-jaar werkervaring heeft is minder productief dan iemand met tien jaar ervaring. Echter voor die productiviteit moet steeds weer vraag zijn: tien jaar werkervaring heeft een prijs die bedrijven niet altijd weer wensen te betalen. Ze leiden soms liever nieuwe verkopers op.
3. Krediet op bouwen door je werk dat gewaardeerd wordt door anderen. Dit is de valkuil van de professional die liever iets anders doet, maar goed (meer dan de norm) betaald krijgt voor zijn expertise. Bijvoorbeeld iemand in de ICT die alles van beveiliging weet, maar zich liever wat breder ontwikkeld. Zolang iemand gewaardeerd wordt voor zijn productieve rol zal hij productief zijn en kunnen groeien. Het risico hier is dat deze specialistische rol “uitsterft” omdat de technologie verandert. Wanneer de specialist zich teveel heeft gefocust op zijn uitbatersrol en de nieuwe marktontwikkeling onvoldoende heeft gevolgd en zijn wensen voor de toekomst heeft uitgestippeld kan hij op een doodlopende pad terecht komen.
4. Doen te doen wat goed past binnen het team of organisatie. Als laatste bestaat er nauwelijks een puur zelfstandige professional, maar opereert deze in een organisatie. Wanneer iemand een zeer productief trackrecord heeft maar steeds meer weerstand ondervind van de ruimte (organisatie) waar hij werkt zal zijn productiviteit afnemen. Hoe eerder werkgever en werknemer dit beseffen hoe beter.
(in concept, ter review: de biografie van een succesvolle professional)
Afhankelijk van de economische voorspoed ligt de keuzevrijheid meer of minder bij de professional (en dus minder of meer bij de werkgever).
In een moeilijke economische omgeving ligt de druk om optimaal productief te zijn bij de individuele professional, die vaak ook nog eens zelfstandig opereert, zoals de ZZP’er. Deze zal werk moeten aannemen wat niet zijn voorkeurskeuze is, met als bijkomend risico dat de waardering (betaling) onder niveau is.
Maar in feite lijken beide situaties, de werknemer in vaste dienst en de zelfstandige in flexibele dienst, sterk op elkaar. Beiden hebben te maken met werk dat niet altijd aantrekkelijk (qua niveau, qua match met kennis en ervaring en ontwikkelingspad, etc) is, maar wel betaald wordt en waar deze gevraagde competentie extra waarde krijgt door groei van de ervaring van deze productieve rol.
Per saldo betekent groeien qua productiviteit het volgende:
1. Doen wat je leuk vind. Dit zijn situaties waar de professional de juiste opleiding heeft genoten en passend werk vindt. Hij vind het werk leuk qua professie (arts, metselaar, ingenieur, artiest, advocaat, ict’er, ...), en kan alleen nog problemen ondervinden met de werkomgeving, zijnde het bedrijf of instelling. Veel werknemers ontwikkelen zich in een professionele richting, maar laten die richting en of die specialisatie beïnvloeden door het bedrijf waar ze werken. Dit bedrijf kan eisen dat deze functie breder of juist smaller ingevuld wordt, in lijn of tegen de wens van de professional in. Om te groeien qua productiviteit zal deze dus kiezen voor het bedrijf of voor zijn specifieke rol. In een ideale situatie gebeurt dit, in de werkelijkheid doen mensen niet wat ze leuk vinden, maar zijn ze “op zoek” naar een passender match.
2. Ervaring opdoen in wat je leuk vindt. In lijn met de eerste situatie doet de professional ervaring op die zowel met het bedrijf en de organisatie te maken heeft (overheid, olieproducent, verzekeraar, etc) als wel met de professionele ontwikkeling (programmeur, analist, verkoper, projectmanager, etc).
Ervaring werkt dus aan twee kanten. Iedereen met een uitgebreid CV zal groeien in productiviteit. Een verkoper die één-jaar werkervaring heeft is minder productief dan iemand met tien jaar ervaring. Echter voor die productiviteit moet steeds weer vraag zijn: tien jaar werkervaring heeft een prijs die bedrijven niet altijd weer wensen te betalen. Ze leiden soms liever nieuwe verkopers op.
3. Krediet op bouwen door je werk dat gewaardeerd wordt door anderen. Dit is de valkuil van de professional die liever iets anders doet, maar goed (meer dan de norm) betaald krijgt voor zijn expertise. Bijvoorbeeld iemand in de ICT die alles van beveiliging weet, maar zich liever wat breder ontwikkeld. Zolang iemand gewaardeerd wordt voor zijn productieve rol zal hij productief zijn en kunnen groeien. Het risico hier is dat deze specialistische rol “uitsterft” omdat de technologie verandert. Wanneer de specialist zich teveel heeft gefocust op zijn uitbatersrol en de nieuwe marktontwikkeling onvoldoende heeft gevolgd en zijn wensen voor de toekomst heeft uitgestippeld kan hij op een doodlopende pad terecht komen.
4. Doen te doen wat goed past binnen het team of organisatie. Als laatste bestaat er nauwelijks een puur zelfstandige professional, maar opereert deze in een organisatie. Wanneer iemand een zeer productief trackrecord heeft maar steeds meer weerstand ondervind van de ruimte (organisatie) waar hij werkt zal zijn productiviteit afnemen. Hoe eerder werkgever en werknemer dit beseffen hoe beter.
(in concept, ter review: de biografie van een succesvolle professional)
Reacties