Consumenten hebben weinig vertrouwen
In al de jaren dat ik economie heb gestudeerd ben ik het woord / begrip consumentenvertrouwen nooit tegen gekomen. Dat kan zijn omdat ik niet opgelet heb, maar ik denk eerder dat het thema vertrouwen van consumenten niet theoretisch ingekaderd kon worden (of gewoonweg onbelangrijk was in de tijd dat ik studeerde). Bij microeconomie stond vooral de nutsfunctie centraal, bij industriele economie ging het vooral om marktmacht en bij macro stond de groep consumenten tegenover de investeerder, de overheid en het buitenland.
Het aardige van de term consumtenvertrouwen is dat het perfect bij het cultuurdomein past; consumenten zijn duidelijk te zien als een groep en vertrouwen heeft alles te maken met productiviteit. Wanneer men vertrouwen heeft in de toekomst zal men NU iets ondernemen. Dat ondernemen kan te maken hebben met consumptie, maar ook met productie. Dit effect is duidelijk te herkennen want iedereen weet dat vertrouwen een motief is om iets te doen. Zelfvertrouwen zorgt ervoor dat we zaken ondernemen. Wantrouwen houdt ons juist tegen.
Wanneer iedereen in onze omgeving positief denkt heeft dat positieve klimaat direct effect op ons eigen handelen (dat is cultuur). Er zijn bedrijfsorganisaties waar men een negatief klimaat verbiedt - en waar klokkenluiders dus niet overleven - en dat heeft alles te maken met productiviteit. Wanneer er maar één persoon tegengas geeft tegen een nieuw initiatief, kan deze individuele houding als een negatief virus zo sterk doorwerken dat er geen project meer van de grond komt.
Het eigenaardige is dat vertrouwen op zich tegen de gezondheid van een cultuur werkt. Naarmate men meer vertrouwen ontwikkeld binnen een bedrijf, zorgt deze staat van "complacency" ervoor dat de organisatie meer risico neemt. Dat op zich kan leiden tot een cyclus: op de top van het vertrouwen nemen de investeringen en nieuwe projecten toe omdat ze in het verleden zorgden voor meer resultaat. Men denkt niet meer na over de risico en over mogelijke tegenslagen en komt door een teveel aan vertrouwen in de problemen. Men denkt namelijk niet dat die schulden in de toekomt kunnen rekenen op een hogere rente en een lagere omzet.
De factoren die het vertrouwen ondermijnen komen uit het verleden. Een baas onslaat een werknemer en deze vertrouwt direct niet meer dat hij ooit nog een baan krijgt. Dat gevoel van onzekerheid zal de neiging tot consumptie zeer sterk remmen.
In de media horen we de afgelopen tijd veel argumenten waarom dit consumentenvertrouwen in het verleden zo hoog is geweest. Dat kwam dan onder andere door de fictieve vermogensgroei waar veel consumten mee te maken kregen. De huizenprijzen stegen en "we voelden ons rijk," en zo consumeerden we erop los. Nu dalen de huizenprijzen en daalt het vertrouwen rustig mee. En met haar de consumptie.
Het aardige van economie was altijd dat er op verschillende niveaus een economisch systeem kan bestaan of gemodelleerd worden. Micro en macro waren de belangrijke domeinen en gek genoeg was een student òf meer macro- dan wel meer microgeoriënteerd. Zo had macro mijn voorkeur - net als cultuur boven psychologie bijvoorbeeld - en consumentenvertrouwen hoort daar meer thuis dan bij de microeconomie.
Op een micro-niveau heeft vertrouwen met zelfvertrouwen te maken en de cultuurinvloed is ook hier merkbaar: we zien onze buurman met een nieuwe auto en willen zelf ook een beter model. Wanneer het slecht gaat echter zien we dat diezelfde buurman - of iemand die toevallig de eerste is - een kleinere auto nemen. Of we horen een verhaal dat de tweede auto wordt verkocht. Zo versterkt de cyclus zichzelf zowel bij een positieve conjunctuur als bij een economische neergang.
Dat nu het thema consumtenvertrouwen zo in de belangstelling staat heeft dus alles met de crisis te maken. Nu de economie in een crisis verkeert verschuilt men zich achter een groep, terwijl in de tijd van conjuncturele opleving men niet of nauwelijks praat over consumentenvertrouwen (over leiderschap gesproken). Waarschijnlijk omdat het dan geen issue is. Dat zou verklaren waarom ik het in mijn studie nooit ben tegengekomen, toen was er nog geen crisis, in ieder geval niet van het niveau als de huidige crisis.
Wat zorgt er nu voor dat consumenten weer meer gaan consumeren? Moet dan eerst het vertrouwen omhoog en hoe verhoogt men het vertrouwen binnen een grote groep van mensen?
Dat kan alleen maar met cultuurverandering te maken hebben. Of die consument gaat structureel minder consumeren (als nieuwe trend) of de consument vindt een nieuwe manier om zonder al die vooruitzichten (over vermogen en werk) toch meer te gaan consumeren.
Hier staat de consument waarschijnlijk niet alleen. Producenten zullen ook merken dat consumenten minder vertrouwen hebben en zullen initiatieven ontwikkelen om de consument toch te verleiden met alternatieven waardoor deze consument toch weer gaat consumeren, maar dan anders en minder.
Een bekend voorbeeld is de opkomst van marktplaatsen.nl die tijdens een recessie floreren.
Het aardige van de term consumtenvertrouwen is dat het perfect bij het cultuurdomein past; consumenten zijn duidelijk te zien als een groep en vertrouwen heeft alles te maken met productiviteit. Wanneer men vertrouwen heeft in de toekomst zal men NU iets ondernemen. Dat ondernemen kan te maken hebben met consumptie, maar ook met productie. Dit effect is duidelijk te herkennen want iedereen weet dat vertrouwen een motief is om iets te doen. Zelfvertrouwen zorgt ervoor dat we zaken ondernemen. Wantrouwen houdt ons juist tegen.
Wanneer iedereen in onze omgeving positief denkt heeft dat positieve klimaat direct effect op ons eigen handelen (dat is cultuur). Er zijn bedrijfsorganisaties waar men een negatief klimaat verbiedt - en waar klokkenluiders dus niet overleven - en dat heeft alles te maken met productiviteit. Wanneer er maar één persoon tegengas geeft tegen een nieuw initiatief, kan deze individuele houding als een negatief virus zo sterk doorwerken dat er geen project meer van de grond komt.
Het eigenaardige is dat vertrouwen op zich tegen de gezondheid van een cultuur werkt. Naarmate men meer vertrouwen ontwikkeld binnen een bedrijf, zorgt deze staat van "complacency" ervoor dat de organisatie meer risico neemt. Dat op zich kan leiden tot een cyclus: op de top van het vertrouwen nemen de investeringen en nieuwe projecten toe omdat ze in het verleden zorgden voor meer resultaat. Men denkt niet meer na over de risico en over mogelijke tegenslagen en komt door een teveel aan vertrouwen in de problemen. Men denkt namelijk niet dat die schulden in de toekomt kunnen rekenen op een hogere rente en een lagere omzet.
De factoren die het vertrouwen ondermijnen komen uit het verleden. Een baas onslaat een werknemer en deze vertrouwt direct niet meer dat hij ooit nog een baan krijgt. Dat gevoel van onzekerheid zal de neiging tot consumptie zeer sterk remmen.
In de media horen we de afgelopen tijd veel argumenten waarom dit consumentenvertrouwen in het verleden zo hoog is geweest. Dat kwam dan onder andere door de fictieve vermogensgroei waar veel consumten mee te maken kregen. De huizenprijzen stegen en "we voelden ons rijk," en zo consumeerden we erop los. Nu dalen de huizenprijzen en daalt het vertrouwen rustig mee. En met haar de consumptie.
Het aardige van economie was altijd dat er op verschillende niveaus een economisch systeem kan bestaan of gemodelleerd worden. Micro en macro waren de belangrijke domeinen en gek genoeg was een student òf meer macro- dan wel meer microgeoriënteerd. Zo had macro mijn voorkeur - net als cultuur boven psychologie bijvoorbeeld - en consumentenvertrouwen hoort daar meer thuis dan bij de microeconomie.
Op een micro-niveau heeft vertrouwen met zelfvertrouwen te maken en de cultuurinvloed is ook hier merkbaar: we zien onze buurman met een nieuwe auto en willen zelf ook een beter model. Wanneer het slecht gaat echter zien we dat diezelfde buurman - of iemand die toevallig de eerste is - een kleinere auto nemen. Of we horen een verhaal dat de tweede auto wordt verkocht. Zo versterkt de cyclus zichzelf zowel bij een positieve conjunctuur als bij een economische neergang.
Dat nu het thema consumtenvertrouwen zo in de belangstelling staat heeft dus alles met de crisis te maken. Nu de economie in een crisis verkeert verschuilt men zich achter een groep, terwijl in de tijd van conjuncturele opleving men niet of nauwelijks praat over consumentenvertrouwen (over leiderschap gesproken). Waarschijnlijk omdat het dan geen issue is. Dat zou verklaren waarom ik het in mijn studie nooit ben tegengekomen, toen was er nog geen crisis, in ieder geval niet van het niveau als de huidige crisis.
Wat zorgt er nu voor dat consumenten weer meer gaan consumeren? Moet dan eerst het vertrouwen omhoog en hoe verhoogt men het vertrouwen binnen een grote groep van mensen?
Dat kan alleen maar met cultuurverandering te maken hebben. Of die consument gaat structureel minder consumeren (als nieuwe trend) of de consument vindt een nieuwe manier om zonder al die vooruitzichten (over vermogen en werk) toch meer te gaan consumeren.
Hier staat de consument waarschijnlijk niet alleen. Producenten zullen ook merken dat consumenten minder vertrouwen hebben en zullen initiatieven ontwikkelen om de consument toch te verleiden met alternatieven waardoor deze consument toch weer gaat consumeren, maar dan anders en minder.
Een bekend voorbeeld is de opkomst van marktplaatsen.nl die tijdens een recessie floreren.
Reacties